Reizen van Cornelis de Bruyn door de vermaardste deelen van Klein Asia, de eylanden Scio, Rhodus, Cyprus, Metelino, Stanchio, &c., mitsgaders de voornaamste steden van Aegypten, Syrien en Palestina
(2014)–Cornelis de Bruyn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 4]
| |
IIe Hoofdstuk.
| |
Beschryving van de plechtigheden, te Romen in het jubeljaar gebruikelykDen zelven dag als ik te Romen aankwam, wierd de Heilige Poort, zynde een der deuren van S. Pieterskerk, geopend. Des namiddags vond ik de plaats voor S. Pieter bezet met een ongeloovelyk getal van menschen, dewyl ze by deze gelegentheid van allerwegen in groote meenigte herwaarts komen vloeijen. Na een weinig gewacht te hebben zag ik den paus uit zyn paleis, het Vatikaan genaamd – staande aan de zyde van de gemelde kerk – tevoorschyn komen, wordende gedraagen in een verheevene zetel, ter wederzyden verçierd met groote bossen vederen, niet kwalyk na die van paauwestaarten gelykende, gevolgd door veele prinssen, kardinaalen en andere van hem afhangende persoonen, ‘tgeen gesamentlyk een zeer groot getal uitmaakte. Zyne draagers brachten hem recht op de gemelde kerkdeur aan, alreeds van tevooren – want ze word t’elkens na het jubeljaar toegemetseld – rondom losgemaakt, op dewelke hy dan met een gouden hamer een slag gaf waardoor het gantsche metselwerk (‘tgeen nu vyf-en-twintig jaaren gestaan had) in de kerk nederstortede op een zekere rolwagen, ten dien einde aldaar geplaatst, die dan aanstondts door d’arbeiders wierd weggevoerd. Midlerwyl Ga naar voetnoot+ gong de paus door de deur, daarbeneven, in de kerk en verrichtede de ceremonien, by dusdanige gelegentheden gebruikelyk, terwyl ondertusschen een ygelyk van deze steenen trachtte te bekomen om dezelve als reliquien of heiligdommen te bewaaren. De nieuwsgierigheid dreef my mede aan om ervan te hebben, waarin ik, hoewel niet zonder groote moeite vermits het gedrang ongeloovelijk groot was en men tot barstens toe geprangd wierd, echter tot myn oogmerk geraakte. Dit krioelen van zo menigerhande menschen onder malkander Ga naar voetnoot+ vertoonde zich met zo veel bekoorlykheid aan myn gezicht, dat ik niet wist werwaarts Ga naar voetnoot+ ik eerst of laatst d’oogen zoude wenden. De kerk was van vooren zeer rykelyk met tapytseryen langs alle de balkonnen voorzien, als dienende tot zitplaats voor de koningin Christina van Sweden, een groot getal princessen en een meenigte van andere dames. Ja het gantsche gebouw, tot boven op de top toe, zat zo volgepropt van menschen dat men byna kon twijfelen waar de meesten waren, of daar of beneden op der aarde, zulks dat ik moet bekennen nooit voor of na dien tyd zo veel volks by malkander te hebben gezien. Dit duurde tot omtrent den avond, met zo menigvuldige veranderingen van gevallen, dat my de tyd niet verdroot Ga naar voetnoot+ want hier lachte, daar schreide, daar vocht men enz. | |
[Inauguratie bij de ‘bendvogels’]Deze plechtigheden verricht zynde trefte ik by geval een persoon aan, mede geboortig uyt Den Haag en Robert du Val geheeten (anders Ga naar voetnoot+ de Fortuyn), tegenwoordig in dienst | |
[pagina 5]
| |
als schilder en konstbewaarder Zyner Majesteit van Groot-Britanje. D’oude kennis wierd met d’uitterste blydschap vernieuwd, tot zoverre dat ik hem versocht teweeg te willen brengen dat ik verlof bekwame om dien zelven nacht in de vergadering der Nederlanders te mogen verschynen, teneinde als ‘bendvogel’ onder hun geselschap aangenomen te werden, waartoe hy zich gewillig toonde. En alzo Ga naar voetnoot+ een minder getal als van zeven persoonen niet vermag iemand in de bend in te huldigen, waaren wy genoodzaakt eenige uuren in de nacht gints en herwaarts te zoeken eer