Reizen van Cornelis de Bruyn door de vermaardste deelen van Klein Asia, de eylanden Scio, Rhodus, Cyprus, Metelino, Stanchio, &c., mitsgaders de voornaamste steden van Aegypten, Syrien en Palestina
(2014)–Cornelis de Bruyn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 323]
| |
LXIVe Hoofdstuk.
| |
Vertrek van TripolisWy vertrokken dan met ons beyden den 4den mey, in gedagte van de karavane te zullen ontmoeten of in te wagten, en toogen voorby verscheyde fonteynen en eenige plaatsjes, aan het gebergte gelegen, totdat ons de duysterheid noodzaakte te rusten en in te keeren by eenige Arabiers, welke in het vlakke veld onder een tent gelegerd aldaar hun vee hoedden. Des anderendaags morgens weder voortgetoogen zynde, kwamen wy omtrent den middag aan een plaats, niet ver van de zee gelegen, daar ik verscheyde oude ruïnen vond. Hier hielden wy voor dezen dag halte, vermits wy de karavane van Tripolis wilden inwagten. Doch komende dezelve niet tevoorschyn, sloegen wy met het doorbreeken van den dageraad weder op weg, en kwamen kort na de middag te Tortosa, Ga naar voetnoot+ een heel oude, vervallene stad, digt aan de zee gelegen en voorzien met een schoon kasteel. | |
TortosaHier liet ik de paarden aan de poort blyven en ging met haast de ruïnen bezichtigen, vermits wy dien dag noch wat verder te ryden hadden. ’t Voornaamste ‘tgeen ik er ontmoetede, was een oude vervallene kerk, van byzonder groote steenen gebouwd en met een goed getal van kolommen voorzien, welke (in twee ryen verdeeld) het gewelf, ‘tgeen zeer hoog van verdieping is, ondersteunen. ’t Is een uitnemend schoon stuks werks geweest en noch ten meerendeele in zyn geheel, gevende de opgang na boven langs twee gaave trappen, en aldaar een schoon gezicht over het vlakke land heen. Thans weder langs de zeekant voorttrekkende, ontmoeteden wy een kasteel ‘tgeen zich in de zee strekt en weleer aan de stad behoord heeft. Omtrent vyf uuren toogen wy weder landwaart in, en namen ons verblyf in het veld by een fonteyn die zeer schoon en helder water heeft. | |
Kaffaar Bajas; Jebelin, Baloye; Bedana; Isser-Sjoor; OrontesDen 7den, met het doorbreeken van den dag, toogen wy weder voort en kwamen vooreerst aan Kaffaar Bajas, bestaande in eenige huyzen waarnevens een aangename zoete beek heenstroomd; vervolgens aan Jebelin, en hielden des nagts onze rustplaats onder den blooten hemel in het veld.
Vista prezzo di Baloye
Den 8sten toogen wy door het dorp Baloye en verkoozen kort na den middag ons verblyf onder een boom aan den weg by een klaar stroomend water, daar ik een fraay gezicht teekende aan een brug waarlangs men over deze beek gaat, gelyk te zien is op No 183. Alhier verwachteden wy de karavane, vermits wy ons niet verder alleen dorsten begeeven dewyl het gebergte alhier aanvang neemd in hetwelke het meeste gevaar van de Arabische roovers te verwachten is. | |
[pagina 324]
| |
Des anderendaags met den dageraad kwam er een karavane voorbytrekken, waarmede wy voorttoogen en, passeerende het dorp Bedana, vernachteden wy weder in het veld. Den 10den, ’s morgens, kwamen wy in het gebergte, en omtrent den middag aan Isser-Sjoor of ‘de Fonteyn Sjoor’, ‘tgeen een heel fraay dorp is, vercierd met een zeer schoone, nieuw gemaakte han. Ga naar voetnoot+ Voorby deze plaats loopt de vermaarde rivier Orontes, daar men langs een lange brug (op welkers midden twee huysjes, aan malkanderen gehecht, staan) over passeerd. Deze brug heeft negen boogen, daar het water doorheen stroomd. Ik teekende er twee verscheydene gezichten af, verbeeldende by het eerste het gemelde dorp, gelyk op No 184 gezien kan worden, en het ander als men de rivier en de langte der brug met de boogen ziet, aangewezen met No 185.
