Davids psalmen
(1656)–Henrick Bruno– Auteursrechtvrij
[Folio Z5r]
| |
3 Danckt, en looft, en doet Hem eer',
Hem, die is der heeren Heer:
Want Sijn' goedertierenheydt
Is tot in der eeuwigheydt.
4 Segt Hem lof in uw' gemoedt,
Die alleen groot wonder doet:
Want Sijn' goedertierenheydt
Is tot in der eeuwigheydt.
5 Die de hemels met verstandt
Heeft gemaeckt door Sijne handt:
Want Sijn' goedertierenheydt
Is tot in der eeuwigheydt.
6 Dien, die d'aerde heeft verweckt,
En op 't water uytgestreckt:
Want Sijn' goedertierenheydt
Is tot in der eeuwigheydt.
| |
[Folio Z5v]
| |
7 Dien, de 't groote Hemel-licht
Heeft gemaeckt, en daer gesticht:
Want Sijn' goedertierenheydt
Is tot in der eeuwigheydt.
8 Die de Son schiep, op dat sy
Op den dag hebb' heerschappy':
Want Sijn' goedertierenheydt
Is tot in der eeuwigheydt.
9 Die de Maen en Sterren bracht
Tot haer' heerschappy by nacht:
Want Sijn' goedertierenheydt
Is tot in der eeuwigheydt.
| |
j. Pause.10 Die d'Egyptenaren sloeg,
En wat eerst-geboorte droeg:
Want Sijn' goedertierenheydt
| |
[Folio Z6r]
| |
Is tot in der eeuwigheydt.
11 Die heeft Israël geredt;
Midden uyt hen vry-geset:
Want Sijn' goedertierenheydt
Is tot in der eeuwigheydt.
12 Met een machtig stercke handt,
Met een arm gestreckt op 't landt:
Want Sijn' goedertierenheydt
Is tot in der eeuwigheydt.
13 Dien, die daer de biesen-zee
Heeft gedeelt, in stucken snee:
Want Sijn' goedertierenheydt
Is tot in der eeuwigheydt.
14 Die heeft Israël gebracht
Door het midden van haer' macht:
Want Sijn' goedertierenheydt
| |
[Folio Z6v]
| |
Is tot in der eeuwigheydt.
15 Pharao met all' sijn volck
Storte Hy in schelf-zees kolck:
Want Sijn' goedertierenheydt
Is tot in der eeuwigheydt.
16 Die het volck, dat op Hem bouwt,
Leyde door het woeste wouwt:
Want Sijn' goedertierenheydt
Is tot in der eeuwigheydt.
17 Die de Koningen van macht
Heeft geslagen, omgebracht:
Want Sijn' goedertierenheydt
Is tot in der eeuwigheydt.
18 Die heeft Vorsten van geweldt
Heerlick, treffelick, gevelt:
Want Sijn' goedertierenheydt
| |
[Folio Z7r]
| |
Is tot in der eeuwigheydt.
| |
ij. Pause.19 Die den Sihon heeft gedoodt,
Welck' den Amorijt geboodt:
Want Sijn' goedertierenheydt
Is tot in der eeuwigheydt.
20 Die den Og oock hielp van kant,
Koning van het Basans landt:
Want Sijn' goedertierenheydt
Is tot in der eeuwigheydt.
21 Die haer landt gegeven heeft,
Dat Sijn volck daer erff'lick' leeft:
Want Sijn' goedertierenheydt
Is tot in der eeuwigheydt.
22 Die 't ten erve Sijnen knecht
Israël heeft toe-gelegt:
| |
[Folio Z7v]
| |
Want Sijn' goedertierenheydt
Is tot in der eeuwigheydt.
23 Die op ons in nedrigheydt
Sijn' gedachten had geleydt:
Want Sijn' goedertierenheydt
Is tot in der eeuwigheydt.
24 Ende Hy heeft ons ontruckt
De party, die had verdruckt:
Want Sijn' goedertierenheydt
Is tot in der eeuwigheydt.
25 Die aen allen vleesch, dat leeft,
Allerhande spijse geeft:
Want Sijn' goedertierenheydt
Is tot in der eeuwigheydt.
26 Lovet Godt, en doet Hem eer,
Die daer is des hemels Heer:
| |
[Folio Z8r]
| |
Want Sijn' goedertierenheydt
Is tot in der eeuwigheydt.
|
|