Reizen van Cornelis de Bruyn door de vermaardste deelen van Klein Asia, de eylanden Scio, Rhodus, Cyprus, Metelino, Stanchio, &c., mitsgaders de voornaamste steden van Aegypten, Syrien en Palestina
(2014)–Cornelis de Bruyn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 309]
| |
Tocht van S. Jan d’Akre na NazarethDen 22sten der meergemelde maand April, nadat ik my nu zes à zeven dagen t’Akre had opgehouden, zeyde ik tegens den pater praesident dat ik om verscheyde redenen niet langer konde wachten met na Nazareth op te trekken en derhalven des anderendaags morgens derwaarts meende te trekken. Waarop my wierd geantwoord dat ik doen kon ‘tgeen my beliefde. Ik besprak dan den drogeman en deed twee paarden ten dien eynde gereed maaken, voorziende my wyders van ‘tgeen ik oordeelde noodig te zullen hebben. Wy vertrokken des morgens omtrent negen uuren en namen den weg voor een gedeelte langs de zee, en vervolgens door een veld van den gewoonlyken weg af, alzo den drogeman aldaar een ander paard te haalen had. Weshalven ik het beschryven tot aan de wedertogt uitstelde. Ten vier uuren na den middag bevonden wy ons tot Nazareth, alwaar ik my aanstonds na het klooster vervoegde. Hier verstond ik dat het verschil tusschen de geestelyken en de Turken bygelegd was. Dien avond bezag ik in processie de spelonk alwaar (zo my gezegd wierd) de boodschap wegens de menschwording van den Zaligmaaker aan de Maagd Maria gedaan wierd. Den 24sten ging ik op den berg Seyn die beneden Nazareth legd en byzonder hoog is, ter welker oorzaak men van denzelven zeer fraaye gezichten heeft en het oog laat weiden over Akre en den berg Karmel, en aan d’ander zyde over Damascus, Arabia Deserta of het Woest Arabien, Judea, Samaria en den berg Thabor. Ter zyde van Nazareth strekt zich een schoone en groote vlakte, Esdrelon geheeten. Van hier teekende ik Nazareth af, ‘twelk tegenwoordig maar een onnozel vlek is, bestaande in eenige slegte boerenhuyzen, gelyk op No 166 kan werden gezien.
Nazareth
Weleer is Nazareth een stad genoemd geworden, immers Ga naar voetnoot+ by d’evangelisten. Als Luc. 1:26: Ende in de zeste maand wierd den engel Gabriel van God gezonden na een stad in Galilea, genaamd Nazareth. En Math. 2:23: Ende daar gekoomen zynde, nam hy zyne woonplaatz in de stad genaamd Nazareth, opdat vervuld zoude worden ‘tgeen door de propheeten gezegd is, dat hy Nazarenus zal geheeten worden. ’t Is gelegen in het erfdeel Naphtali, en meenen eenige dat het aldaar voor een der vaste Ga naar voetnoot+ steden aangeteekend staat. Volgens oude getuygenissen was het een vruchtbaare, lustige oord die door zyne getemperde lucht een meenigte van vrugten, kruyden en bloemen voortbracht, doch tegenwoordig is er niets te vinden. Het legd op een heuvel en is ten meerendeele met hooge bergen beslooten, waardoor men weinig uitzicht heeft. Ik heb hiervoor gezegd dat zich de Vlakte Esdrelon aan desselfs zyde strekt. Doch men moet niet verstaan dat deze vlakte gantsch tegen Nazareth aanstoot, want daar leggen eenige bergen (hoewel niet zeer hoog) tusschen beyden. De inwoonders bestaan uit Arabiers en Turken, mitsgaders eenige weinige Grieken en Maroniten. | |
Huys en winkel van JosephMen toond hier noch de plaats daar Joseph gewoond zoude hebben, wiens winkel in de levende rots | |
[pagina 310]
| |
uitgehouwen, en in de printverbeelding is aangewezen met de letter A. Gelyk daar ook de synagoge der Jooden zoude zyn geweest, geteekend met B. Het klooster, aangewezen met de letter C, is een tamelyk goede woonplaats voor de geestelyken, welke hier gemeenlyk ten getale van omtrent twintig persoonen zyn. | |
Spelonk daar de boodschap aan Maria wierd gedaanIk teekende ook de spelonk alwaar de boodschap door den engel aan de Heilige Maagd wierd gedaan, zynde in den omvang van het klooster beslooten. Men ziet hier twee kolommen van graauwachtige steen, welke omtrent de hoogte van vier vademen hebben en er door de keyzerin Helena gesteld zyn. Van dezen word de eene gezegd te staan op dezelve plaats daar Maria zich bevond toen de boodschap aan haar gedaan wierd, en d’andere ter plaatze daar den engel stond. De Turken hebben van de eerste, onderaan, wel twee voet hoog afgebrooken, zulks dat ze met het capiteel aan het gewelf hangd. De spelonk zelve is ten meerendeele met cieraad van houtwerk bekleed en vertoond zich zodaanig als hier op No 167 te zien is. Zy beslaat in de lengte omtrent vyftien voeten en in de breedte zes, doch is aan het eene eynde ruym drie voeten breeder als aan het ander; de hoogte bereykt omtrent negen voeten. Ga naar voetnoot+ Ter zyde, in een kleyne kapel, ziet men drie altaaren.