Oronte Flu
Omtrent drie uuren vertrokken wy weder van daar, ziende dat de karavane zich er ook toe gereed begon te maaken. Doch zynde omtrent een uur vooruitgereeden, vernamen wy dezelve niet. Wy toogen echter voort, in de gedagten dat zy mogelyk een anderen weg genomen mogt hebben. | |
Droevig geval van een oude vrouwOndertusschen kreegen wy een andere karavane, die voor ons trok, in ’t oog, daar wy wel haast by maakten te wezen. Ga naar voetnoot+ Kort daarna zagen wy onze eerste karavane mede aankomen, onder dewelke zich drie gemeene Ga naar voetnoot+ vrouwspersoonen bevonden en eene van dezelve zeer hoog van jaaren. Deze zag ik verscheyde reyzen van den muyl daar zy opzat, af vallen, waardoor | |
[pagina 325]
| |
dan de twee andere vrouwen genoodzaakt wierden haar in eene houte draagzetel die aan de zyde van een paard hing, te leggen. Doch deze zorg wierd wat te laat genomen, want de laatste val had haar zo hard getroffen, dat zy haar het leven deed verliezen. Ondertusschen vast voortrydende kwamen wy omtrent een fonteyn alwaar, hoewel het nog kort na de middag was, men de verblyfplaats beraamde. Na een wyl kwamen ook de gemelde twee vrouwen die wat achtergebleven waren, en zeyden dat de oude vrouw van de laatste val was dood gebleeven, waarover zy zich zeer mistroostig aanstelden, Ga naar voetnoot+ roepende niet anders (gelyk het ook waarschynlyk was) alsdat degeen die het opzicht over haar had gehad, haar niet behoorlyk had waargenomen en dat men hem derhalven haar dood te last moest leggen, dat ze ten jongsten dage wraak over hem zoude roepen, etc. Doch het wierd om zeekere reden verzust Ga naar voetnoot+ en aanstonds geraadpleegd Ga naar voetnoot+ om de doode ter aarde te helpen, waartoe eenige onder hen ordre kreegen om een kuyl, op een bygelegene berg, te graaven, terwyl ondertusschen het lyk in een linnen laaken wierd gewonden en er eenige ceremonien over gepleegd, alzo het een Christen vrouw van het land was. De kuyl gereed zynde, voerde men het lyk na boven, leyde het erin, vulde het graf weder toe, en plaatste een groote steen er bovenop, tot teeken dat daar ymand begraven lag. Ik hadde de nieuwsgierigheid van deze uitvaart mede by te woonen, hoewel er heel weinig aan te zien was, want men dompelde het lichaam maar, zonder eenige plegtigheden, eronder. ’t Is bedroefd te zien hoe ongemaklyk het in deze landen voor vrouwspersoonen te reyzen is, inzonderheid voor dezulke die weinig by te zetten hebben. Ga naar voetnoot+ | |
Kistin; Komst tot AleppoDes morgens toogen wy weder voort en kwamen omtrent den middag aan een dorp daar de woonplaats van myn vituryn of ‘wegwyzer’ was. Hier hielden wy ons met ons beyden op tot by den avond, wanneer wy weder op weg sloegen en aan het dorp Kistin geraakten, ‘tgeen twaalf uuren van de rivier Orontes gelegen is. Hierby had de karavane, die ondertusschen vooruit was getoogen, zich nedergeslagen, en voegden wy ons weder by dezelve. Den 12den der gemelde maand vervolgden wy onzen weg en kwamen omtrent elf uuren aan een schoone fonteyn, staande nevens een groot gebouw, daar wy ons metterhaast een weynig ververschten en aanstonds, om geen tyd te verzuymen, weer te paard steegen, alzo men hier omtrent Aleppo komende, het meeste gevaar van de Arabische roovers te verwachten heeft. Hierna passeerden wy noch eenige plaatsjes en bereykten omtrent vier uuren na den middag de stad Aleppo, zynde den achtsten dag van myn vertrek uit Tripolis. |