heeft echter wel eens wat over mij of van mij in De Tijd gelezen; de fotograaf krijgt toestemming.
De gymnastiekles is een verademing. In deze zaal werd ik vijfentwintig jaar geleden met stokken in de touwen geslagen, uitgescholden voor ‘homotje’, toen ik niet over de bok durfde en nu heerst er een vrolijk jongens- en meisjesgekwetter. Zou ik mij anno 1984 prettiger hebben gevoeld wanneer ik zo'n meester had gehad? Dat blijft de vraag. In ieder geval was de gymzaal toen donkerbruin; nu is zij hagelwit geschilderd. Na een half jaar werd ik van de club gestuurd, omdat ik een stijve, bange hark was.
Ik volg de hele gymnastiekles. Een jongetje zit aan de kant te spelen. Hij mag niet meedoen, omdat hij zijn gymschoentjes is vergeten. In aandoenlijk jongensgekakel vertelt hij dat hij over een paar weken naar Arabië gaat. Zijn vader gaat daar werken. Arabië! Ik voel dat ik zo langzamerhand mijzelf een trauma aan het aanpraten ben, maar ik kan niet anders. Arabië, dat bestond alleen maar op de landkaart. Verder hadden we de buitenlanden Duinrell (maar dat was onzin volgens mijn moeder: de gratis duinen waren minstens even leuk), Meijendel (vlak tegen Den Haag aan) en de ambassadeterreinen.
Dat deed ik op woensdagmiddag: dan stapte ik op de fiets en besloot, bij voorbeeld, naar India en