DIe op ghenade dient en beyt, / Dien loontmen met barmhertigheyd. |
Die den ezel wel ont-haelt, / Wert met veesten licht betaelt. |
Stelt yemant uyt zijn anghst in 't ruym, / Uw danck is lichter als een pluym: |
Maer bringht hem in de minste nood, / Zijn toorn is swaerder als een loot. |
Elck houdet voor een sware last, / Dat hy wert op zijn zeer ghetast. |
Die yemant helpt de galgh ont-gaen, / Die bringht zijn zelven licht daer aen. |
'T en is niet goed, altijds te malen, / En oude wonden op te halen. |
Die wel doet een ondanckbaer man, / En heeft noch danck, noch eer daer van. |