Reizen van Cornelis de Bruyn door de vermaardste deelen van Klein Asia, de eylanden Scio, Rhodus, Cyprus, Metelino, Stanchio, &c., mitsgaders de voornaamste steden van Aegypten, Syrien en Palestina
(2014)–Cornelis de Bruyn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 326]
| |
LXVe Hoofdstuk.
| |
Beschryving van de stad AleppoWat de stad belangd, zy is gelegen aan de vliet Singa of Kowaik (omtrent twintig uuren van den Eufrates) voor een gedeelte in de vlakte en ten deele op drie heuvelen, welker hoogste omtrent de middenste plaats van de stad beslaat en het kasteel, ‘tgeen den bassa tot woonsteede verstrekt, boven op zyn kruyn draagd. Deze heuvel of berg is rond van gedaante en van groote steenen tezaamengevoegd, verbeeldende zich Ga naar voetnoot+ als een rots, wyders omringd met een graft welke meestentyd droog en zonder water werd gezien. De stad is omvangen met een goede en tamelyk hooge muur, op zeekere afstand met vierkante toorns gesterkt, doch op verscheyde plaatzen verbrooken. Zy heeft tien poorten, is byna rond van gedaante, en beslaat in den omkring een plaats van omtrent drie kwartier uurs. Rondom heeft men verscheyde vlekken en dorpen. Aan de zyde daar men van Tripolis herwaarts komt, ontmoet men veele fraaye tuynen en lusthoven, doch aan de andere kant vertoond zy zich op verre na zo aangenaam niet.
Aleppo
| |
[Het zicht op Aleppo en de bespreking van haar inrichting en overige hoedanigheden]Ik plaatste my op een berg aan de gemelde vermaakelyke zyde om het fraayste gezicht van de stad op het papier te brengen. By welke afbeelding zich ook een gedeelte van een karavane vertoond zoals ze gewoon zyn, met kemelen en paarden, hier te lande te reyzen. De tuynen en lusthoven welke hier voor de voorstad gezien worden, zyn in ’t algemeen met een muurtje afgeslooten, en eenige noch van binnen op gelyke manier van malkander afgescheyden. Voor dezelve in de vlakte ziet men dagelyks de Turken en Arabiers zich te paard met lanssen oeffenen, gelyk daarvan in de afteekening een schets gegeven werd. Een groot getal van mosqueën – van welke eenige weleer kerken der Christenen zyn geweest –, meestendeel met hunne spitze toorns op de Turksche wyze voorzien, zetten de stad een merkelyk cieraad by. Men teld er een menigte van wyken, welke alle avonden met poorten (die met yzer beslagen zyn) werden afgeslooten, op de zelve wyze als ik elders, van Kairo spreekende, heb gezegd. Ga naar voetnoot+ De huyzen zyn er van massive steenen gebouwd en altemaal boven plat, die aldus van zeekere cement en kleyne steentjes, geheel vlak, werden beslagen, ‘twelk een harde | |
[pagina 327]
| |
grond maakt. Ga naar voetnoot+ Rondom deze platten werd een muurtje opgehaald van omtrent drie voet hoog, Ga naar voetnoot+ waaraan gemeenlyk een opening werd gelaaten daar men bukkende door kan gaan, en door dit middel komt men malkander boven over de huyzen bezoeken. Zy dienen ook aan al de wereld tot slaapplaatzen om de naare warmte die er in de wooningen heerscht, t’ontvlieden, en mag men zich hier zonder eenige bekommering nederleggen, vermits er de nachtlugt (meest overal zo gevaarlyk) geen de minste ongezondheid veroorzaakt. Ten dien eynde hebben er de Europische kooplieden gemeenlyk slegte ledekantjes geplaatst, maar de inboorlingen leggen het bedleger slegts op de grond neder, en als het komt te regenen vertrekt yder na beneden in zyn huys. Deze stad pronkt ook met verscheyde schoone chans waarin de buytenlandsche handelaars braave Ga naar voetnoot+ wooningen en pakhuyzen hebben om hunne koopmanschappen te bergen, zynde de middenplaats doorgaans met een schoone fonteyn voorzien. Zy werden alle avonden, evenals de wyken, afgeslooten. Voeg