Reizen van Cornelis de Bruyn door de vermaardste deelen van Klein Asia, de eylanden Scio, Rhodus, Cyprus, Metelino, Stanchio, &c., mitsgaders de voornaamste steden van Aegypten, Syrien en Palestina
(2014)–Cornelis de Bruyn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 143]
| |
XXVe Hoofdstuk.
| |
Misslag der reizigers omtrent de gestudeerde Turken en Turksche doctorenEenige reizigers, niet genoegzaam in de zaaken der Ottomannische heerschappy ervaaren, hebben ons nagelaaten dat er onder de geboorene Turken geene gestudeerde lieden of doctoren zyn. Weshalven zy zich, by voorvallen van ziekte, van Christenen of Jooden zouden moeten bedienen, of ook wel van den eenen of anderen slaaf die de bekwaamheid heeft om de doctoraale rol te speelen. Ik kan dit niet tegenspreeken, als hebbende by ondervinding geleerd dat het er zodanig mee gelegen is. Maar echter heeft men in verscheidene steden geboorene Turken welke kennis van de geneeskunde hebben, gelyk ook van de chirurgie of ‘heelkonst’, en deze gebruiken tot het aderlaaten zeer goede lancetten die zy uit Persien krygen. ’t Geen derhalven van scherp gesleepene spykers en puntige rieten gezegt word, kan waar weezen, doch het moet by gebrek van beeter gereedschap geschied zyn, of noch mogelyk noch hier of daar geschieden. Maar te Constantinopolen en in de groote steden geloof ik niet dat men zich met zulke kreupele instrumenten behoeft te behelpen. Voor de hoofdpyn, gelyk ze in veele dingen met d’onze verscheelen, maaken ze een opening ter plaatse daar ze de pyn gevoelen, en leggen, nadat er een zekere maat van bloet is uitgeloopen, wat katoen erop om de wond te stoppen. Zy bedienen zich ook by verscheidene gelegentheden van het vuur, te weeten met een brandende lont of yts diergelyks tegen het zieke deel te houden. Doch ’t is niet buiten gevaar, en meenig heeft er groot ongemak af gekreegen. | |
Astrologisten en poëetenBehalven de studie der medicynen vind men er ook die zich in d’astrologie of ‘starrekunde’ oeffenen, maar zelden ziet men dat ze zich tot andere wetenschappen benaarstigen, houdende zich vernoegd met leezen en schryven te leeren. Of indien ze wetgeleerden trachten te worden, bevlytigen zy zich om den alkoran, daar al hun geestelyk en wereldlyk regt in begreepen is, te konnen uitleggen. Veele begeeven zich tot de poëzy, daar ze tamelyke meesters in zyn. Maar gelyk de Turksche taal niet zeer ryk is, maakt het Persiaansch het meeste gedeelte van hunne gedichten en liedjes. | |
Vreemde manieren van visschenOnder de bezigheden daar de Turken zich bywylen mee verlustigen, hebben ze een vreemde manier van visschen, welke by nacht, en met vuur, geschied. Achter aan de schuit word een yzere rooster gehecht waarop zy gestadig eenig hoy of takkebosschen branden om een groote vlam te maaken. De visch, serdelle genaamd (van gedaante omtrent als de sprot) vergaapende zich aan deze vlam, komt er in menigte na toe schieten en valt onverhoeds in het net ‘tgeen achter de schuit legt. Op deze wyze word er een ongeloofelyk getal gevangen. ’t Geschied ook noch op een andere manier, te weeten met een vork, gelyk by | |
[pagina 144]
| |
ons de aal word gesteeken. Zy leggen de rooster voor over de schuit en vangen aldus verscheidene soorten van visch, gelyk ik ettelyke reizen, op d’oorlogschepen te Smirna zynde, gezien heb, alwaar wy ook met de sloep dikwils van hen gingen koopen. | |
[Menigvuldige branden in Constantinopel: oorzaken en bestrijding]Gelyk de huizen in Constantinopolen meestendeel van hout gemaakt zyn, en dat de Turken omtrent dusdanige dingen vry wat onachtzaam vallen, is men er dikwils brand onderworpen. By welke gelegentheid, inzonderheid als de wind wat sterk is, vermits er de straaten zo geweldig eng zyn, somtyds verwoestingen veroorzaakt worden dat men ze niet zonder schreyende oogen kan aanschouwen. Terwyl ik te Galata woonde, heb ik ettelyke maalen dit ongeluk binnen Constantinopolen zien ontstaan. Onder anderen wierden er eens omtrent de vyfhonderd huizen door verslonden, en indien het wat harder gewaait had, zou het er op ver na niet by gebleeven hebben. ’t Verbeeldde zich te Galata – alwaar ik op een der hoogste huizen geklommen was – in een afgrysselyke gedaante, en niet anders dan of er een gantsche gemeene stad in volle vlam stond. Om den loop van het vuur te stutten worden de gebuurige huizen – en somtyds twintig of dartig huizen hooger als daar de vlam gevat heeft Ga naar voetnoot+ – onder de voet gehakt. Dat’s te zeggen dat men er zo hoog een aanvang mee begint te maaken, want men hakt niet verder onder de voet als ’t van nooden is. Tot dezen arbeid zyn zekere lieden gesteld, baltadgis of ‘byldraagers’ geheeten, welke van den Grooten Heer daar een zekere bezoldiging voor genieten, en dezen dienst met hunne bylen verrichten. Onderwyl, opdat de vlam gestut en de gebuurige huizen zo veel als ’t mogelyk is gespaard mogen worden, moeten de sakkaas of ‘waterdraagers’ (lieden die zich geneeren met het water dagelyks in loeders of ‘lederzakken’ door de stad te koop te brengen) gestadig water aanhalen, en aldus word men eindelyk meester van den brand. ’t Is waar dat de huizen meestendeel kleyn zyn en derhalven met weinig kosten weder opgebouwd konnen worden, maar men heeft voorbeelden dat er tien- à twaalfduizend zo huizen als winkels op eene reis door het vuur zyn vernield. |