| |
| |
| |
Hoofdstuk XXVIII
In een krans om de stalen borst van de lokomotief, waaierden de vlaggen aller natiën der weder eens gepacificeerde Oude en Nieuwe werelden.
Het was een feestelijk en broederlijk gezicht, en alsof het eigenlijk altijd zoo geweest moest zijn.
Blank-nieuw van de vrijgeefsche fabriek, die haar present deed, glom de machine als een paard na z'n Zondagsche poetsbeurt, de bronzen stoomdom ruiterde stoer op den ketelrug, in de oliezweetende stangen en assen van het onderstel teekende zich het geoefend spier-mechaniek eener reeë geweldige trekkracht.
Tien spiegelend groen-met-gouden salonrijtuigen stonden pronkerig in de gekoppelde reeks te parade langs het verhoogd asphaltperron, waar de nerveuse volte aan een hoenderhok op het voederuur denken deed.
De beschaving had zich uitgesloofd! Met heel wat overleg en zeemanschap, had zij een zekere eenheid weten te verkrijgen in de plannen om de geheimzinnige kolonie te gaan exploreeren, en bepaald feestelijk en familiaal voelde zij zich gestemd, na het wijken der donkere tijden.
Tot zijn verbazing was de schrijver der artikels in de Daily Crier van Baltimore niet de hoofdpersoon geworden. Zijn positie teekende zich in de plaats, die hij innam altijd een paar pasjes achterrechts - een schaduw in avondzon - van den Japanschen Maecenas, dribbelend oudheertje met
| |
| |
een eeuwige maskergrijns om zijn gelakte oogjes, gekleed in een Engelsch complet van cut-away met grijze streeppantalon, dat de allerovertreffendste trap van correctheid scheen te willen overtreffen. Wijl hij in zijn gedraging nog iets meer dan een gentleman wilde zijn, was hij in zijn kleine dwergjes-ijdelheid iets minder dan een heer.
Aan deze figuur kwamen velen hun compliment maken, dat hij met complimenten beantwoordde, tegelijk aldoor met schichtige blikjes uitkijkend naar iets wat maar niet wilde komen. Door in zijn nabijheid te blijven, markeerde de journalist, behalve zijn staan op de twééde plaats, zijn gretige begeerte naar de éérste. Hij bleef zoo overal, in de achterhoede, bij. Om zich te troosten en zijn gewichtigheid op te luisteren, maakte hij zich verdienstelijk door de voorlichting van een groep jongere collega's, in kudde-bereddering met voortdurend geopende schrijfboekjes bezig.
- Ja, die heer daar in uniform - groene mouwopslagen - dat was graaf Plepkow von Niesterstrom, de in de memoires zoo menigmaal genoemde graaf Plepkow...
- Men vroeg den naam te spellen... P-l-e-p... den tot wereldvermaardheid geraakten Bulgaarschen diplomaat, zijn vriend. Het corps diplomatique, waarvan hij achtereenvolgens de aanzienlijkste leden een voor een aanwees, hield zich afzijdig voor het portier van een der wit-bekleede compartimenten, een groep deftig gevogelte, die niemand dorst naderen om haar aanzien en om het decoratief zwijgen dat zij in acht nam, en
| |
| |
waarbij ieder ander dan een diplomaat zich weinig op z'n gemak gevoeld zou hebben.
Alle tevoren oorlogvoerende landen hadden er prijs op gesteld hunne belangen door een eigen vertegenwoordiger te doen waarnemen. In een vreemde behoefte om consequent zichzelf te zijn - zij gaven zich daar zoo geen rekenschap van, maar handelden automatisch allen onder gelijke omstandigheden eender - hadden zij aan die vertegenwoordigers een militair geleide meegegeven: groepen van twintig tot tweehonderd man, vereenigd een legertje van achthonderd geweren sterk, onder het commando der militaire attaché's, hoofdofficieren uit voorname vrijwilligers gekozen, zoodat de vertegenwoordigers van het civiel gezag een hun niet onwaardig, hoewel hun toch naar den geest weinig verwant, gezelschap hadden. Aan het verre einde van het lange perron stonden de militaire lijfwachten gereed voor den tweeden trein, die op veiligen afstand den feesttrein zou volgen, tevens met de bagage.