by dit alles nog veele treffelyke basars of ‘winkelstraaten’, welke voor de hitte der zon boven overdekt, en gestadig vol menschen zyn. Wat de straaten belangd, die zyn doorgaans met groote steenen geplaveid en hebben ten meerendeele aan wederzyden een kleynen opgang van omtrent twee voet hoog Ga naar voetnoot+ voor de voetgangers. Wyders is deze stad heel neering- en handelryk, wordende zowel de waaren uit het oosten als uit uit het Christenryk te water en te land derwaarts gevoerd, en weder van daar na andere gewesten verzonden. Eertyds plagten alle de goederen uit Persien en Oost-Indien langs deze weg te moeten passeeren, maar tzedert dat de Oost-Indische vaart ontdekt is, heeft Aleppo – gelyk ook alle d’andere koopsteden en zeeplaatzen onder het gebied van den Grooten Heer gelegen, merkelyk verlies omtrent de koophandel geleden. De voornaamste waaren welke van hier werden verzonden, bestaan in Perziaansche zyde, goede soorten van galnooten, pistasjes, droogen, Ga naar voetnoot+ etc. ’t Grootste getal der Franken welke zich in deze stad onthouden, maaken de Franschen uit. Daaraan volgen de Engelschen, die hier grooten handel dryven en wel de voornaamste van alle de Europeërs zyn. Zy hebben ook hunnen consul, gelyk mede de Venetiaanen. Van de Hollandsche natie zyn er tegenwoordig twee huyzen van negotie, waarvan hetgeen daar ik my gelogeerd bevond, een der voornaamste negotie-huyzen van geheel Aleppo was. | |
Lof van den Franschen consulOnze natie had zich toenmaals begeven onder de bescherming van den Franschen consul, Laurens d’Arvieux geheeten, een heer van zonderlinge beleefdheid van wien ik overvloedige vriendschap heb ontfangen. Hy sprak en schreef acht verscheyde taalen, als Fransch, Latyn, Italiaansch, Spaansch, Turks, Arabisch en Grieksch. Ga naar voetnoot+ Was een man van vermaakelyken omgang en vrolyk van humeur; daarenboven schilder en muzikant, speelende op byna allerhande soorten van instrumenten, behalven Ga naar voetnoot+ meer andere bekwaamheden daar hy in uitmuntede. Dragende wyders, volgens de manier des lands, een langen baart, en zynde zo zeer Ga naar voetnoot+ bemind onder de Turken en Arabiers als onder de Christenen. Eyndelyk, het gebied Ga naar voetnoot+ werd alhier gevoerd by een bassa, en de moufti (zoveel als ‘aartsbisschop’) heeft het gezag over de kerkelyke zaaken. | |
Vermaakelyke jacht omtrent AleppoOmtrent de stad Aleppo heeft men veel wild, waardoor de Franken gelegentheid hebben om er groot vermaak met de jacht te neemen, zo met het roer op haazen, frankolinen, patryzen, etc. Ga naar voetnoot+ (daar ik alhier | |
[pagina 328]
| |
mede myn deel af heb gehad) als met de valk, waartoe de Turken zeer genegen zyn. Op zeekeren tyd met eenige derzelven, gelyk ook met ettelyke Engelsche heeren, op deze jacht zynde (een groot stuk wegs van de stad af omtrent de gemelde rivier die by dezelve heenloopt) liet een der Turken zyn valk los op een endvogel. Het end den valk vernemende begaf zich aanstonds onder het water, meenende zynen vyand aldus t’ontkomen, maar de valk wapperde met de vleugels dicht over het water heen, ter plaatze daar hy den vogel had verlooren, welke, niet langer konnende onder blyven, zich tot zeven of acht reyzen boven het water vertoonde, doch t’elkens zo schielyk Ga naar voetnoot+ weder neerplofte dat er de valk geen vat op kon krygen. Niettemin verloor hy geen geduld en bleef er al gestadig bovenheen zwerven. | |
