Reizen van Cornelis de Bruyn door de vermaardste deelen van Klein Asia, de eylanden Scio, Rhodus, Cyprus, Metelino, Stanchio, &c., mitsgaders de voornaamste steden van Aegypten, Syrien en Palestina
(2014)–Cornelis de Bruyn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 120]
| |
Dwaas gevoelen der Turken ten opzichte der beeldenZo naauwkeurig als de Turken zyn omtrent het onderhouden der dingen welke hen door hunne wet zyn gebooden, zo naauwkeurig zyn zy ook omtrent de verboodene zaaken. Want zy gelooven als een ontwyfelbare waarheid dat zy zich niet zonder zonde van dezelve konnen bedienen. Onder dezen behooren de beelden en ‘tgeen daarvan afhangt, van wat stoffe die ook gemaakt mogen weezen. d’Oorzaak is dat het volgens hun gevoelen God alleen toekomt beeltenissen te maaken en de zielen daaraan te geeven; ‘tgeen de menschen niet konnende doen, zullen (na haar gevoelen) de maakers ten dage des oordeels zeer verbaasd staan wanneer elke beeltenis zynen maaker na zyne ziel zal vraagen. Dewelke niet bekomende, meinen zy, dat de beelden hunnen maakers by God zullen beschuldigen dat zy hen een lighaam hebben gegeeven, zonder hen ook meteenen een geest (om hetzelve te beweegen) te hebben konnen beschikken. Ende is deze dwaaze meening onverzettelyk by die domme Mahometaanen, dat alle beeltenissen, ’t zy gehouwen of geschilderd of op eenige andere wyze gemaakt, op het eind der wereld levendig zullen worden, en dat God aan yder van dezelve een ziel zal geeven, straffende ter zelve tyd diegeenen die de roekeloosheid hebben gehad van ze te maaken en de macht des Scheppers te hebben willen navolgen. Maar men belemmert hen geweldig wanneer men deze schoone redeneering omverwerpt met hen tegemoet te voeren Ga naar voetnoot+ dat, zo deze beeltenissen een ziel zullen begeeren, zulks al spreekende zal moeten geschieden, en indien ze redeneren, spreeken en eischen met beklag en beschuldiging, dat ze dan alreeds een ziel hebben en er derhalven geene behoeven te krygen. Met dit buitenspoorig gevoelen dan ingenoomen zynde, verbreeken zy al het beeldwerk ‘tgeen zy in hun geweld bekomen, van hoe groot een waardy het ook moge zyn. Immers het hoofd, of ten minsten schenden zy de neuzen, geevende tot reden, dat het zo groot een zonde niet is beelden te hebben als men hen de neus heeft afgesneeden. Landschappen, bloemen – als zynde onbezielde dingen – mogen zy wel zien. Doch hunne liefde tot dusdanige wetenschappen is echter zo groot niet om er geld voor te besteeden. Ook is het geen gebruik dezelve tot cieraad in hunne huizen op te hangen, ende zouden deze kosten vry noodeloos weezen omdat ze uit de natuur Ga naar voetnoot+ geen liefhebbers van fraaye konsten of konststukken zyn. Echter heb ik verscheidene groote personagien eenige conterfeitzels van vrouwsperzoonen dier landen laaten zien, waarin zy een zonderling genoegen scheenen te scheppen, doch zy voegden er by dat de wet hen niet toeliet die te mogen hebben. In Kairo gebeurde my yts plaizierigs ten dezen opzichte. Zeker heer verzocht my eenige afbeeldzels, welken ik in ’t klein geschilderd had en die hem zeer wel bevielen, aan zyne bywyven te mogen laten zien, waarop ik hem tegemoet voerde, indien hy my by hen wilde brengen, dat ik ze met my zou neemen om ze te vertoonen. | |
[pagina 121]
| |
