Het verbond(1931)–Henri Bruning– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] Thabor-Abarim maar eenmaal - zingt het droeve Kruislam dan? - bloeit weer het licht - een hoog en stil heelal - in milde, ongekende overdaad: hij liet dien verren, donker-woesten berg Abarim achter zich, en ademt mijmerend de goede vrede van Uw blijde aarde, zacht-lachend, stil verwonderd, en met vochtig' ogen. het is gans stil, stil in de dorre donkre bergen achter, stil vóór hem in het lichte uchtendlike, mijmerende veld. de daken rode bloemen bloeiend in der bomen donker-groene bladen en maagdelik der rilde beken broze stengeltjes zich strengelen. een koele zilvren tent de jonge lucht, en zilvren dromend waast een verre rimpelende zee van teder glanzend licht. een zéé? 't ontloken hart een witte lichtbloem bevend opgericht, een wit kind mijmrend spelend met nog witter Lam, 'n eenzame vréémde, die glimlachend stamelt ‘ik wist niet, dat Uw Licht zó licht was en zó stil Uw Stilte, zo eindloos stralend, diep, zee-diep Uw grondeloze Schoon, en zo nabij, om mij, Uw goedertieren waken. dit is Uw paradijs-tuin ongerept hersteld; dit is de droeve jeugd, door U dieper dan ooit verblijd. Laat ons hier wonen, Vader, Gij met mij. Gij weet hoe diep mijn bloed om Vreugde zong, hoe diep mijn leven in Uw Liefde drong, hoe diep ge 't diepst, 't hart van mijn hart, nu wondt, - laat ons hier wonen Vader, eeuwig Gij met mij. Wij zijn het blauw kanaal, Gij zijt de diepe bedding; wij het stuurloos water in Uw diep gestild. [pagina 19] [p. 19] Gij zijt de koopren zon, de grondloos-blauwe lucht en wij enkel het water, het kanalen-water grondloos door Uw blauw verdiept; en witte schepen zeilen - Uw genaden - van zee tot zee; laat het zo mogen zijn; wij eeuwig 't helder water huivrend en spieglend in Uw diep gestild.’ Hij glimlacht, nadert, stamelt; de Hovenier zegt slechts ‘Raak Mij niet aan’ en gaat. Een verre Stem: ‘Deze is Mijn welbeminde Zoon, alleen aan Mij weze dit groot behagen.’ Franciscus wankelde en wist dit witte argeloze einde de droeve donkre aanvang van een laatste gang. lachte beschaamd om zijn vermetelheid, en ging Vorige Volgende