Vreemde kamp van een valk over een endvogelEen ander der Turken, ziende dat hy er alleen niet wel meester af kon werden, liet er ook zyn valk op los, meenende dat ze het werk gezamenderhand beter zouden klaaren. Maar de eerste denkende dat den ander hem zyn proy wilde betwisten, liet het end vaaren en viel hem met zulk een geweld op ’t lyf, dat hy zich niet wist te bergen en zyn meester moeyte genoeg had om hem onbeschadigd weder te krygen. Doch nu was het ook noch niet gedaan, en het gevegt gevaarlyker als voorheen, want ziende de vergramde valk dat de Turk zyn vogel, daar hy van nieuws Ga naar voetnoot+ verscheyde aanvallen op deed, trachtede te beschermen, viel hy ook op hem aan, en indien er zyn meester hem niet had afgehaald, hy zoude hem gewisselyk niet onverzeerd Ga naar voetnoot+ hebben laaten gaan, zo yver- en wraakzuchtig toonde hy zich omdat den ander hem de glorie zyner vangst zocht te ontrukken. | |
Jacht van een valk op een grooter vogelKort nadat dit was voorgevallen en terwyl wy er noch met groote verwondering af stonden te spreeken, kwam er een school van vogels, gelyk ganzen, byzonder hoog boven ons heen vliegen. Straks wierd er een valk op losgelaaten, die in een oogenblik met een uit den hoop van boven neer kwam tuymelen tot op de grond, daar ze lang met malkanderen lagen te worstelen. Maar vermits wy, staande op een steylen berg, niet spoedig genoeg met onze paarden na beneden konden rennen om hem den vogel af te neemen, hadden wy de ongeneuchte van te zien dat hy, konnende hem overmits zyne kloekte, Ga naar voetnoot+ niet vermeesteren noch ook zelfs langer houden, ten laatsten hem los moest laaten. De vogel, nu van zynen vyand ontslagen, vloog terstond weder na omhoog, en de valk hem achterna, tot zoverre dat zy beyde uit ons gezicht geraakten en wy genoodzaakt waren een goed half uur te wachten, eer de valk – die, mogelyk al te zeer vermoeyd, hem niet had konnen krygen – weder terugkwam. Onze gantsche tocht was dan tevergeefs ten opzigt van de vangst, maar wat het vermaak belangd, ’t zoude voor een liefhebber van de jacht niet grooter konnen geweest zyn. | |
Engelsche jachtDe Engelschen hebben hier mede een fraaye jacht met lange honden. Ga naar voetnoot+ Deze geschied gemeenlyk tweemaal ter week, neemd aanvang een weinig buyten de stad, en eyndigd omtrent een uur van daar aan een zeekere berg dien ze den ‘Groenen Berg’ heeten, waarop (nadat de jacht gedaan is) zy het middagmaal met malkanderen houden onder een groote tent, ten dien eynde medegenomen. Yder persoon moet hier zyn eygen eeten en wyn medebrengen, ‘tgeen altemaal by malkander werd gezet om er zich, ten eynde van de jacht, mede vrolyk te maaken. Daar is er altyd een onder de natie die den naam van ‘capo’ voerd, als zynde hun opperhoofd. Deze heeft twee adsistenten en een tresorier om de zaaken, nevens hem, te helpen bestieren. Alle jaaren worden er nieuwe verkoozen, en geschied deze verkiezing by meerderheid van stemmen. | |
[pagina 329]
| |
Die de meeste stemmen heeft, word aanstonds door drie à vier persoonen van de anderen opgeheft en op de schouderen gedragen, en voor mynheer den consul gebracht, die deze jacht gemeenlyk bywoond. Alwaar dan een yder beloofd hem dat jaar voor hunnen capo te zullen erkennen, voor welke eer hy de naaste Ga naar voetnoot+ jacht den heer consul en de natie, benevens de liefhebbers die er van andere natien mogen by wezen, op den gemelden Groenen Berg moet onthaalen. ’t Welk, opdat het te heerlyker moge geschieden, vervoegen zich eenige uitdrukkelyk na een zeekere plaats in het gebergte, daar jacht op wilde zwynen is, teneynde ook geen gebrek hieraan te hebben. Ik had het geluk van geduurende myn verblyf te Aleppo, in het gezelschap van meer andere Hollanders, deze vermaaklyke plegtigheid by te woonen en de gezondheid Ga naar voetnoot+ van den nieuwen capo, onder het vrolyk geschreeuw van ‘husay’ op d’Engelsche wys, te drinken. |
|