men het vereischte getal van bendvogels byeen kon krygen. Doch eindelyk vorderden wy zodanig, dat er boven de tweemaal zeven tevoorschyn kwamen, wanneer Ga naar voetnoot+ myn verzoek ter uitvoering wierd gebracht en ik door een braaf geselschap van konstenaars met de naam van Adonis begunstigd. Het bendvogelschap is bekend genoeg, doch dewyl ’t myns wetens nooit van iemand beschreeven is geweest – wat het eigentlyk zy en inhebbe, en hoe de inlyving in de bend geschied – moet ik de moeite neemen van er alhier de gebruikelykheden van terneder te stellen. Men bracht my dan vooreerst in een kamer alwaar eenige der bendvogels my verzelden Ga naar voetnoot+, terwyl men in een ander vertrek bezig was met de toestel Ga naar voetnoot+, tot het werk behoorende, te vervaardigen, waarvan my niet de minste kennis wierd gegeven voor-en-al-eer ik zelve met veele omstandigheden daar binnen wierd geleid, alwaar ik onvoorziens (met zodanig een verwondering als men zich kan verbeelden) de fraaiste vertooning zag die men bedenken kan. Altemaal van de konstenaars zelve in persoon, welke de zaaken zo bevallig en geestig weeten te vertoonen dat zy er de beste tonneelspeelders, hoezeer zy ook in hunne konst afgerecht mogen weezen, mede souden beschaamen. In deeze vertooning voert er een de benaaming van ‘veldpaap’, en geen ander als hy het woord. Deeze zit met groote deftigheid op een hoog verhevene zetel en steld met veele redenen den ‘groenen’ (aldus werd dengeen genoemd die ingewyd staat te worden) zekere wetten en regelen voor, behelsende de studie van de schilderkonst ende de onverbreekelyke instellingen van de bend. Den nieuweling daarop met groote onderdanigheid geantwoord hebbende dat hy genegen is alles na te komen, word hem door den ‘veldpaap’ een lauwrierkroon op het hoofd gezet, en tegelyk door alle de aanweezende bendvogels met een groot geschreeuw uitgeroepen ‘Viva, viva, viva onzen nieuwen medebroeder........’ (zoals hy dan by de inwijing genaamt is), hetwelke zeer oneigen, en by misbruik van ’t woord – ‘twelk ook aan de geestelykheid zomtyds ergernis gegeeven heeft – ‘doopen’ werd genoemd. Vervolgens word hem zyn bendbrief, ondertekend van alle die er tegenwoordig zyn, overgeleeverd; ‘tgeen met eenige andere daar noch toebehoorende aardigheden volbracht zynde, vervoegt men zich ter plaatze daar de tafel bereid is – en moet de nieuwe bendvogel d’onkosten, op deezen gantschen handel loopende, alleen betaalen. Na den nacht dan aldus in alle vrolykheid doorgebracht te hebben, begeeft men zich met het krieken van den dageraad na het graf van Bacchus – om dezelve, volgens de gemeene wyze van spreeken, te begieten – zynde een goede uur van de stad gelegen in een kerkje genaamd S. Agnese. Dit graf is van een schoonen porfyrsteen met d’afbeelding van den wyngod op alle vier de hoeken. Dicht tegenover staat een herberg alwaar men den nieuwen bendvogel doet zien de aangenaamste gezichten van Romen en zich dien dag vrolyk maakt. Doch ‘tgeen men alhier komt te verteeren staat aan de vrije wil van den nieuwen bendvogel om het geheel of ten deele te betaalen na Ga naar voetnoot+ dat zyne mildheid of | |
[pagina 6]
| |
