Reizen van Cornelis de Bruyn door de vermaardste deelen van Klein Asia, de eylanden Scio, Rhodus, Cyprus, Metelino, Stanchio, &c., mitsgaders de voornaamste steden van Aegypten, Syrien en Palestina
(2014)–Cornelis de Bruyn– Auteursrechtelijk beschermdXVIIe Hoofdstuk.
| |
Eerbiedigheid der Turken voor Jesus Christus en de Maagd Maria, enz.Hoe ongerymd de Mahometaansche godsdienst ook moge weezen, gelooven en aanbidden de Turken maar een eenigen God, die zy zeggen eeuwig, almachtig en Schepper van hemel en aarde te weezen. Zy hebben ook een groote eerbiedigheid voor onzen Zaligmaaker Jesus Christus en de Maagd Maria, geloovende ‘dat hy de grootste van alle de propheeten is, ontfangen door Gods adem in den buik der Maagd Maria, maagd voor en maagd na de baaring’, doch zy willen hem in geenerley maniere voor Gods Zoon erkennen en werpen het ons wel smaadelyk tegen, dat wy God, die eenig is en geen medemakker heeft, een zoon toe-eigenen. Alzo ongerymd komt hen ook voor ‘tgeen wy hen wegens de Drie-eenigheid trachten in te prenten. Ook willen zy er niet af hooren en achten het een dwaasheid, en zelfs voor een groote godloosheid, aan diergelyke stellingen geloof te geeven. De mirakelen, door onzen Heiland geduurende zynen wandel op der aarde verricht, willen zy wel erkennen, of immers dat hy er zeer groote heeft gedaan, maar dwaalende gestadig van het rechte spoor voegen zy erby dat hy de Jooden de komst van Mahomet voorzegt heeft. Dat zy hem daarom, alsmede omdat hy hen gestadig wegens hun zondig en argerlyk leven bestrafte, trachtten te dooden, maar dat hy door een godlyke kracht uit het midden van hen verdweenen zynde, zy een zyner jongeren – dien zy zeggen Judas te zyn geweest – aangreepen en kruisten. Dat ook deze Judas ten jongsten dage het tegendeel voor God zal betuigen en de Jooden van deze, hun door de Christenen opgeleide, misdaad vryspreeken enz. ’t Geen ook Johannes noopende onzen Zaligmaaker voorzegt heeft, beweeren zy dat Christus van Mahomet voorzegt zou hebben, en dat de Christenen deze dingen aldus valschelyk hebben verdraaid. De wereld, gelooven zy, zal ten jongsten dage door drie perzoonen, in de tegenwoordigheid van God, geoordeeld worden, te weeten door Moses, Jesus Christus en Mahomet, zullende yder van deze zyne aanhangers oordeelen, namentlyk Moses de Jooden, Christus de Christenen en Mahomet de Mahometaanen. En indien Christus wel oordeeld, zal Mahomet hem zyne dochter ten huwelyk geeven. | |
[pagina 125]
| |
Kortom, zy eeren onzen Heiland – behalven dat zy hem niet voor Gods Zoon erkennen en dat er veele beuzelingen onder loopen – met d’uiterste eerbewyzinge, gelyk ook de Maagd Maria. En indien zy ymand op een onbehoorlyke manier van dezelve hoorden spreeken, zou hy geen mindere straf onderworpen weezen dan of hy kwaalyk van Mahomet had gesprooken. | |
Propheeten of wetgeevers, door God in de wereld gezondenZy gelooven mede aan alle de propheeten, voor welker graven zy een zonderlinge eerbiedigheid hebben. Doch vier van dezelve stellen zy by uitnemendheid door God in de wereld gezonden te zyn, welker eerste Moses was (by hen Missah geheeten) aan wien de godlyke wet ter hand wierd gesteld; welke verkeerd en kwalyk onderhouden zynde, stuurde God een ander propheet, te weeten David, aan wien hy gelyke macht gaf als aan den eersten, en beval psalmen te schryven. Doch ziende dat de boosheid der menschen van dag tot dag aangroeide en dat ze zich niet bekreunden met d’onderhouding zyner wetten en geboden, zond hy den darden propheet, Jesse (Jesus) genaamd, met een zachter en gemaklyker wet, behelzende de zaligheid van alle menschen, zynde het evangelium. Maar deze had ook geen beter lot, ter oorzaak dat de menschen nu in het kwade verhard, en noch veel arger waren geworden als voorheen. Weshalven God Mahomet, een vierde propheet, afvaardigde met het zelve gezag als de voorgaanden, die den alkoran invoerde. | |
Paradys en helDe Turken stellen ook een paradys en een hel, van welker eerste zy belagchelyke wellusten en van d’andere vreemde straffen verwachten. Doch deze helsche pynigingen zullen niet eeuwig duurende weezen, en de verdoemden t’eeniger tyd zalig konnen worden. Want zo ze slechts eenig geloof hebben en geen atheïsten of godverloochenaars zyn, zullen ze – nadat ze van alle hunne zonden gezuiverd en in een zeker water, selzaboul genaamd, gereinigd zullen weezen – in het paradys overgaan en er de zelve gelukzaligheden genieten als die Ga naar voetnoot+ er van den beginne af in zyn gekomen. Doch de godverloochenaars zullen eeuwig leggen branden en hunne lighaamen wel tot assche verteerd worden, maar (gelyk alles by de Mahometaanen stoffelyk is) zal hen God t’elkens herscheppen, teneinde hen in alle eeuwigheid te doen lyden. | |
Misslag der reizigers wegens d’aanbidding der heiligenWat belangt d’aanbidding der heiligen die den Turken door verscheidene reizigers toegeschreven word – welke hen hierin met de roomschgezinden gelykstellen – ’t is een misslag, want de Turken gelooven geene heiligen dan alleen St. Joris, voor wien zy een groote achting hebben. Doch zy roepen hem echter niet aan, en zeggen slechts dat hy een spahi of dappere ruiter is geweest. |