Reizen van Cornelis de Bruyn door de vermaardste deelen van Klein Asia, de eylanden Scio, Rhodus, Cyprus, Metelino, Stanchio, &c., mitsgaders de voornaamste steden van Aegypten, Syrien en Palestina
(2014)–Cornelis de Bruyn– Auteursrechtelijk beschermdSteenen, daar zich de gedaantens van visschen in vertoonenHiervoor, aan het eynde van het ander hoofdstuk wegens de cederen gesprooken hebbende, zal ik in den aanvang van dit spreeken van zeekere steenen in dewelke zich de gedaantens van verscheyde soorten van visschen vertoonen, zo natuurlyk dat men ze niet zonder verwondering kan aanzien. Deze steenen werden eenige uuren buyten Tripolis boven op een gebergte gevonden, doch vertoonen, geheel zynde, van buyten niets, maar als men ze tegens de grond of ergens op smyt, splyten zy van malkander, byna gelyk de leyen of schalien. En aldus gespleeten zynde ziet men de gedaante van de visch, gemeenlyk op een der beyde stukken, of – om beter te zeggen – de graat. Om ook van deze steenen met my te voeren stuurde ik uitdrukkelyk ymand met een ezel na het gebergte, die er my een goede partye af bragt, waaronder ik er een vond welke by geluk zoodanig is gespleeten, dat zich aan elke zyde van den steen de helft van de vischgraat vertoond. Ook sluyten de stukken zo net op malkander alsof de steen in zyn geheel was gebleven, en van alle degeenen die ik gezien heb, kon er niet een by halen. ‘k Heb deze stukken, benevens malkanderen leggende, geteekend om te beter aan te wyzen hoedanig men de visch aan yder zyde ten halven ziet, dat is te zeggen dat yder stuk de helft van de visch vertoond, gelyk aangewezen word op No 158. ‘k Moet er dit byvoegen, dat de steen eygentlyk twee duym langer is als hy zich in de prent vertoond. Ga naar voetnoot+ | |
Verongelukking van eenige schepen in de haven van S. Jan de AkreGelyk dit hoofdstuk niet als van afzonderlyke zaaken Ga naar voetnoot+ zal handelen, moet er ook het volgende plaats hebben. Den 22sten der meergenoemde maand January kreeg men hier tyding dat er twee Fransche koopvaarders door onstuymig weer in de haven van S. Jan de Akre verongelukt waaren, benevens noch twee Turksche saiken, een soort van vaartuygen daar men zich in de Levant zeer veel van bediend. ’s Anderendaags kwamen er in de twintig matroozen van de genoemde scheepen, welke verhaalden dat het eene by nacht gestrand was en twee man van hetzelve, te weten de schryver en de bootsman, gesneuveld, mitsgaders dat ze beyde vol gelaaden waaren en op hun vertrek laagen. Den zelven dag wierp hier ook een saike het anker, komende masteloos van S. Jan de Akre, daar ze het ongeluk van schipbreuk evenwel noch was ontworsteld. | |
Byzonderheden wegens de stad TripolisIk vond het te Tripolis zo wel, dat ik er het wintersayzoen voorby liet gaan met het voornemen van my vervolgens weder na S. Jan de Akre – daar ik, gelyk hiervoor gezegd is, door de harde wind niet aan land had konnen geraaken – terug te begeven teneynde Nazareth en de Galileesche Zee te gaan bezichtigen. Middelerwyl Ga naar voetnoot+ nam ik de gelegenheid van de stad en omliggende oorden op. | |
[pagina 304]
| |
Zy is een der voornaamste zeeplaatzen van Syrien en zo handelryk, dat er de koopmanschappen Ga naar voetnoot+ van alle gewesten, zo te water als te land, heen werden gezonden, gelyk ook van daar weder na andere oorden. Daar werden veele zyden stoffen gemaakt als kamelotten, trypen, tapyten etc. De landsdouwe Ga naar voetnoot+ hieromheen geeft uitsteekend goeden oly en schoone wynen. Omtrent een uur van het land, regt voor de stad, leggen twee kleyne eylanden op welker eene zich een meenigte van duyven ophoud; het ander krield van konynen die er door zeeker Hollandsch koopman eenige jaaren geleden gezet zynde, zich tot een ongelooffelyk getal hebben vermeenigvuldigd. Op beyde deze eylanden neemt men bywylen het vermaak van te gaan schieten. Doch daar zich de duyven onthouden is het geweldig klipachtig en derhalven niet wel te beklimmen. Tusschen deze eylanden en de stad blyven de schepen leggen, vermits ze door de droogte niet aan land konnen komen. Even buyten de stad, aan het water of de vliet die van het gebergte Libanon nederdaald, welke haaren loop gelyk een rivier door de stad heeft, teekende ik een fraay gezicht, strekkende zich tegens de brug waarover men in de stad gaat, gelyk op No 159 gezien kan werden.
