verbonden. Dien dag had Edmond gehuild, gehuild om zijn onmacht. O dat geen wet voorschrijft de medikale inmenging, het geneeskundig onedrzoek vóór het huwelijk. Wat al rampen waren dan niet voorkomen. Wat fatum liep op de menschheid, die onder een huichelkleed van fatsoen en aanzien heel haar wezen de kiemen der ontaarding, de kiemen van verval en dekadentie zelf inentte.
Nadat zijn wee eenigszins getemperd had en hij was gaan berusten in 't onvermijdelijke, had Aleida hem weer de glimlach der wonne rond de lippen getooverd, door hem te vragen naar de datum van hun ontworpen huwelijk. Hij had aan haar wensch toegegeven. Overigens, het was zijn eigen zielsbegeerte, zoo spoedig mogelijk alles voor elkaar te zijn, elkaar eeuwig toe behooren, koppeling der zielen, ééniging der lichamen. Absoluut volmaakt geluk. Wellust en reinheid saam.
Kort na, Henny's huwelijk, voltrok zich ook het hunne. De wensch van Edmond bleef, het huisgezin van zijn broeder in het oog te houden, om bij de eventueele ongeregeldheden, en dezer nadering voorvoelde hij intuitief op zijn post te zijn.
De bekentenis van Willem dat zijn gade zwanger was, en dat de boorling vermoedelijk voor de naaste lente zou opduiken, dreef hem een angel in 't hart. Radeloos werd zijn angst. Mocht het wicht toch onverlet blijven!
Aleida bekende hem op een zonnigen zomerdag insgelijks, dat een derde leven uit hen ontloken was.