Hy zei my, ziende my met eenige verbaasdheid aan, dat zulks tegens hunne wet was. ‘k Antwoordde dat het ook tegens de myne was, die over te geeven om ze te laaten zien zonder betaaling ervoor genooten te hebben. Hy begon dan te grimlagchen, alzo hy wel bemerkte dat ik ze hem niet vertrouwde. Want inderdaat, ‘k was bekommerd dat hy ze my niet weder zou brengen, en ik zou moeite gehad hebben om hem tot de betaaling te dwingen. | |
Onreine spyzenGelyk Mahomet, door den monnik Sergius geholpen, zynen alkoran uit het Oude en Nieuwe Testament tesamen heeft gesmeed, worden de zelve spyzen welke by de Jooden voor onrein wierden gehouden, ook by de Mahometaanen zodanig geacht. Dit is d’oorzaak dat zy om geen ding ter wereld varkenvleesch zullen eeten. Ja, zy durven ze niet aanraaken, en zelfs ook hunne schoenmaakers de borstels er niet af gebruiken, weshalven zy groote moeite met het naayen der pabouches hebben. De Turken zullen ook nooit met de Christenen eeten zonder alvoorens gevraagd te hebben of er ook varkenvleesch onder de spyzen vermengd zy. En zynde ‘neen’ geantwoord, vallen ze met goed vertrouwen aan dewyl zy zelve gantsch niet bedriegelyk zyn en de zelve getrouwheid van de Christenen verwachten, welke zy omtrent hen betoonen. Zy hebben ook een gruwel van de kikvorsch, de schildpad, de slek, en andere by de Jooden verboodene dieren, van alle welke zy zulk een afkeer betoonen, dat men een godvruchtig Mahometaan eer zou doen sterven als daaraf eeten. | |
Reden van het verbod des wynsOok is het gebruik van den wyn hen verbooden, of ten minsten een vermaaning aan hen gedaan van ze niet te drinken, waartoe het volgende voet gegeeven zou hebben. Mahomet, op zekere tyd door een dorp gaande, zag daar een groote vrolykheid op een bruiloft, veroorzaakt door den wyn, weshalven hy denzelven bestond te pryzen. Maar komende des avonds (of ’s anderendaags) weder door het zelve dorp trekken alwaar hy aan alle kanten bloed gestort zag, en verstaande dat die vrolyke lieden gevochten en malkanderen zo gekwetst hadden, laakte hy den wyn veel meer als hy ze tevooren had gepreezen, en ried den zynen zich daaraf t’onthouden. Maar de Turken vinden er zulk een smaak in, dat ze na deze vermaaning van hunnen propheet niet luisteren, behoudens dat het heimelyk en zonder zich in opspraak te brengen konne geschieden. En wanneer ze zich by Christene kooplieden daar ze op vertrouwen mogen, bevinden, gaan ze er zich dikwils zodanig in te buiten, dat hunne beenen hen niet t’huis konnen draagen. Indien er echter maar een droppel wyns op hunne klederen komt te vallen, al hadden zy den drank ook noch zo lief, trachten zy de vlek met d’uiterste zorgvuldigheid uit te doen. Waaruit men dan moet besluiten dat het reine en onreine by de Mahometaanen veel meer in het uitwendige als in het inwendige bestaat, en dat ze minder schroomen hunne ziel als hun lighaam te bevlekken. | |
Woekerachtige handelingenOnder de verboodene dingen word ook de woeker geteld, of liever het uitzetten van geld op woeker, ‘tgeen by hen voor een groote zonde werd gehouden. Maar wat de woekerachtige handelingen belangt, daar weeten zy zich meesterlyk mee te behelpen. Byvoorbeeld: ymand die geld van doen heeft, vervoegt zich by den eenen of den anderen koopman en koopt eenige waaren op geloof Ga naar voetnoot+, welke hy aanstonds, zonder dat ze eens uit de winkel zyn gegaan, aan den eigenaar tot een veel geringer prys weder verkoopt, die er hem gereede penningen Ga naar voetnoot+ voorschiet en hem als schuldenaar voor zo veel goederen, tot zodanig een prys gekoft, te boek stelt. |