De Middelnederlandse liederen van het onlangs ontdekte handschrift van Tongeren (omstreeks 1480)
(1955)–Eliseus Bruning– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 11]
| |||||||||||||||
De tien Middelnederlandse liederen | |||||||||||||||
[pagina t.o. 13]
| |||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||
1. Un dul- ci iu-bi- lo Signt en-de we-set vro, Wart
Discantus
al mijns herts-se vrou- de Leyt in pre-se-pi- o, (bis)
Het lich-let als die zon- ne Ma-tris in gre-mi- o, (bis)
Er- go me- ri- to, er-go me-ri- to Dat
Zul-len al-le her- ten We- sen in gau-di o, (bis)
1) In het hs staat
foutief, clr. 4: als die
| |||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||
1.[regelnummer]
Ga naar margenootf. In dulci iubilo
Singt ende weset vro,
Want al mijns hertse vroude
Leyt in presepio.
Het lychtet als die zonne
Matris in gremio,
Ergo merito, ergo merito,
Dat sullen alle herten wesen in gaudio.
2.[regelnummer]
Ga naar margenootf. O Ihesu parvule
Na dy is my so wee!
Help my doer dyne wonden
O fili indite,
Dat ich mijn sonden boete
O puer optime,
Trahe me post te, trahe me post te
Al in dijns vaders rike, o princeps glorie.
3.[regelnummer]
Ibi sunt gaudia,
Nerghent meer dan daer,
Aldaer die enghelen singhen
Die nova cantica,
Daer hoert men snaren clynghen
In regis curia:
Eya qualia, eya qualia!
So hebben daer die gheyste tripudia,
4.[regelnummer]
Maria, nostra spes,
Wi bidden u ioncfrou des
Dat wi salich werden
Als u progenies;
Ende bid voer onse sonden
Veel meer dan cencies,
Vitam nobis des, vitam nobis des
Dat ons te deele werde eterna requies.
| |||||||||||||||
Bemerkingen.Tekst. In dulci iubilo is wel het meest verbreide en meest geliefde Middelnederlandse mengtaallied. Behoudens enkele, merendeels bijkomstige, varianten is èn tekst, èn melodie, èn discant geheel | |||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||
gelijk aan die van hs UTR. en hs TRIER, beide van het einde der 15e eeuw. - Enkele tekstvarianten van het hs TONG tonen een zuiverder Nederlandse kleur dan de twee andere hss. Bijv. in str. 1:
Opvallend is ook de variant van str. 4:
KMS maakt er zelfs van: Vergevet onse sunden
veel meer dan millies.
Melodie. De tekst is geschreven in de gewone rotunda van het hs, de muziek echter in een soort vierkante Frans-gothische notatie, die iets lijkt te verschillen van de andere gothische notaries van dit hs, nl. van lied 5, 7 en 10. - In de melodiestem staat op de 3e;, 4e, 5e en 6e balk de C-sleutel 2 lijnen te hoog; op 3 plaatsen staat het molteken aangetekend, dat bij alle b's had moeten staan of vóór aan de balk. Overigens brengt de muzikale en metrische weergave van dit lied in moderne notatie geen moeilijkheid met zich: een klaarblijkelijke fout vindt men onder 1). - Dit lied staat in een typische vorm: Een korte inleiding, waarvan de melodie herhaald wordt:
dan volgt een zin, die herhaald moet worden (‘Bis’): want al mijns hertse vroude b-b: de volgende zin is nagenoeg hieraan gelijk, wordt ook herhaald: het lychtet als die zonne b'-b': dan weer een korte zin, die herhaald wordt: ergo merito, een variant vooral in de discant van 1-1. | |||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||
en tot slot weer de zin, die we reeds kennen, die ook herhaald wordt: dat zullen alle herten: b'-b'. Dus we krijgen: aa - bb - b'b' - aa - b'b'. Litt. FVD III 1848-1851; ; Mak-Bruning 43-45; ; Bäumker Niederl. GL, 301-302; en Bäumker KDK I, 310-312. |
|