Om deze militaire demonstratie was veel te doen geweest. De Patriarch, de vredesvrienden, hadden er zich met kracht van moties en adressen tegen verzet; de vrouwen demonstreerden bij den weg; een psychiater schreef in een brochure, dat de regeeringen naar zijn inzien door een zoodanig escorte blijk gaven van ‘psychologische kortzichtigheid’ - enz.
Toen leek het er een oogenblik op, of de expeditie een zuiver militaire worden zou. De regeeringen lieten zich menschenkennis niet ontzeggen.
| |
| |
Een officieus communique, door alle nieuwsagentschappen rondgestrooid, deed verstaan, dat indien men toelaten wilde aan particulieren om aandeel te nemen in een maatregel die welbezien zuiver tot de competentie van het militair gezag behoorde, dit moest beschouwd worden als een welwillende concessie. In de vredesstemming, waarin de wereld zich thans gelukkig weder bevond, wilde men gaarne rekening houden met zekere stroomingen van humanitairen aard. Aan de vertegenwoordigers van zulke richtingen kon echter slechts een plaats worden toegekend in verhouding tot hun wezenlijk belang, en indien zij erop aan bleven dringen die plaats buiten proportie te vergrooten, zou men het zichzelf te wijten hebben, indien de gezamenlijke mogendheden de door haar te nemen maatregelen zonder ruggespraak met derden vaststelden.
Daarop was de inmiddels tot baron verheven Japansche schenker persoonlijk de verschillende groepen gaan bezweren, zich binnen de perken te houden. Vooral de Patriarch had veel moeite veroorzaakt; hij hechtte beslist aan zijn idee van een kruistocht, de geheele streek bracht hij in een hysterische opwinding voor dat plan, zoodat de regeering de politie meende te moeten versterken en een naburig garnizoen in het geheim verdubbelde.
Maar de listige kleine Japanner wist beter raad. Door geheime agenten liet hij alle schildersateliers afloopen om bestellingen te doen voor een kunstverzameling. Naarmate de aankoopen vorderden, zakte de aanhang van den Patriarch, zijn vergade- | |
| |
ringen werden slechter bezocht, eindelijk oreerde hij voor een reisgezelschap van Zuid-Amerikaansche dames, uit Buenos Ayres overgekomen om hem te zien.
Aan zijn jonge confraters legde de beroemde medewerker van de Daily Crier uit: ginds stond de Patriarch, voor wien de vijfde wagen bestemd was. Zij zagen een hooge gestalte - de witte kop zonder ander dek dan de in den nek spoelende lange haartressen, een wit kleed van pij-achtige snit over de vierkante, dringende schouders, - opsteken uit een kransje van jongelingen in fluweelen jassen.
Daar kwam een koperen muziek-corps het perron over schetteren. Het Heilsleger? Niemand zou verrast geweest zijn bij z'n verschijnen. Het was echter de vrouwengroep, die op deze manier relief gaf aan haar optreden. Ook zij, in een stoetje, vlinderend van vaantjes, volgend de snuivende blazers, waren niet minder dan de Patriarch allen in 't wit gekleed.
Een lieve behoefte aan onschuld-symboliek was de samenkomst onmiskenbaar eigen, alsof men althans smetteloos wilde beginnen aan de gekozen taak, wier afloop even onzeker stond als een expeditie naar de planeet Sirius. Ieder had daar z'n eigen verwachting van, waarmede hij duizelzinnig tegen elke andere aanbotste. Doch de gemeenschappelijke verwardheid gaf een zekere nevelachtige harmonie.
Schoon zij niets militants bedoelden, deden de vrouwen uit onwennigheid militair. Zij stelden zich
| |
| |
op in eenige gelederen, namen daarna een plaatsrust-houding aan, welke, allengs hare beteekenis verliezend, tot een meer natuurlijken stand van babbelende groepjes overging. De kleine Japanner liet zich met marionettengebaartjes voorstellen, en alle de dames werden daarbij met een vereerd glimlachje overbloosd.
