| |
| |
| |
Hoofdstuk XV.
Valsche Dageraad.
Aardgeest was over Satrapië vaardig geworden. De standregelen van het cooperatief verbond werd tot broederhymne getoonzet. Kanonnen, die eens dood en vernieling braakten, waren tot hoogtijklokken omgesmolten, doorbeierden de gedenkdagen met feestelijk gelui. Telluristische wandelknapen noemden zich de pionniers der toekomst. Stadionfeesten met turnvertoon golden als kultusdiensten aan de nieuwe schikgodin: de republiek. Exportkunst, in propaganda gekonfijt, werd over de grenzen gevoerd, met den stempel beslagen Made in Satrapië. Boris Gospodar werd de grondlegger van een kersversche staatstheodicee. Broederschap was de bindstof in de maatschappelijke leer.
Het buitenland sloot zijn grenzen, decreteerde den ekonomischen oorlog en verbood den invoer van produkten uit Satrapië. Maar Gospodar de dictator, voerde triomfantelijk den tegenaanval. Geen imperium of het zag zijn koloniaalbezit ondermijnd door zelfstandigheidsbestrevingen van
| |
| |
de onderworpen volken. De heele wereld door ging één kreet naar verlossing uit de tyrannie van geldmacht en geweldmoraal. Maar het ontketende torment werd ongenadig. Het imperialistische Westen wou den roofbouw van zijn aangevochten hegemonie met tentaculaire vangarmen over Satrapië uitslaan, en hanteerde krachtbewust zijn duchtigste wapen: de blokkade.
Boris Gospodar had gehoopt dat de satrapische revolutie als een vonk zou zijn overgeslagen op het gansche wereldrond en dat overal de hoogzang der bevrijding de gemoederen tot dadendrang zou hebben gestaald. Hij zag nu rond zijn land, dat de wording in zich droeg van een nieuwe beschaving, geheven op den geestelijken adem van louter menschenliefde en intellektueelen adel, de oude wereld met haar dwangkultus aan de ontzielde stof zich rechten, oppermachtig. Zijn abstracte dweepzucht liep dood op den blinden muur van het gebeuren. Eenmaal was hij erin geslaagd den feitenloop zegedronken naar een onbetreden spoor te delven, waar ongerepte horizonnen volheerlijk openblankten: een belofteland voor het havelooze heir der hongerigen. Nu werd zijn politieke hartstocht aangestooten door de realiteit. Nog kon hij zijn onrust paaien, met den troost, dat geloof bergen verzet, maar door de stelselmatige afzondering waarin he buitenland Satrapië terugstiet, was de toestand van
| |
| |
een zeer netelige komplexiteit geworden. Heel de nijverheid werd door deze isoleering op een doodpunt geleid. De aanmaak van metaalwaren moest worden geschorst, doordien buitenlandsche afzetgebieden verloren vielen. De krisis die daaruit voortvloeide verried zich zeer akuut. Door het stilvallen van den voornaamsten bedrijfstak in Satrapië, werd een der bronaders van de natie afgesnoerd. Meteen, als tegenmaatregel voor de ondergrondsche propaganda waarmee telluristische geheimagenten de grondlaag van hun staatsleven uitgroeven, verbrak heel het kontinent zijn handelsbetrekkingen met de jonge republiek.
Bij hoogdringendheid vergaderde de raad van volkskommissarissen in gesloten zitting. Gospodar, de eeuwige twijfelaar, oordeelde den toestand algemeen hachelijk. Zoo plots was de titanische weerstand van heel de wereld tegen zijn verworven machtspozitie hem duidelijk geworden, en hij voorzag dat deze afzonderingspolitiek Satrapië in een onontwarbaar imbroglio zou verstrikken. Hij, die vroeger het parool gaf, dweepzuchtig, als een vizioenaire verkondiging van het heilsrijk, stond nu radeloos. De toestand was hem boven het hoofd gegroeid, en alle kracht ontzonk hem om de noodige reaalpolitische besluitselen voor te leggen, die de regeering als richtsnoer voor haar optreden zou involgen. Kralin had zijn wankelmoedigheid door- | |
| |
speurd. Over den ganschen raad hing verslagenheid, en geen kon de vaargeul aanduiden waar het schip van state zich zou kunnen drijvend houden. Alleen Kralin, die opportunistisch het gewin van de krisis naar zich toe wou trekken, hield het hoofd helder.
Boris Gospodar opende de zitting:
- ‘Kameraden! De gebeurtenissen van de laatste weken hebben deze vergadering noodzakelijk gemaakt. Eén na één zeggen de buitenlandsche mogendheden hun handelsverdragen met Satrapië op. Het zal U niet ontgaan dat dit voor de verderontwikkeling, en laat me zeggen zelfs voor het bestaan onzer bij uitstek op export aangewezen nijverheid een veeg teeken is. Als de afname zienderoogen slinkt zal het weldra onvermijdelijk worden de hoogovens te dooven. Duizenden arbeiders vallen werkeloos. Hoe bezweren wij de krisis. Hoe drukken we de gerezen moeilijkheden den kop in?’
