De Middelnederlandse liederen van het onlangs ontdekte handschrift van Tongeren (omstreeks 1480)
(1955)–Eliseus Bruning– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 9]
| |||||||||||||
| |||||||||||||
Practische conclusie.Van alle 10 liederen wordt een fototypische reproductie gebracht te samen met een weergave in modern notenschrift. In deze fototypische reproductie vindt men alle bijzonderheden, die de musicoloog interesseren (ligaturen, verschillende noten- | |||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||
vormen, enkele dubbele noten, e.d.); al deze dingen behoeven dus niet weer opnieuw opgenomen te worden in de moderne transcriptie. (Eventuele moeilijkheden of twijfelgevallen worden apart besproken). Om dezelfde reden is voor deze weergave in modern notenschrift zonder enige aarzeling de metrische waarde in lange en korte noten geschreven. Iets anders is echter om deze metrische indeling met onze tegenwoordige, uit de 17e eeuw stammende, maatstrepen aan te geven: om dit anachronisme te vermijden zijn er op de plaats der maatstrepen kleine streepjes gezet, die hetzelfde effect beogen en die tegelijkertijd de melodie veel overzichtelijker laten. Een uitzondering moest gemaakt worden voor lied 4, Allen mijn troest en lied 7, Nu starc ons god: deze beide liederen zijn zeer waarschijnlijk belangrijk ouder dan de meeste andere; hun metrische vorm is niet zo beslist uitgesproken: vandaar dat alleen maar stippellijntjes een idee van metrum aanduiden. Voorts hebben wij ons gehouden aan de volgende regels:
|
|