Uitbreiding over honderd leerzaame zinnebeelden
(1722)–Claes Bruin– Auteursrechtvrij
[pagina 52]
| |
[pagina 53]
| |
Op het XXVIste Zinnebeeld.
De Grafgewelven aan den Nyl,
Wiêr spitsen tot de wolken raakten,
Vertoonden hunne pracht, terwyl
De Vorsten, die van heerschzucht blaakten:
Daar, na hunn' dood in damp en stof
Veranderden. Dit kan ons leeren
Hoe haast all's waerelds roem en lof
Slegts enk'le schyn, tot niets verkeeren.
Gy, die hier hooge zuilen bouwt,
Van schatten en verheven staaten,
Die Goden daar ge u op vertrouwt;
Denk dat gy alles moet verlaaten,
Als 't sterflot u met schrik verrast.
Draag dan de glori van uw achting,
Die aan een worm, een mier niet past,
Door nedrigheid en deugdsbetrachting
Aan 't albestierend Wezen op,
Dat aarde en hemel kan beroeren;
Dat eens de ootmoedigheid in top
Van eeuwige eer en vreugd zal voeren,
Terwyl de hoogmoed die nu praalt,
Voor eeuwig in den afgrond daalt.
|
|