De dwaze rondschouw
(1926)–Victor J. Brunclair– Auteursrecht onbekend
[pagina 50]
| |
Gebeuren dat zich grauw verhief
dom werkelik mysteriemoe
en vóór de vaart versaagt
reeds agonie omdraagt
in grondmotief
ouf
de patapouf.
Er is de reiziger die zich van spoor vergist
bestemming mist
en blaasbalg uitdampt op 't perron
railway ratelraast
hijgen haast haast
lichtlijnen singelen op de sporen
zondoorzongen
het land in.
Landschap roereloos stilleven toch zo diepbewogen
als parelgrijze doom verfijnt in tintensleep
takken staan onstuimig erotiek
hymnies ruist de wind het goddelik bruidsgetij
telegraafdraden kromatiek
hoge hulde aan het leven
de wisselstroom ontvangenis en bevruchting.
Express rook nu een zware sigaar
vervloeit de reis in welbehagen
dommel dommel
dom
reisgezellin likmelipje trompetneus en sproeten
briefwisselt vlot (met ellebogen en met voeten)
intellektueel en levendbarend
maar diep vlamt in haar ogen
glanspupil
een zonnekorrel
schittering
ducdalven
railway rilt
bijengonzen spinnewiel
domme ducdalven
koeien in ekstaze kleverige kalven
hooglied van de leeuwerik
| |
[pagina 51]
| |
first fashion vogelschrik
domme domme ducdalven
Trein schichtig schietspoel
aanvang doel
weef het net der myriaden mazen
rommelratelrazen
Landschap waaier pompadour
even open
vergezicht
beeldenkreits
nietig en weids
filmbobijn
haal het mistgordijn
diepten rennen zuiver in het licht
portaalraam
heel de schepping tuimelt daarin saam
blauwe boomgaarden, de herfstvrucht staat rijprond
o bacchantiese genieting van het bronzen ooft
oogsten en hun veie vracht te grijpen
een open lach op volle zoenenmond
de herder pijpt faunesk op zijn schalmei
of er de bergwel door vervloeit
wind ademzwaar van baarse geuren
teer kristal wordt de grondtoon van het algebeuren
Invaart naar de tunnel
o de dingen in het schrikkelik volte face
Maar wonderlanden glijden in de lichtkring van de lamp
stil gedenken
gladde waterkom
narcis
knak
stoom stampen
de bloem breekt
een sigaret gold tipped omslingert als een gordel
het lauwe lijf der Koningin die zetelt op mijn dromen
de tunnel ligt in diepe mantelmajesteit
daar worden allen tot aanbidders van een groots geheim geweid.
Hoog is de middag rond zijn gulden zonnekern
die ons begeren zet in 't zotte zenith
| |
[pagina 52]
| |
wellustwonder overvloed aanschouwen
tussen blonde korenschoven
miniatuurdorpen vallen verloren
kleinodieën uit overvloedshoren
de wereld viert een zwoel festijn
kleurorgie
opaal aan alle kimmen
zonneklimmen
bessenkarmozijn.
Breekt los het hosannah aan het Leven en zijn zegeningen
al wat woelt aan vruchtbaarheden staat in hoge bloei gebald
wereld: appel overrijp die door de sferen valt
waar rusten de handen van de Heer die Koninklike gift te aanvaarden
Aarde.
Nu draagt ieder godskind om zijn slapen de goudkroon der getijden
tentaculair juweel.
Express: rijgdraad voor het stedensnoer
heuvelhellingen zijn het boogrond van Gods voorhoofd
en bidden om een stil sieraaad.
|
|