Op dit oogenblik schichtte onrust door de wachtende menigte als onder een gealarmeerde gemzenkudde. Men kon weldra Zijn Koninklijke Hoogheid verwachten! Alreeds had een lakei met witlakensche kuiten den looper geïnspecteerd, in komische overbodigheid uitgelegd van de deur der wachtkamer eerste klasse naar het tweede salonrijtuig, dat er toevallig tegenover stond. Er was geen noodzaak het tapijt, dat twee roode voluutranden trok dwars over het perron, juist dààrheen te leggen. Het doel had even goed het derde rijtuig kunnen zijn. Maar de autoriteit, aan wie de zorg voor het optreden van Zijn Koninklijke Hoogheid was opgedragen, verstond het niet anders. In elk geval stond het vast, dat de hofbehanger bij gelegenheden als deze eenige opdracht moest hebben, en ook hij zou geen andere oplossing hebben geweten dan deze.
Het koehaarpad, waar niemand op treden mocht, deelde het aan den trein grenzend perron in twee gedeelten, elk met hun eigen helftje van het publiek. Alleen de levendige Japanner was eenige malen de grensscheiding gepasseerd, in zijn ijver om iedereen te begroeten, maar het koddige sprongetje zijner gelakschoeide voetjes bewaarde den looper voor
| |
| |
mogelijke besmeuring. De bij het karpet opgestelde agent van politie, eenmaal gerust gesteld, had niets anders te doen dan telkens zijn witten handschoen naar den helm brengen.
Wijd spouwden zich de dubbele deuren, aan elke zijde plaatste zich een dignitaris, en Zijn Koninklijke Hoogheid betrad weldra den looper. Aldus zijn weg ontwijfelbaar getrokken ziende, volgde hij dien tot het spoorrijtuig, waar hij oneigenlijk bleef staan. Aan weerskanten had zich nu eene haie gevormd van zwijgenden; niemand wist precies hoe te beginnen...
Waarop de kleine, kipvlugge Japanner de situatie redde door, in een houding van meer dan gepast gevoel van eigenwaarde, een toespraak tot den vorstelijken persoon te richten. Hij beschreef daarin wat hijzelf en wat allen wisten van het doel der expeditie, pronkte met de beschavingstaak, die de meest eminente staatslieden, hooge militairen, humanitairen van alle schakeering en ook de dames zich bij deze gelegenheid hadden opgelegd, en prees vooral Zijn Koninklijke Hoogheid om de moeite, die Hij zich wel had willen geven dit afscheid vorstelijken luister bij te zetten. In hoogsten dank daarvoor - het mannetje boog in alle richtingen en verloor een manchet - verzocht hij de expeditie onder de hooge bescherming te mogen stellen van Zijn Koninklijke Hoogheid.
Om toch wàt te doen, antwoordde deze met een hoofdknik. Hij reikte den Japanner de hand, reikte nog vele anderen de hand, en zou juist om bezig te blijven de reeds glunderende dames-deputatie
| |
| |
de hand reiken, toen de stationschef nerveus een bibberig fluitsignaal gaf, waarschuwend:
- Instappen! instappen, dames en heeren! - Het is tijd!
Alle venstertjes van den trein garneerden zich nu met hoofden, die nog te praten hadden met de voorzichtig terug getreden menigte op het perron. Op zijn looper stond Zijn Koninklijke Hoogheid tusschen de beide roode voluten in den grond geheid als een ducdalf met gouden beslag; het muziekcorps der vrouwen schetterde luidkeels een plechtige muziek.
De trein ging...
Nagejaagd door den soldatentrein, zou hij den mateloozen afstand in schieten naar zijn onbekende doel, aan alle stations toegezwaaid met vlaggen en kransen, door deputaties bejubeld en door muziekcorpsen bespeeld, zoover menschen woonden...
Dan, ergens op een verloren wegenkruispunt, - de schuren stonden er nog van een verlaten etappekamp - zou men halt houden en den langen tocht beginnen met sleden en automobielen...
Het verdere was geen menschengeweten bekend.
|
|