rogge of wat anders, zich met zijn familie in het landhuis neer, met de bedoeling, het er verder van te nemen, dat wil zeggen: te leven, louter voor genoegens.
- Hè ja! zei Mevrouw, die er peinzend bij gezeten had.
Maar de Bouwheer begon een eigenwijs betoog, nog altijd dwars over de macht van het vele geld, die hem zijn plaggenheitje had ontnomen.
Op het groote bouwwerk luidde de twaalfuurbel.
- Niets doen is niemendal gedaan! zette Jules zijn vertelsel voort, zoodra hij een gat kreeg in Kropotkin en Reclus.
Want die plotseling zoo vervaarlijk millionnair geworden man had niet geleerd, niets uit te voeren. Zijn genoegens hadden bestaan in de gelukkige oplossing van tegenstellingen, zooals een mensch opeens moet lachen, of hij is moe en landerig en treft een pittigen borrelkameraad, of hij ziet een mooi pak in een winkel, of het meisje, dat onbereikbaar scheen, blijkt welbezien een heel bereikbaar wezentje, te vangen met een jazz en een afternoon tea. Of er is iets anders, dat een eind maakt aan iets onaangenaams: een verlangen, een ziekte, een bedreiging, een verveling - uit al zulke onlusten worden lusten geboren, en alleen uit die, zoodat het geen zin heeft te wenschen rijk te zijn, want zoodra de wensch in vervulling gegaan is, gaat de tegenstelling weg en daarmee het genoegen.
Zoo en niet anders, als Krelis Louwen en iedereen, verging het den millionnair op zijn buitengoed. Hij