ruimheid van penningen toelaat of zich daartoe strekt. Men gelooft dat deze maatschappy Ga naar voetnoot+ al van den tyd des vermaarden Rafaëls begonnen is en dat hy wel de voornaamste instelder daarvan zou zyn geweest, weshalven dan dezelve al niet veel minder als tweehonderd jaren gestaan moet moet hebben, zynde deze wydberoemde schilder in den jaare 1483 gebooren in de stad Urbino. Hy legt begraven te Romen in de kerk ‘de Rotonde’ genaamd, hebbende in den ouderdom van maar 37 jaaren wanneer hy op den zelven dag zyner geboorte kwam te sterven, door zyne uitsteekendheid in de schilderkonst een naam gemaakt die alle eeuwen zal verduuren. De geleerde Petrus Bembus, een voortreffelyk poëet in de Latynsche en Italiaansche taal, maakte een grafschrift t’zyner eere ‘tgeen noch ten huidigen dage onder zyn afbeeldzel, deftig van marmer gehouwen, in de gemelde kerk te leezen is. Doch werd tegenwoordig niemand in deeze maatschappy toegelaten als die Ga naar voetnoot+ de Hoog- of Nederduitsche taal spreekt. Tot klaarder onderrechting van den leezer heb ik hier een afbeelding van zodaanig een vertooning, welke ik meer als vyftigmaal bygewoond heb, willen invoegen, geteekend met de letter A. | |
Bloedig gevecht tusschen twee processienGeduurende dit zelve jaar zag ik de processie uit de kerk van Minerva na S. Pieter gaan, waarin veel groote figuren in een zeer fraaije schikking omgevoerd wierden. Zy waaren alle treffelyk gemaakt, verbeeldende (zo my voorstaat Ga naar voetnoot+) de geboorte Christi. Boven dezelve vertoonde zich iets in de gedaante van een naald of pyramide, ter hoogte van een gemeen paleis, rondom behangen met lichten, klatergoud en andere çieraaden die een aangenaam gezicht veroorzaakten. Welke machine evenzogroot was dat dezelve bekwaamelyk Ga naar voetnoot+ door de straaten konde passeeren. ’t Gantsche gevaarte, wiens gelyk in fraaiheid ik nooit by eenige processie heb gezien, wierd gedragen door honderd arbeiders, en des morgens by de kerk van S. Pieter geheel en al tot kleine stukken verbryzeld. Want alle dusdaanige werken, hoe kostelyk zy ook mogen weezen, worden nooit meer als eens gebruikt. Maar ziet hier wat een ontydige godvruchtigheid of liever onverstandige yver van menschen die voorgeeven zich in zulke gelegentheden aan God overgegeven te hebben, teweeg kan brengen. ’t Gebeurde op zeekeren dag dat twee processien tegelyk voorttrokken tegens den opgang van Monte Cavallo, komende d’eene van de fontein de Treve en d’andere uit de straat de Cours genaamd. Myne woonplaats was toentertyd op den hoek in ’t opgaan van Monte Cavallo. Hier kwam na-yver en eerzucht of groots- en opgeblaazendheid in ’t spel. Om de eere van de voorrang te hebben hielden deeze twee reijen ofte processien, door de engte niet konnende gelyk voortgaan, lange stand, malkanderen weigerende te wyken ende den een den anderen de voort-tred met zeer veele bitzigheid en scherpigheid betwistende. In ’t eersten was het maar woordenstryd en dus bleeven zy een tydlang staan zonder tot verdrag te konnen geraaken. d’Omstaanders waaren vast verwachtende wat hiervan komen zoude, wanneer eindelyk het besluit wierd genomen van het geduld en meteen de godsvrucht, welke ontrent de processien behoorde gepaard te gaan, aan een zyde te stellen Ga naar voetnoot+ en in euvelen moede hun heiligdom, Santa Croce, het Kruis, ‘tgeen zy gewoon zyn zelfs ter aanbidding om te draagen – en dat, ten besten genomen, behoorde te dienen om aan het ootmoedig en langmoedig lyden des Zaligmakers te doen gedenken – ten knodze te gebruiken en zich daarvan – o verfoeijelyk misbruik! – ten moordgeweere te bedienen, met hetwelk er een zodanig begroet wierd dat hy aanstonds onder het genoemde hout dood bleef. En dit zelfde | |
[pagina 7]
| |
