Doch er was geen spinnende Eva en dat bespaarde hem de schande, den gentleman te zijn.
Toen dat zoo een poos geduurd had, kwam hij naderbij. De graver keek uit zijn graf omhoog, hij tikte aan zijn petje, zooals gravers doen, maar rust gunde hij zich niet.
- Nog zoo laat aan 't werk? begon de gentleman.
- D'r mot er één zijn - graaf.... worp - die begint.
- Dat is wel zoo, zei de Bouwheer berustend.
- Ja.... bevestigde de graver, die over zijn hoofd, naar den anderen kant, kluiten begon te gooien.
Toen leek hij het noodig te vinden, zijn bedrijf verontschuldigend toe te lichten.
- Ik heb maar vast den kelder te pakken genomen. Dan weet je wat je doet. Een kelder moet er altijd wezen. De rest - graaf.... worp - wordt elken dag weer anders.
- Zoo.... zei de Bouwheer, tusschen twee stilten.
- Het gaat zoo met de revolutiebouw - graaf.... worp - niemand weet wat hij wil. De Bouwheer moet een lastigerd zijn. Eerst lag de kelder overlangs, nu moet ik weer dwars graven. Kost mij me centen.
- Hoezoo?
- Aangenomen werk - graaf.... worp. Ik zou de put maken voor zooveel. In 'n week, denk ik, graaf ik het voor mekaar. Maar als ze telkens veranderingen willen, hoe kom ik dan aan mijn loon?
Graaf.... worp. - Graaf.... worp. - Graaf....