Waarheen?
Het levensmysterie is alom tegenwoordig. Deze ubiquiteit openbaart zich in het geringste ding als in het heerlijkste sterrenschouwspel.
Microcosmos en macrocosmos vervloeien. Daarom stelt de kunstenaar geen reisplannen op, en geeft geen doelstellingen aan. Zijn optreden is volkomen nutteloos, en doelloos in zoover men de opdracht zou wenschen te zien vervullen, hetzij een gedachtenwereld ruimtelijk te willen realiseer en, of kultureele problemen te helpen beslechten.
Zelfs in een kultureel naar het heet achterlijk volk zooals het Vlaamsche volk, zal hij niet ‘dienen’, d.w.z. zal zijn geestelijke ijver niet hooggespannen staan op een leniging van den geestelijken volksnood. Met aktueele vragen als volksontwikkeling bijv. heeft de kunstenaar niets te maken. Hij is exponent van zijn volk als kultuurgemeenschap en taak is de zijne, door de onbelemmerde uitzegging van de stuwkracht die hem beweegt, enkel daardoor zijn volk en de wereld te dienen. Gaat hij er zich op toeleggen, den tijdelijken kultuurstand van de volksgemeenschap, waartoe hij behoort, op te hoogen, dan zondigt hij tegen het hoogste gebod waarvan hij de roepstem heeft in te volgen: dit van den Geest. Er zijn magisters en pedagogen genoeg dan dat men den kunstenaar een aan de hunne identische opdracht zou voorschrijven.
Dostojewski heeft niet rechtstreeks voor het volk geschreven en zijn werk heeft standaardwaarde. Conscience heeft wel rechtstreeks voor zijn volk geschreven en behoudt een retrospektief-documentaire waarde. Dit dubbele voorbeeld zal het graadverschil toelichten.
Een kunstenaar kan onder den druk van het aktueele tijdgebeuren zich inspannen voor oogmerken die kultureel worden geheeten en die het, naar essens beschouwd, niet zijn. Hij heeft dan een verwerpelijk dienstgebaar gesteld en niet gelet op de onverwurmbar wet der talenten in zich.
Deze wet is ook voor den kunstenaar zonder genade. Hij moet ze involgen.