lot viel een oogenblik noch twee à drie anderen te beurt, die op gelyke wyze van het leven beroofd wierden ende onder de kruissen nederstorteden. ‘tWelk zulk een alarm voor onze woonplaats veroorzaakte dat een meenigte van volk op de been geraakte, waarvan ettelyke zich tusschen de strydende partijen wierpen en met minnelyke woorden zo veel teweeg brachten, datter een stilstand van wapenen getroffen wierd. d’Italjaanen, volgeestig van aard en tot spotternijen genegen, schertsten geweldig met dezen handel, terwyl ondertusschen sommige, tot wat hooger jaaren gekomen, medelyden hadden met de vrouwen en jonge dochters welke deeze processien zowel als de mannen verzelden, doordien ze niet zonder reeden zich wegens een zo onverwachte ontmoeting zeer bedrukt en vol vreeze toonden. Dit onweer dan aldus eenigermaate gestild zynde zagen de vrouwspersoonen om een goed heenkomen, en men verwachtte dat ook eindelyk de mannen gerust en stil na huis zouden gaan. Maar welhaast verhefte zich weer een andere donkere wolk en de storm begon opnieuws. Want de gemelde processiegangers kort na den middag in de kerk van S. Jan van Lateranen weder by malkander gekomen, en de gemoederen noch ten uittersten verbittert zynde, geraakten ze straks Ga naar voetnoot+ aan ’t morren en voorts in een oogenblik tot daadelykheid Ga naar voetnoot+, bedienende zich nochmaals van dezelve wapenen, en wierd deze tweede storm t’elkens met zodanig een verbitterdheid hervat, dat het bloed door de kerk liep. Dit veroorzaakte een schrikkelyke wanorder en groote toevloeijng van menschen. De paus ondertusschen verstaan hebbende op welk een onbehoorlyke en argerlyke manier zich deze processien , tot twee reizen Ga naar voetnoot+ toe, hadden gedragen, was er zo gevoelig af dat hy ronduit weigerde absolutie te geven, weshalven door verscheidene prinssen en andere groote personagien veele moeite gedaan moest worden eer men hem tot hetzelve kon beweegen. Geduurende dit geheele jaar heeft men gestadig processien van alle oorden, en onder dezelve een meenigte die zich het bloote ligchaam met scherpe geessels zodanig kastyden, dat er by mynen tyd (zo men zeide) verscheidene van kwamen te sterven. | |
Vuurwerk door den Spaanschen ambassadeur vertoondAangenaamer schouwspel was het vuurwerk ‘tgeen den ambassadeur van Spanjen in dit zelve jaar deed aansteeken, bestaande voornaamentlyk in drie stukken welke zich op de drie fonteinen van de Plaats Navona vertoonden. In het midden zag men een hooge pyramide, behangen met de wapenen van Spanjen en veele andere çieraaden, altemaal van brandende stoffe welke gestadig een menigte van vuur uitbraakten. Aan het eene einde van de plaats, voor het paleis van den cardinaal Portocarrero, stond een Christusbeeld, omtrent viermaal zo groot als het leven, uitsteekend fraai van bordpapier gemaakt en verbeeld als in de wolken ten hemel vaarende. Aan het andere einde, voor het paleis van den prins Pamphilio, vertoonde zich een Lieve Vrouw- of Mariabeeld van gelyke grootte. En voor de kerk van S. Jacomo zag men de mirakelen van dien heilig Ga naar voetnoot+, zeer çierlyk met witte en swarte coleuren afgebeeld, en benevens denzelven de wapenen van Spanjen. De plaats was aan alle kanten met een borstweering afgeslooten om het volk erbuiten te houden, en vier voeten Ga naar voetnoot+ hooger in het rond een lat geslagen, dienende om een groot getal van brandende tootsen te draagen, behalven Ga naar voetnoot+ degeenen daar de gebuurige huizen, met kostelyke tapyten behangen, door verlicht wierden. Ondertusschen, terwyl de oogen zich hierin als verlooren, swierden ontallyke vuurwerken door de lucht welke door de dikste duisternissen heenboorende lange spooren van flikkerende straalen achter zich lieten. Dit duurde | |
[pagina 8]
| |
ruim een uur, tot zonderling Ga naar voetnoot+ genoegen der aanschouwers. Ik moet ook bekennen nooit iets diergelyks gezien te hebben, want zynde de gemelde plaats heel lang en tamelyk breed kan men zich haast verbeelden hoe çierlyk een werking alle deze lichten voortbrachten. De kerk van S. Pieter stond mede van onder tot boven, ja zelfs tot in het kruis toe, in ’t licht. | |
