| |
| |
| |
IX.
- Gaat u zitten, mijnheer Bus. Ik had gehoopt, den vorigen keer, dat wij elkander goed hadden begrepen - ja, een oogenblik! - Meer dan ik u zeggen kan doet het mijn compagnon en mij leed, een man van uw jaren en uw verdiensten - ik verzoek u mij te laten uitspreken. Wij bemoeien ons niet met de zaken van anderen. In uw particulier leven hebt u de meest volkomen vrijheid, mijnheer Bus... op ons kantoor... wat blieft u? zegt u?... er is een formeele klacht bij ons ingekomen - zeker zeker - van die jongedame.
- Een...
- Juffrouw Drees heeft ons geschreven: of wij er niet voor konden zorgen, dat de overlast die u haar aandoet - de overlast, ja - ophoudt.
- ...!
- Ons is zooiets niet minder pijnlijk dan u zelf. Het meisje...
- De meid! -
- 't Is mogelijk dat u reden hebt, mijnheer Bus, mij op zoo ongepaste wijze te corrigeeren, daar wil ik
| |
| |
natuurlijk niet op ingaan... wat zegt u?... dat is een zaak die mij niet aangaat... Ik voor mij vind geen aanleiding over juffrouw Drees in dien toon te spreken, noch het aan te hooren - verstaat u mij goed, mijnheer Bus? - dat anderen dat doen. Uw verhouding tot haar, uw wenschen ten opzichte van dat meisje, brengen u misschien wel in een andere positie... daar treden wij niet in, neen, u kunt niet van ons verlangen - wat zegt u? - wees eens even stil...
- Ja - hallo! Hallo wie? - Met Jeanne zegt u? Wie Jeanne? ik ken geen Jeanne... Jeanne Tersteghe, o, bent u het? Ik had zoo gauw uw stem niet... neen. - En wat is uw wensch - neen, ik versta het niet goed, geen syllabe. - O. - Ja, best geslapen, en... Ik ben in conferentie... Neen, er is niets: in conferentie. - Ja, tot straks. -
- Dus, mijnheer Bus...
- Ik heb eerlijke bedoelingen, ik wil haar trouwen.
- U bènt gehuwd, mijnheer Bus.
- ...
- U hebt groote kinderen.
- Ja, zeker...
- Ja, zeker...
- En juffrouw Drees is van uw voornemens niet gediend.
- Neen...
- ...
- Zij is niet beter dan de rest. Dansen, uitgaan, achter kerels aansjouwen - dat doet ze!
| |
| |
- Daarover te oordeelen ligt buiten mijn bevoegdheid. Ik ben niet meer dan haar patroon. En een man van uw leeftijd moest begrijpen...
- Ik hoùd van 'r. Ze zou 't zoo goed bij me hebben.
- Niemand twijfelt eraan, maar...
- De slèt!
- ...
- Stomme poppekop!
- ...
- ...
- Luister nu even in vriendschap naar mij, Bus. Ik mag wel Bus zeggen, wij kennen elkaar zoo lang. Wij zijn haast van denzelfden leeftijd, - ja, ik schiet ook al op. Mannen als wij, alwat gevorderd in het leven...
...ik praat... ik praat...
...Mannen als wij... als wij...
... ik praat... praat...
- en het is zoo moeilijk, wanneer men zelf verder, ouder is, te begrijpen hoe jonge menschen...
...ik praat... praat...
- Neen, het is er niet op verbeterd. De vrouwen, naar onze opvatting, verliezen wel... Haar zoogenaamde vrijheid...
...ik praat... ik praat...
... - gebruiken ze op een wijze...
- Gister, mijnheer, ben ik haar nagegaan. Ik heb met haar gesproken. Ik heb haar gezegd, wat ik voor u herhaal: ik wil voor haar gaan scheiden, met haar
| |
| |
trouwen. - En op den hoek, geen vijftig pas van het kantoor, stond een vent te wachten.
- Ja...
- Ze zijn samen gaan eten. Toen naar de bioscoop, en naar een dansgelegenheid.
- Dat schrijft ze. U hebt daar een scène gemaakt.
- ...Schrijft ze dat?... En vindt u dat een lokaal waar een behoorlijk jong meisje...
- Wij hebben daar als werkgevers geen oordeel over, Bus. Misschien konden sommige menschen hun tijd beter besteden. In elk geval u deedt verstandiger, mijnheer Bus, niet zoo precies te weten waar juffrouw Drees gaat en met wie, en in een openbaar lokaal u op te winden, terwijl uw vrouw...
- Zondag... Zondag is ze de stad uit geweest met een kassier van Overgouw. God weet waarheen.
- Mijn bevoegdheid...
- Verleden week was het een man van mijn leeftijd. Zoo'n ouwe zwiermaker, en 'n pret dat ze samen hadden...
- Nogeens...
- Ze hangt de godganschelijke dag om aan het raam...
- Wanneer ze... maar...
- Ik heb toch het recht haar te zeggen wat ik er van vind! - Ik wil haar trouwen, ik kan niet buiten haar. Geen gedachte heb ik meer die niet is voor haar. Wanneer een mensch zooveel beteekent voor een ander, is hij niet meer vrij. Neen, zeker niet.
| |
| |
- Ja, mijnheer Bus, ik heb met u te doen. Ik weet...
