Uitbreiding over honderd leerzaame zinnebeelden
(1722)–Claes Bruin– Auteursrechtvrij
[pagina 54]
| |
[pagina 55]
| |
Op het XXVIIste Zinnebeeld.
De zilv're Maan aan 's hemels trans,
Ontleent haar klaarheid van den glans
Der goude Zonnestraalen:
Dies, hoe zy ook mag praalen,
Ze is de oorspronk niet van't heilzaam licht.
ô Zuiv're Spiegel voor 't gezicht
Van elk, die hoog wil draaven
Met zyn verkregen gaaven!
En spreekt met Babels trotschen Vorst,
Die de Almacht stout braveeren dorst:
‘Ik bouw op eigen gronden.
‘Dit heb ik uitgevonden.
‘Waar is ooit iets zoo schoon geweest?
‘Dit zyn de vruchten van myn geest.
‘'t Is myne: ik heb in 't leven
‘Geen rekenschap te geven
‘Aan iemand van myn staat en stand.
‘'t Moet alles vliegen van myne hand.
ô Dwaaze snorkerye,
Der snoode hovaardye,
Niet denkende aan een hooger Magt,
Die alles geeft en stelt in kracht!
Laat af, verwaande zielen;
Leer' voor uw' Schepper knielen,
En hem erkennen, eer zyn vuist
U door zyn' yz'ren staf vergruist.
|
|