Jaarlyks vuurwerk van ’t kasteel S. AngeloEen ander vuurwerk, verwonderenswaardig om te bezichtigen, is men gewoon jaarlyks op S. Pietersdag in het kasteel S. Angelo t’ontsteeken. Het komt als boven uit het kasteel, gaat tegelyk aan en verbreid zich door de meenigte van het vuur zodaanig in het rond dat, wanneer men er omtrent het kasteel onder staat, het zich carpdovanakiupvertoont even alsof den hemel zich kwame te openen. Ga naar voetnoot+ En een goed half uur van daar zynde kan men het duidelyk genoeg aanschouwen. Ik had de curieusheid (alzo ik meer als één jaar te Romen doorgebracht heb) van het aan verscheidene oorden te gaan bezichtigen, doch bevond het, daar onder zynde, het aangenaamste. | |
Byzonderheden wegens het jubeljaarHet jubeljaar geëindigd zynde wierd de Heilige Poort weder toegemetseld. ’t Is (dewyl veele niet weeten wat het jubileum eigentlyk zy) een ceremonie van de Roomsche kerk om volkomene aflaat – zo noemen zy de vergiffenisse der zonden – te verdienen welke de paus op deezen tyd aan de gantsche Roomsche kerk vergunt. Het wierd ingesteld in den jaare 1300 door Bonifacius den VIIIsten, welke begeerde dat het om de honderd jaaren gehouden zoude worden, ten navolging van het jubeljaar der Jooden. Clemens de VIde verordende dat het om de vyftig jaaren zoude geschieden, Urbanus de VIde stelde het op drie-en-dartig. En Sixtus de Vde bepaalde het eindelyk op vyf-en-twintig, gelyk het noch tegenwoordig is. | |
Dood van den paus Clemens den XGeduurende myn verblyf te Romen kwam aldaar op den 22sten july van den jaare 1676 t’overlyden den paus Clemens de Xde, nadat hy den stoel zes jaaren en weinige maanden had bekleed. Den kardinaal-patroon Ga naar voetnoot+, zohaast als hy de dood van den ouden vader ziet naderen, laat zulks aan d’overige kardinaalen en ambassadeurs bekend maaken, welke zich daarna op het pauselyk paleis vervoegen, betuigende hun leedweezen over zynen gevaarlyken toestand, mitsgaders alle degeenen welke om swaare misdaden gevangen zitten, na het kasteel S. Angelo brengen opdat zy aldaar in meerder veiligheid mogen weezen, blyvende alsdan niemand in de gemeene gevangenissen dan die daar om schulden of geringe misdaden gezet zyn, welke vervolgens (zodra als den stoel leedig verklaard is) door den Raad van Romen tot teken van haare oppermacht in vryheid worden gesteld. Den volgenden avond wierd het lyk van den paus van Monte Cavallo na het Vaticaan gebracht, gedraagen door twee muilezels in een opene draagzetel, met rood geborduurd fluweel bekleed en verzeld met een meenigte van brandende toortsen. ’t Verbeeldde of men een krygsoverste, in ’t veld gesneuveld, ter aarde wilde bestellen vermits de lichte ruiters, Cavalli Legeri genaamd, mitsgaders de kurassiers en Switsers met hun geweer, trompetten, herpauken Ga naar voetnoot+, pypen en trommelen, benevens eenige stukken kanon met de trompen Ga naar voetnoot+ achterwaarts van het gevolg waaren. Des morgens daaraan bracht men het lyk uit het Vaticaan in de kerk van S. Pieter, alwaar het drie achtereenvolgende dagen in de kapel van de Heilige Drievuldigheid ten toon bleef leggen met de voeten (daar roode fluweele muylen aan zyn) door de tralien heen, welke gestadig door de voorbygangers met groote devotie gekust wierden. Ik had het geluk van in de kapel te komen en de hand van den overleedenen paus aan te raaken, ‘tgeen voor een gantsch byzondere gunst word gehouden. | |
Bysonderheden noopende het conclave en het verkiesen van een nieuwen pausGeduurende de negen dagen dat | |
[pagina 9]
| |
