Van ziel en aarde(1952)–Henri Bruning– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] [Veel droefheid blijft uw hunkrend hart behoren] ‘Veel droefheid blijft uw hunkrend hart behoren, doch gij behoort zijn bitter pijnen niet, en onaanraakbaar in uw eenzaamheid verloren zingt gij de stille sterkte van uw lied. Vervuld is u mijn Woord. Doch onvervulder dorst gij naar heemlen, door uw zuiver hart bekoord, en rusteloos besprongen door demonen, doolt gij, dulder, - doch zonder vrezen - tot uw einde voort, doolt gij - hoe in uw schoonste schroom gehavend, mishandeld en gehoond, toch uwe rampen vreemd - tot gij, o minnaar, eens ten heldren zomeravond met God en 't Al voor eeuwig wordt vereend...’ Vorige Volgende