Vista prezzo di Tripoli
Weinig verder van de stad aan hetzelve water heeft men een fraay Turksch klooster, beplant met orangie- en citroenboomen, waarin zich eenige Turksche geestelyken, derviches geheeten, onthouden. Het legd byzonder aangenaam tegen het gebergte; in het verschiet vertoond zich de berg Libanon, en het gantsche voorwerp zich op No 160.
Monastero prezzo di Tripoli
Omtrent een half uur buyten de stad legd de Brug van Godefroy de Bouillon, aldus geheeten omdat ze door dien dapperen en godvrugtigen held is gesticht. Deze brug, die van steen is, heeft drie boogen door welker eene de gemelde vliet heenstroomd. Boven over dezelve heeft men de waterleyding door dewelke het water ‘tgeen voortkomt uit een bron, neemende haaren oorsprong twee uuren van hier aan de voet van een berg, na de stad werd gevoerd, en wel in zodanigen overvloed dat de meeste straaten, ja zelfs veele huyzen, met fonteynen zyn voorzien. Weinig verder heeft men noch een dergelyke brug welke door de boogen der eerste gezien werd, met het sneeuwgebergte van den Libanon in ’t verschiet. ’t Is een heel vermaakelyk gezicht, en verbeeld zich [op] No 161.
Ponte del Goffredo
Het gezelschap ‘tgeen er met my was – en die, behalven den consul (vertoond in ‘t Turksche kleed) alle tegenwoordig in Nederland zyn – is erby vertoond zodaanig als ze daar zaten terwyl ik de afteekening op het papier bragt. | |
Vreemde levenswys van een Turkschen heiligTe Tripolis zynde wierd my een vreemde zaak verhaald welke ik den leezer ook moet mededeelen. Omtrent een jaar voor myne komst was hier een zeekere Turk gestorven die zich een weinig buyten de stad onthield, na de zeekant aan de rivier of vliet welke van het gebergte Libanon komt afvloeyen. Een sopha van enkele planken, op de wyze als een vierkante tafel, verstrekte hem tot een wooning, en op deze had hy zeventien jaar gezeten, zonder ooit er van te komen. Hy wierd by hen voor een grooten heilig gehouden, en de spys hem dagelyks van alle kanten toegebragt. Gelukkig, dien Ga naar voetnoot+ hy de genade deed van zyne spys te nuttigen. Doch niettegenstaande alle deze heiligheid had hy bywylen de grillen van ‘tgeen hem niet aanstond in de rivier te smyten. ’t Aanmerkelykste was dat hy nooit een eenig woord sprak. De vuyligheid welke de natuur hem noodzaakte te loozen, leyde hy nevens zich neder, en de Turken, anderzins zo vies van diergelyke dingen, achteden zich geëerd door dezelve te mogen wegneemen. Zoveel vermag een ydele waan van godvrugtigheid by deze | |
[pagina 305]
| |
verkeerd-geloovigen, dog het ware te wenschen dat er ook onder de Christenen niet wierden gevonden die zich, met een gemaakte schyn van heiligheid, laaten misleyden. |