het lyk boven d’aarde stond, wierden de noodigheden tot het conclave bezorgd en de kamertjes voor de kardinalen bereid. Ondertusschen had een ieder de vryheid van hetzelve te gaan bezichtigen, zulks dat er gestadig een groot gedrang van volk in en uit kwam barsten. Wanneer de kadinaalen eens in het conclave zyn gegaan, vermogen zy daar niet weder uit te komen eer de verkiezing van een nieuwen paus geschied is. Elken kardinaal worden twee dienaars toegelaten, en de spyzen hen dagelyks uit hunne paleizen toegezonden. Op het vallen van den avond werd een klokje binnen hetzelve geluid, waarop drie kardinaalen, met de meester der ceremonien, alle de hoeken en winkels van het vertrek, tot de verkiezing verordend, op het naauwste moeten doorzoeken teneinde niemand, welke niet bevoegd is daar binnen te zyn, zich daarin verberge. Men draagt ook zorg dat de wachten wel besteld werden Ga naar voetnoot+. Op de plaats van S. Pieter zyn vier hoofdwachten, door den generaal der Roomsche kerk aldaar geordonneerd. Aan de deur van het Vaticaansche paleis onthoud zich Ga naar voetnoot+ de Switserse garde, voorzien van harnassen, musketten, twee stukken kanon en ander noodig geweer. d’Andere wachten, welke hier en daar op de straaten staan, worden gecommandeerd door den prins Savelli als erfelyken bewaarder van het conclave. De deur des vertreks daar de verkiesing in geschied, is bezorgd met vier slooten, van twee derwelken de sleutels in bewaaring zyn van prelaaten die zich daarbuiten onthouden, en die van d’andere twee in handen van den ceremoniemeester welke zich daarbinnen bevind. Benevens de kardinaalen vermogen ook in het conclave te verblyven de sacristain met zyne onderhoorigen, twee meesters der ceremonien, een biechtvader, een secretaris van ’t sacro collegio, twee doctooren, een chirurgyn, een apotheker, een timmerman, een metselaar en twee baardscheerders. En worden boven desen daar noch binnengelaten acht à tien knechten ten dienste van allen die er in zyn, als om de kamers van het conclave te reinigen, hout aan te brengen enz., wordende door de kerk betaald. Doch onder dezelve mach niemand zyn die in dienst van den eenen of anderen kardinaal is geweest. Wyders word het conclave, nadat het eens geslooten is, niet weder geopend dan voor de vreemde kardinaalen om daar binnen, en voor de daar in zynde doodelyke kranken – van welker gesteltenis de doctooren behoorlyke verklaaring moeten geven – om daar uit gelaaten te worden. Den eed dien ieder kardinaal by deze gelegentheid met luider stemme voor een kruisbeeld moet afleggen, bestaat in de volgende woorden: ‘Testor Christum Dominum, qui me judicaturus est, eligere quem secundum Deum judico eligere debere, et quod idem in accessu praestabo.’ Dat is ‘Ik betuige voor onsen Heere Jesus Christus, die my moet oordeelen, dengeenen te zullen verkiezen dien ik, volgens God, oordeel te moeten verkiezen, alsook hetzelve te zullen doen in het accessit.’ Met dit laatste woord werd betekend het overgaan tot eens anders stemme. Ga naar voetnoot+ Wat nu belangt de verkiezing van den paus: indien dezelve voor wettig of geldig zal gehouden worden, moet ze op eene van de volgende wyzen geschieden, te weeten eerstelyk by inspiratie of inblazing, ten tweeden by compromis of het verblyven aan eenige kardinaalen Ga naar voetnoot+, en ten derden by stemming. Noopende d’inspiratie: die geschied wanneer alle de kardinaalen gelykerhand en als door den H. Geest gedreven, eenstemmig een paus verkiezen. De tweede manier geschied by compromis, dat is te zeggen, als de kardinaalen aan eenige van hun collegie volle macht | |
[pagina 10]
| |
geven om een paus te maaken, met verzekering van dengeenen dien zy tot deze waardigheid zullen verheffen, voor een wettelyk verkoorenen paus te zullen houden. De derde en hedendaags gebruikelyke wyze geschied by optelling van de stemmen, en moet degeen die aldus tot opperhoofd van de Roomsche kerk verheven zal werden, de twee darde deelen van dezelven hebben. Ziet daar eenige der voornaamste byzonderheden omtrent het verkiezen van een nieuwen paus gebruikelyk, van dewelke ik meer gesproken zou hebben indien er niet (a) elders een zeer wydloopige beschryving af te vinden was.[BA/10] | |
