Uitbreiding over honderd leerzaame zinnebeelden
(1722)–Claes Bruin– Auteursrechtvrij
[pagina 50]
| |
[pagina 51]
| |
Op het XXVste Zinnebeeld.
Wanneer de Zon haar aangezicht
In 't glas bespiegelt wat al straalen
Doet dan de weêrglans van dat licht
Op ieder voorwerp nederdaalen!
ô Schepper! ongeschape Zon!
ô Eeuwige Oorsprongk aller dingen!
ô Onuitputtelyke Bron
Van onafmeet'bre zegeningen!
Wat schiet ge al glanssen op de ziel,
(Die voor een spiegel kan verstrekken
Daar nooit een vuile damp op viel,)
Van weldaên, om ons op te wekken
Aan u een' held'ren wederschyn
Van dankbaarheid steeds op te draagen!
Gewis dat zuiver kristallyn
Kan u op 't allerhoogst' behaagen.
Een offer van 't erkennend hert
Gaat duizend waerelden te boven.
Gelukkig die in vreugd en smert
d'Alzegenaar oprecht kan looven:
Hy zal met geestelyk gezicht
Zich spieg'len in 't oneindig licht.
|
|