slaan. Zij heeft geen schuld, maar zij is de jongste. Zal zich gemakkelijker herstellen. Bovendien - neen, zij is niet van het soort, dat men behoeft te ontzien.
Met een beetje goeden wil hadden wij haar kunnen overdoen aan een bevriend kantoor. Jammer voor Bus! Ik wil toch zien, of er niet nog te plooien valt. Maar van hier uit mij bemoeien met de zaken... ik heb mijzelf, mijn nieuwe zekerheden te lief.
...Zekerheden...?
Philine dreigde op de thuisreis uit Sicilië hier te komen. Zij moest, schreef ze, toch langs. Het is de eerste maal, geloof ik, dat ik haar bepaald onheusch heb afgewezen. Heeft Pees gelijk? Is leven van-zich-af-slaan?
De arme jongen - hij kan alleen zich retireeren.
Ook Jeanne schreef. Zij schreef. Natuurlijk schreef Jeanne. Jeanne schrijft iedereen, het is geen onderscheiding een brief van haar te ontvangen. Zij schrijft periodiek. Gaat zitten, bedenkt aan wien zij haar hoogen nood zal uiten. Weet niet aan wien ze schrijft, - zou zij mij anders doorzagen over Pregel? Zij kan toch weten hoe het mij hindert, van hem te hooren. Dat kan ze weten, dat weet ze, maar ze schrijft. Ze rolt af als een kluw, aldoor zich zelf. Aldoormaardoor, aldoormaardoor, het zeurend spinnen van een rups. Moet ik ophaspelen wat de vlegel Pregel liet vallen?
O, het was een pikant geval! Over liefde hadden ze 't. En wat ik er van dacht, dat wou ze weten. Wat ik dacht over het ‘naturel’ der liefde? En of het in