mineren. Witteveen klopte vinnig in één tempo, Zijlstra gaf drie roffeltjes en daarna een zware tik, Ruling deed tappetebám!
En ik leerde snel, of toch juist niet. Deurwaarders worden nooit opengedaan, ze weten dat schuldenmakers de bel afzetten of er niet op reageren. Maar ze weten ook hoe ze je gek kunnen maken. De eerste jaren ben je naïef, dan denk je: als ik een aangetekende brief niet aanneem, weet ik juridisch gezien van niks. Het is niet waar: de molens van deurwaarders, incassobureaus en, uiteindelijk, rechtbanken draaien door, of je de brieven nu wel of niet aanneemt en openmaakt.
Lulverhalen. Urenlang tobben en ijsberen tot ik uiteindelijk Mieke durfde te vragen: ‘Kun je mij duizend gulden lenen?’
‘Duizend gulden! Waar moet ik die vandaan halen en waarvoor heb je die dan nodig?’
Nog meer lulverhalen. Het zachtjes liegen van: ‘Nu ja, moet je zien, weet je...’
‘Betaal het mij binnen zes maanden terug. Beloofd? Daar kan ik toch op rekenen?’
De deurwaarders af. ‘Daar zullen we Mantoua hebben! Het bedrag is natuurlijk wel een beetje hoger geworden. Verdubbeld eigenlijk. Hier heeft u de kwitantie.’
‘Steekt u die maar in uw reet’ en direct naar de boekhandel om voor tweehonderdzestig gulden boeken op rekening te kopen.
Overal lenen, zeuren en de zaak bedotten. Een kleurentelevisie? Een kaartje naar het postorderbedrijf en binnen een week stond het apparaat aanmatigend te glim-