Uitbreiding over honderd leerzaame zinnebeelden
(1722)–Claes Bruin– Auteursrechtvrij
[pagina 160]
| |
[pagina 161]
| |
Op het LXXXste Zinnebeeld.
Een Schildery met stof besmet,
Zal in haar' eersten luister praalen
Wanneer zy voor de zonnestraalen
In 't middaglicht word neêrgezet
Om zulks met water uit te trekken:
Zo krachtig is die heete gloed.
ô Schets van 't zondige gemoed,
Bezoedelt met de snoodste vlekken!
Wat raad in zulk een' jammerstand,
Terwyl de geesselroeden snerpen?
Geen and're dan zich neêr te werpen,
Voor de ongeschape Zon, welks brand
Het beeld der ziel, indien wy waaken
Door waar berouw, door wys beleid
En willige gehoorzaamheid,
Veel schooner dan voorheen zal maaken,
Wel hem dien die genadestraal,
Bevryd van dampen, mag beschynen,
Waar by saffieren en robynen,
Hunn' glans verliezen met hun praal,
Om schooner dan de Zon te blinken.
Hier moet al 's waerelds pracht verzinken.
|
|