Grotta della Annonciata
| |
Spelonk van de SteilteIk bezichtigde ook de spelonk die de naam van Praecipice of Steilte voerd, ter oorzaak dat den berg daar ze in is een vervaarlyke hooge steylte heeft. Hy legd ten zuyden een groot half uur van Nazareth, en word gezegd de plaats te wezen van waar de Jooden den Zaligmaaker wilden afwerpen, volgens het getuygenis van den evangelist Lucas Cap. 4, vers 29 daar hy zegd: Ende opstaande wierpen zy hem uit, buyten de stad, ende leyden hem op den top des bergs op dewelke haare stad gebouwd was, om hem van de steylte af te werpen, maar hy, door het midden van haar doorgegaan zynde, ging weg. De roomsgezinden zeggen dat hy uit haare oogen verdween en zich in de gemelde spelonk verborg. De weg tusschen Nazareth en dezen berg kan te paard niet gebruykt worden door de meenigte van groote steenen en rotzen die er leggen. Ik bevond de lengte van deze spelonk acht-en-veertig schreeden, de breedte vygf-en-twintig en de hoogte na proportie. Tegenover dezelve heeft men een groote put, uit de levende rots gehouwen, doch daar tegenwoordig geen water in werd vernoomen. Maar voor dezen gaf ze zulken overvloed dat het water tot aan Nazareth vliette en het klooster zich alstoen daarvan bediende. Dit gezicht vertoond zich op No 168, zynde de spelonk aangewezen met de letter A, en de put met B.
Grotta del Presepio
| |
Vlakte Esdrelon; Naim en EndorVan den gemelden berg ziet men over de gantsche Vlakte Esdrelon, welke zes uuren lang en vier breed werd gereekend. Aan geene zyde deszelven leggen Naim en Endor. ’t Eerste is een stad daar onzen Heyland de zoon der weduwe van den dooden opwekte Luc. 7:11, gelegen tegen het gebergte Hermon, daar de koninglyke propheet David in zyne psalmen gewag van maakt. Het dorp Endor legd wat meer aan de slinkerzyde van de vlakte, tegen het zelve gebergte, en is de plaats daar Jaël, de huysvrouw van Heber, den nagel door het hoofd van Sisera sloeg, Judic.4:21 en psalm 83:10. Dit gezicht verbeeld zich op No 169, zynde Naim aangewezen met de letter C, de berg Hermon met D, en het dorp Endor met E.
Valle Edrelon
Men toond hier ook dezelve plaats daar de Jooden, gelyk gezegd is, den Zaligmaaker van boven neder wilden smyten, ‘tgeen een vervaarlyke hooge steylte is. Hier ziet men de Vlakte Esdrelon aangewezen op No 170 met de letter G. Op de voorgrond legd een groote steen daar eenigen van schryven dat hy zelve | |
[pagina 311]
| |
zo als Christus vertrokken was, zich aldaar geplaatst zoude hebben. Ga naar voetnoot+ En hier ter plaatze zoude het zyn dat zy den Heere van boven neder meinden te doen storten, zynde waarlyk – wanneer men van daar na het dal en eenige mindere bergen die noch tusschen het dal en dezen berg in leggen, nederwaarts ziet – een vervaarlyke steilte, doch die hier niet heeft konnen aangewezen werden omdat op de standplaatze daar ik my bevond, dezelve zich aan ’t oog niet opdeed. In ’t verschiet vertoond zich, in ’t gebergte, de stad Naim, en ter plaatze daar de letter H staat, is de beek Kison, doch die men van daar naauwlyks in de vlakte kan onderscheiden. Van dezelve werd gewag gemaakt Jud.4:7: Ik zal aan de Beeke Kison tot u trekken den Sisera, Jabins krygsoverste met zyne wagens ende zyne meenigte, ende ik zal hem in uwe hand geven.
Valle Edrelon
| |
Kerk van Maria der VreezeIn het wederkeeren van Nazareth na Akre ontmoet men de kerk van Maria der Vreeze, alzo geheeten ter oorzaak dat de Heilige Moedermaagd aldaar, vol van vrees, den Heyland volgde wanneer de Jooden hem voortsleepten om hem van den top des bergs af te stooten. Ter gedagtenis van hetwelk deze kerk is gestigt, zynde weleer de kerk van een groot vrouwenklooster geweest, daar tegenwoordig niet als de peuynhoopen van overig zyn. Men toond hier mede een steen waarop Maria den Heyland, beyde geknield, zoude omhelsd hebben, na welker tyd de vormen hunner knien daar tot nog toe in gebleven zouden zyn. Andere zeggen dat de Heilige Maagd in het volgen van de Zaligmaaker kwam te struykelen en dat ze aldus de gedaante haarer knien in de steen zoude hebben gezet. Inderdaad, men ziet er eenige holligheden, maar ik zoude niet durven verzeekeren dat ze er Ga naar voetnoot+ op zulken wys zyn ingekoomen als ervan verhaald word. | |
Fonteyn van MariaVervolgens komt men aan de Fonteyn van Maria, welke heel goed water geeft. Hetzelve komt uit een kleyn onderaards kerkje ‘tgeen de Grieken in bezit hebben, en zeer oud geacht werd. Dicht aan Nazareth ziet men een groote spelonk, waaruit de steenen gehaald zyn welke ten tyde der keyzerin Helena tot den opbouw van het eerste klooster al voor de paters gediend hebben. |