Verkiezing van Innocentius den XIdenDen 21sten september van het zelve jaar 1676, nadat de kardinaalen vyf à zes weeken in het conclave opgeslooten waren geweest, wierd tot paus verkoozen Benedetto Odeschalchi die den naam van Innocentius den XIden aannam. Straks Ga naar voetnoot+ na zyne verheffing gaf de nieuwe paus order dat men alle de gevangenhuizen zou openzetten en degeenen welke geduurende de leedigheid van den stoel daar ingebracht waren, uitlaaten. ’t Is het gebruik by een nieuwe verkiezing deze gunst aan de gevangenen te betoonen, weshalven dan degeenen welken men dezelve niet wil laten genieten, tot meerder verzekertheid (gelyk ik hiervoor gezegd heb) bytyds in het kasteel S. Angelo gebracht worden. Dit veroorzaakt mede een groote vreugde en gewoel binnen Romen, alwaar ook noch de plechtigheden welke door de geestelyken omtrent den nieuwen paus geschieden, een ander jubeljaar schynen te vertoonen. | |
Vreemde predikster‘k Moet ook, onder d’aanmerkelyke dingen welke ik in deze groote stad heb gezien, het volgende niet vergeeten. Omtrent het paleis Farnese in de straat Julia woonde een seker schoenmaker wiens vrouw alle dagen, en bywylen Ga naar voetnoot+ twee- of driemaal daags uit het venster van een bovenkamer ging staan prediken, waardoor gestadig veele menschen – eenige uit nieuwsgierigheid, andere uit godvrugtigheid – derwaarts getrokken wierden. Ik kon haar bekwamelyk (zynde op myne kamer) hooren, alzo ik toentertyd daar ontrent woonachtig was, te weeten aan het Traict daar men overvaart na de Longarde. d’Inquisitie, die deeze manier van doen al lang had verdrooten, liet haar eindelyk by de kop vatten, doch na weinig tyd weder loslaaten. Of haar ontslaging met verbod van noyt meer te prediken is geweest, hebbe ik niet vernoomen. Maar zy predikte weder als voorheen, gelyk ik dan ook meermaalen een meenigte van toehoorders omtrent haare woonplaats heb gezien, en onder dezelven verscheidene heeren en mevrouwen welke met hunne karossen staan bleven om haar te hooren. Men zei my dat ze zelve niet een woord kon leezen maar zich gestadig door anderen liet voorlezen. Alzo ik d’Italiaansche spraak toentertyd noch niet alte wel verstond (zynde noch maar weinige maanden te Romen geweest) moest ik my aangaande het saackelyke ‘twelk sy voortbracht door anderen laeten onderrechten, die betuigden dat het tamelyk goed was ‘tgeen ze aldus dagelyks predickte. | |
Gebuurige oorden van RomenTerwyl ik myn verblyf te Roomen hield – van welke voortreffelyke stad ik niets sal aanroeren, ter oorzaak dat dezelve door verscheidene schryvers zo dikwils, zo wel en nauwkeurig beschreven is, dat ik maar vergeefsche moeite zou doen en niet anders zeggen dan ‘tgeene men alreedts voor my heeft gezegt – ging ik nu en dan de voornaamste gebuurige oorden bezigtigen, als het kasteek Gandolfo en het lac of meir van Albano ‘tgeen zich omtrent vier uuren in den omvang uitstrekt, en gelegen is in een bysonder aangenaam gebergte, van waar men door een zeer vermakelyk bosch na Albano gaat, een bisschoppelyk stedeken, vermaard wegens zyne treffelyke wynen. ‘k Onthield my ook eenige dagen te Tivoli en Frascati, alwaar zich het oog kan | |
[pagina 11]
| |
verlustigen in zeer schoone gezigten, zo van landschappen als watervallen, gelyk ook veele deftige Ga naar voetnoot+ fonteinen, inzonderheid te Frascati, daar boven dit alles noch de fraayste boerinnen van het gantsche pauselyk gebied zyn. |
|