Kralin nam poolshoogte en toen alleen stilte op Gospodar's betoog volgde, begon hij de schermutseling:
- ‘Zoolang we zieners en illuministen de handen vrijlaten bij den uitbouw van ons maatschappelijk organism, kameraden, zal heel onze revolutie zeepbel blijven. Ik weet het wel, we hebben de massa bewerkt met leuzen als paci- | |
| |
fism, ontwapening, naastenliefde, en heel de trits loffelijke deugden, die van 'n strikt individualistisch standpunt veel eerbied afdwingen. Maar laat af toch deze tooverwoorden. Zij waren de zendboden naar ons ideaal. Eenmaal het ideaal verwezenlijkt moet het zich handhaven ook al valt het terug in de ontkenning van een tijdelijk strijdprogramma. Wij staan nu eenmaal niet meer op de Montagne om het beleid van anderen te gispen. Wij hebben het heft in handen. Dat schept verantwoordelijkheden. Zal één uwer gedoogen dat door den brutalen opmarsch der feiten onze ideologie wordt omgeloopen? De kernwaarde van ons credo werd de realiteit ingeplant. Zullen wij de teelaarde van een nieuwe beschaving laten overwoekeren door den kapitalistischen parasietzwam? Mijn overtuiging is dat wij den voedbodem onzer proletenkultuur moeten aftuinen en dat wij ons verweer tegen alle overrompeling moeten wapenen, proportionneel met de aanvalskracht van den tegenstander. Staat iemand je naar het leven met een browning, dan wordt de staf der zendelingen een ridicuul slagmiddel. Over de haag met het humanitair gezanik van stichtelijke praatvaars en heilslegerpredikanten! Wie vergeldt daar een grensgeschil met een broederzoen? In de staatkunde zendt men een ultimatum kameraden.
| |
| |
Het gezag berust in onze handen. Gedenkt dat de macht een frivole bruid is, en dat ze slechts hem trouw blijft die haar weet te bedwingen. Hebben wij alles in de schaal geworpen om te komen tot dit resultaat: een revolutie van een kwaartuurs? Zoolang de gansche wereld niet doordrongen is van ons geloof, zoolang de gansche menschheid niet haar streven naar den ideaalstaat door de zegebewuste daad in konkrete vormen stolt, is alle ontwapening, met het oog op den uiteindelijken triomf van onze idee, vaandelvlucht. Ik geloof aan den heiligen oorlog. Het geblaat van Paaschlammeren is niet mijn toekomstmuziek. Hier wordt de mogelijkheid ons geboden de satrapische samenleving in al haar geledingen te ordenen volgens de telluristische maatschappijleer, duurzaam en onaanvechtbaar. Wij zullen het Recht met macht harden en in de statenconstellatie een zoodanig potentiaal veroveren, dat de buitenwereld er niet alleen voor terugschrikken zal aan onze gevestigde orde te tornen, maar dat zij door de uitstraling van onze leer zal worden doordrongen en omgevormd!’
Met zijn gloedvollen speech had Kralin, anders zoo bezonnen, klaar en koel, zijn slag thuisgehaald. Gospodar's medestanders begroetten in hem den nieuwen leider en Gospodar zelf erken- | |
| |
de spontaan Kralin's reaalpolitische meesterschap. Hij zou zich schikken naar het ordewoord dat in den raad mondgemeen ging worden en zich solidair verklaren met iedere beslissing die werd genomen. Kralin gaf hem daarop den handslag, met de verzekering dat de groote verwekker, de groote animator van het revolutiedenkbeeld voor het gansche nageslacht steeds Boris Gospodar zou blijven, maar dat in Kralin den organisator zou gehuldigd worden.
Met mijnbouw, ertsontginning en metaalnijverheid ging het intusschen bergaf. Hoe paradoksaal ook, door overproduktie. Het surplus dreigde den prijsstand zoo neer te drukken, dat de voortbrengselen finaal gansch zouden ontwaarden, zonder dat hun omzet nut kon afwerpen. Om het prijsniveau gelijk te houden drong een verzeldzaming van de voortbrengst zich op. Het inheemsch verbruik werd daarbij de regulator. Duizenden arbeiders sleten voortaan hun tijd in lediggang. Hen was het Paradijs welgekomen. Ze werden regelmatig met mondbehoeften bevoorraad en door een krisisfonds finantieel rechtbehouden.
