Uitbreiding over honderd leerzaame zinnebeelden
(1722)–Claes Bruin– Auteursrechtvrij
[pagina 158]
| |
[pagina 159]
| |
Op het LXXIXste Zinnebeeld.
Deez' Paerel mag hier glansryk praalen:
Maar als zy kleen gebrooken is,
Dan strekt ze een artseny voor kwaalen.
Hoe klaar stelt deez' gelykenis
De Zaligmaaker ons voor oogen,
Die als een paerel van de deugd,
Daar de Engelen op konden boogen,
Steeds uitblonk tot elks heil en vreugd:
Maar toen hy wierd door duizend wonden
Verbryzelt, en gehecht aan 't kruis,
Tot zoen van 's waerelds zwaarste zonden,
Toen kon dat dierbaar paerelgruis
Ons van den tweeden dood bevryden.
Men denk' dan aan die zegepraal,
Verkregen door 't volstandig stryden,
Zo dikwils wy aan 't Avondmaal
Die heilzaame artseny ontsangen,
Tot welstand van 't bedrukt gemoed,
Dat zucht en reikhalst met verlangen
Naar God het alderhoogste goed;
Om naar het ryk van 't eeuwig leven
Door paerlepoorten heen te streeven.
|
|