zijn voltooing hooger dan de wolken, hooger dan de hemelen.
Kaïn, verstomd, zag den gesloten blik des vaders naar het visioen geheven. Hij begreep niet. De heerschappij des geestes...... wat kon Adam bedoelen?
‘Ik begrijp niets van uw bedoeling en zie niets van uw heerlijkheid,’ zeide hij somber. ‘Maar zie hoe het paradijs zich gesloten heeft voor de menschen.
Hun blikken versomberen, hun ruggen krommen zich onder het juk van den zelfopgelegden last, hun handen verklauwen in den arbeid.
Wie het meerdere begeert, verliest het vele dat hij heeft. Ik, ik kan ervan praten, die Abel uit afgunst doodde!
Onder uw volk, o vader, waar glanzen nog de oogen, waar danst nog de trede der blijheid?
Zingen de maagdekens nog van loutere verlangens, hoor ik de knapen nog jubelen van vreugd om het enkele zijn?
Keer terug, vader, van uw dwazen waan! Op dezen weg ontmoet ge slechts uw verderf!’
Hierop borst Adam in een wild geschreeuw.
‘Mannen! Mannen!’ riep hij, ‘Kaïn is teruggekeerd!
Hij lastert onzen arbeid, hij vergiftigt ons geluk, hij bezwaddert onze eer!
Hij zwaait het wapen, dat Abel doodde!
Dood aan Kaïn! - Dood! Dood!’
Van allen kant stormden de mannen nabij, zij zagen Kaïn staan en hoorden de wraakroep zijns vaders.
Dreigende omsingelden zij den broedermoordenaar.
Doch Kaïn rustig stond in hun midden.
‘Den dood,’ sprak hij, ‘vrees ik niet. Hij is mijn