Maar niet zoo was het met de agrariërs-bevolking gesteld. Zij wist zich den toestand ten nutte te maken. Tarwe en graan, vroeger met reusachtige tonneladingen van overzee ingevoerd, ondergingen, nu het import was uitgeschakeld, de
| |
| |
onontkoombare wet van vraag en aanbod, en stegen aldoor. Bij den aanvang vond de regeering een palliatief om de moeilijkheid te dempen. In ruil voor hun akkervoortbrengst of althans voor een aanzienlijk gedeelte daarvan, verschafte de staat de boeren landbouwmachines, in de hoop dat door het wegcijferen van den handenarbeid - Taylor indachtig - het rendement zou vermenigvuldigen. De bezaaide oppervlakte in het land werd uitgebreid, opdat de bodem in het voedsel van heel Satrapië zou kunnen voorzien. Maar het rijzen van wanverhoudingen kon niet worden belet. Satrapiërs van de moerasgebieden en op rotsige berghoogten zagen den mondvoorraad verschaarschen en duurder worden. De ontevredenheid won veld. Rantsoeneering van staatswege, in haar regelmatige bedeeling trouwens door den afstand en ontoereikende verkeersmiddelen bemoeilijkt, kon de gemoederen niet bedaren.
Ditmaal stond ook Kralin voor een netelig vraagstuk. Hij wist echter de gehechtheid aan de veroveringen der revolutie zoo diep ingeworteld, - had zij het land niet uit de feodaliteit verlost, heerschers en tolheffers verdreven - dat een beroep op de telluristische solidariteit kon gewaagd, om den drakonischen maatregel te verzoeten waartoe moest worden overgegaan.
Propagandisten overzwermden het platte land,
| |
| |
om den Agrariërs voor te houden wat zij aan de revolutie te danken hadden: de onteigening van den bodem. De apatische bevolking leende verstrooid het oor aan deze regeeringsambtenaren, die op heel de lijn gunstig verslag uitbrachten over hun bevindingen. Toen kwam het gouvernementeele wetsbesluit: gezien den uitzonderlijken toestand werd de oogst van dit jaar van staatswege in beslag genomen. Het latente verzet-instinctief, hadden de pachters voorvoeld dat de wandelvoordrachten van die heeren functionnarissen bestoken spel waren, nam in sommige streken plots scherpen vorm aan. De opeisching liep niet zoomaar van een leien dakje. Doorgaans konden de vrachtwagens slechts vandaanrijden onder militair geleide en achtervolgd door den bijbelschen vloek van heel de dorpsbevolking.
Het volgende jaar deed de terugslag zich gevoelen. De landbouwers wonnen op hun akkers slechts het strikt noodige voor hun eigen onderhoud en lieten meer land braak liggen dan bezaaid.
Trossen havelooze kinderen doorkuierden de straten op zoek naar afval. Zij zamelden hun maal uit stortbakken. In verre overwinterde gebieden blies de regeeringszaakgelastigde alarm. Hongerhorden doorliepen de steden, voorafgegaan door de zwarte vlag. Enkele gevallen van kannibalism
| |
| |
werden overgeseind. Men struikelde in volle straat over ontvleeschte rompen die te rotten lagen, krengverrekt. Typhus woedde.
Andermaal werd in het Staathuis beraadslaagd wat te doen. De meest gematigden waaronder Boris Gospodar, wezen op den ernst van den toestand en achtten het aanknoopen van onderhandelingen met de kapitalisten van het Westen geraden, wilde de vloedgolf der verbolgen menigte niet andermaal de regeering wegvagen. Kralin had alle moeite om het doctrinaire standpunt te handhaven. Zijn geloofsgenooten voerden nochtans een saamgedrongen tegenargumentatie aan: het pauperism was in schrikwekkend mate toegenomen, de volksnood was ruim zoo groot als onder het vorige kapitalistische bewind. Op heel de lijn liepen de hervormingen die zij hadden ingevoerd op een jammerlijk fiasco uit. Naar hun meening had de revolutie de geleidelijke overgangsstadia naar lotsverbetering gebruskeerd. De groote vooravond had zich ontijdig voorgedaan. Voor onmiddellijke regeneratie was de menschheid niet rijp.
Kralin liet zich evenwel niet zoo willig uit het zadel lichten. Hij betoogde met klem, dat iedere sociale hervorming met slachtoffering saamgaat. Dat al deze opwerpingen tot de gemoedwereld behoorden en niet tot de zone der zuivere idee. Hij zou zijn dictoriale macht staande houden op het
| |
| |
onverwinbare beginsel, en moest de nood dwingen, alles te vuur en te zwaard zetten om de revolutie overeind te houden. De revolutionnair van vroeger was verstokt conservatief geworden.
Uit de verte klonk het verwarde tohu bohu der betoogers. De volkskommissarissn ontstelden over de plotse verebbing van het politiek getij. Zij hoorden den heeschen dreigzang ophelmen die eens op hun lippen lag. Het strijdlied, dat eens hun optochten overdaverde, klonk nu als een aanklacht tegen hun beleid.