- Het leven zag er eenmaal anders ook voor mij uit. Tusschen den artist, die ik wezen wilde, en den teekenaar-op-een-betonkantoor, dien ik geworden ben... Mijn oude drift om te vermooien, idealen te zien, is niet dood. Die vrouw zou ik op de handen dragen...
- Laten wij nu eens vrienden zijn, Bus. Laten wij als vertrouwde vrienden en verstandige mannen...
....Wat wenscht u, juffrouw Joosten? Hè? Wat? Ik wil niet gestoord worden heb ik u gezegd. Voor niets. Laat dien mijnheer wachten of stuur hem weg, ik ben in conferentie...
...Hallo!... Zeven - acht - vijftien. Ja. Londen twaalf-acht. - Neen, dank u...
- Waar waren wij ook...
- Laat maar. Ik dank voor de goede bedoeling. Wat hebben anderen ermee noodig. Ik ben geen kind. 't Is een zaak tusschen haar en mij. Tusschen haar en mij, begrijpt u.
- Mijnheer Bus...
- En ik verdraag niet, dat zich iemand dringt tusschen haar en mij. Niemand. Mijnheer Blok niet, u niet. - De slet!...
- Let nu eens op, hoe weinig consequent u bent, mijnheer Bus. U scheldt dat meisje uit...
- ...het krèng! De sloerie! Stom stuk ijdelheid! En dat heeft de brutaliteit te klagen! Ik sla haar de hersens in!
- U spreekt over juffrouw Drees in woorden, die
| |
| |
wij moeilijk in ons kantoor kunnen toelaten, mijnheer Bus.
- Och jij! jij kan ook... Voor mijn part...
- ...En met datzelfde kreng, die sloerie, dat stuk ijdelheid wilt u...
- ....ik verzoek u....
- ...wilt u gaan trouwen!
- Haha, die is goed! Dat heb je mooi verzonnen. Daar zit ik in, wat! Dik. In de drek. Laten we lachen... Nee, daar klopt niks van, niks. Dit en dat, dit en dat, - een slet en dan trouwen! De hoogere consequentie maar, meneertje. - En wat gaat joù dat aan?
- ...
- ...waar steek jij je neus in, snotaap!
- Mijnheer Bus...
- ...
- ...
- O God, mijnheer, ik ben ook zoo ongelukkig!
- ...Hallo! nee, verkeerd verbonden. Neen!!!! - Zeg aan mijnheer Blok dat ik nog niet gereed ben. - Neen. - Nog niet klaar.
- ...Hallo - afbellen.
- Droog nu die tranen, wees een kerel, Bus. Dat meisje zou je geen grooter onheil kunnen aandoen dan naar je te luisteren. Wij ouderen zijn voorgoed - oud. Ik even goed als jij. Bedenk wat je leven zijn zou met een te jonge vrouw, die enkel uitloopt op sensatie. Wij mogen niet oordeelen. Iedereen heeft het recht, zijn leven in te richten naar zijn wil. Dat is nu eenmaal
| |
| |
zoo. Hoe kan je haar verplichten, van je te houden. Al deze dingen zijn dwaasheid, Bus, en je bent alleen zoo boos omdat je het evengoed weet als ik.
- Ik kan er niet tegen op. Geen seconde of ik ben met haar bezig, dag en nacht. Ik loop haar na, kijk waar ze weer zit, wat ze weer doet, met wie. 't Is zoo vernederend... ik kon me voor m'n kop slaan. Al haar gedachten volg ik, achtervolg ik, speur ze na, ik krab ze open, ik heb ze in m'n kop, elken weg dien ze loopen, elken schuilhoek dien ze zoeken, ken ik... ik ben ze vóór, ik weet ze nog eerder dan zij zelf, - soms is het of ze denkt met mijn hersens. Nu zal zij zóó doen, denk ik, en zij doet het. Zij zal dàt zeggen, en zij zegt wat ik heb gedacht. - 't Maakt me zoo moe en ik kan het niet laten...
- ...
- Wat moet ik u nu beloven...? wat kan ik doen...
- Wij zullen je een maand verlof geven, Bus, met behoud van je salaris. Een kleine toelage er bij voor wat extra's. Maak met je vrouw een reisje. Huur ergens pension.
- Kunt u een vrouw, die in je vleesch zit als een teek, ontloopen? - Kunt ù dat?
- ...
- ...
- ...Bus, méér kunnen wij niet voor je. - Je begrijpt, juffrouw Drees ontslaan omdat jij... Het meisje heeft geen schuld.
- Dus dan zit mijn ontslag er op, wil je zeggen.
| |
| |
- ...
- Het varken! nu gooit ze mij met vrouw en kinderen op straat.
- Denk er eens over, Bus, geef je goed rekenschap van alles... - Is die mijnheer daarginder nog? - Ja, laat maar binnen. - Wees een verstandig man, Bus! Geen vrouw is waard dat een man voor haar lijdt.
|
|