Het kriskrasgejoel van het hongerheir zwol dichtbij. Boris bezwoer Kralin de nooden van het oogenblik niet te onderschatten en er de politieke richtlijn uit af te leiden, die voor het bewind weer uitkomstbanen zou aanleggen. Hij stelde voor zijn magischen invloed op de menigte andermaal aan te wenden, om het dreigend perijkel van een staatsgreep te verhoeden. Kralin lachte sarcastisch om het kinderlijk voorstel.
- ‘Verging de wereld’ riep hij ‘ik sta pal! Het kompromis waar jullie wilt toe overgaan bevat in kem de kapitulatie. Een balkonrede voor het opgezweepte volk? Opgepast Boris Gospodar want dan pas ging je roem aan 't verwelken. Zij beschouwen je als een apostel en nu wil je stilte vragen. Vraagt een leider wat? Wel nee, hij beveelt. Hij geeft opdracht. Wat beseffen de ver- | |
| |
hongerde slungels daar op de keien van de grootsche ideeënworsteling die wij hebben aangebonden? Werp met proviand en ze zullen je toejuichen, al gaf je geestelijk duivelsbrood.’
De telefoon rinkelde. Met één ruk haakte Kralin den horen af. Allen beschroomden voor de demonische kracht die van hun medestander uitging.
- ‘Allo, de wacht? Een tellurist gelyncht? Heb je dan geen mitraljeuzen stommeling! Eén salvo in de lucht proforma. Helpt dat niet, dan de heele voorraad scherp! Begrepen?’
Stilte woog over de vergadering. Daar buiten kolkte de volksfurie toomeloos. Dan plots door het geroezemoes plofte een korte knal. Minutenlang gejouw volgde. Temidden de verwarring knetterden opeens de mitraljeuzen met verbeten nijd. Pijn kreten gilden rauw en hoog. Dan sloot zich weer de stilte als een looden schrijn.
- ‘Ziezoo!’ hernam Kralin, ‘Je ziet dat je voor een handvol contrarevolutionnairen niet behoeft te rillen! Want dat was natuurlijk bestoken spel. Daar zit een hand achter kameraden, en geld. Ik groet de gevallen slachtoffers met den verschuldigden eerbied voor de dood!’
Onzeggelijke weemoed had Boris Gospodar overmand. Welke ondoorgrondelijke voorbeschikking had het zoo gewild, dat hij de hand zou slaan aan
| |
| |
dezelfde vuurmonden die eens op zijn borst stonden gepunt?
Hij had de revolutie ingeluid, gedreven door het heimwee naar een hooger menschelijkheid en haar verwezenlijking begroet als een groote Zoendag vol broederschap en naastenliefde. Hoe had het schiksel met zijn koenen droom gespot, door hem het aanschijn te doen geven aan een ongenadige terreur, de harde vechtmaagd, met wolvenmelk gelaafd.
Was het de onafwendbare loop der dingen, dat recht, zoodra het grijpt naar macht, fataal omkantelt in zijn tegendeel: het onrecht! Zij, die oprukten naar het regeeringsgebouw, onder het woeste schijnsel der nachtfakkels, droegen zij niet in zich om een ideaal, dat eens het zijne was? Was het niet zijn hooggestemde geestdrift, die in de gemoederen van deze opstandelingen haar weergalm had gevonden en aangespoord had tot een zegerijke daad?
Daar stond Kralin, de toepasser van de machtspreuk: Nood kent geen gebod, die de stelselmatige uitmoording van zijn medemensch bemantelde onder staatsveiligheid. Stond het geschreven, dat hij Boris, eens de outcast die het sein tot den opmarsch gaf tegen een samenleving die hem aan haar zelfkant uitstiet, op zijn beurt de onvermurwbare rechter worden zou over nieuwe wetschenders?
De gebeurtenissen van dien avond zouden diep ingrijpen op den internen politieken status van Sa- | |
| |
trapië. Reeds in den regeeringsraad rezen stemmen tegen de bloeddorstige alleenheerschappij van Kralin. Een volkskommissaris betoogde dat het gevaarlijk was, het volk tot den kultus van nieuwe martelaren aan te drijven. Kralin weervoer achteloos:
- ‘Martelaren? Is de stofmensch die zijn ideaal begrenst bij een broodhomp voor alle dagen een martelaar? Meen toch vooral niet dat de herrie van vanavond ook maar een ietsje politieke beteekenis krijgt. Het blijft een relletje met bloedig verloop. 't Is jammer dat er een paar hun pels hebben gelaten. Maar wie kan het helpen, dat het Noodlot, dat blind is kameraden, ze tegen een kogel deed aanloopen?’
|
|