Hoofdstuk XII
Voor de harmonie in het kamp bleek de aankomst van den Amerikaanschen journalist curieus bevorderlijk.
Terwijl professor Dickensen met zijn naïef geduld den Elzasser onderwijzen bleef in alle kundigheden, waarin deze eertijds knap was, en Jean de apache hen als een pleegmoeder verzorgde, heroïk onverschillig voor al wie er verder nog waren, hielden de Bulgaarsche graaf en de Amerikaan elkander in evenwicht, gelijk grootmogendheden doen, wier legers en vloten even sterk zijn.
Wel dreigde die geladen toestand menigmaal met felle explosies, doch de Graaf, blijkbaar beducht dat zijn tegenstander toch de betere wapens had, ruimde dan het terrein. Hij ging met zijn trawanten, van wie niemand last had - want zij spraken alleen onder elkander in een taal die niemand verstond, waren alle vier even dom en deden met beestige goedigheid iederen dienst waarvoor zij geprest werden, - gevolgd door hen vieren stevende hij uit op de jacht. Gemeenlijk kwam hij met een goed stuk wild en een hersteld humeur terug.
In een idioom, dat nergens op leek, op geen Fransch en geen Engelsch, maar van beide iets had, leerden de diplomaat en de vertegenwoordiger van de ‘Koningin der Aarde’ elkander verstaan. Wijl ze veel tijd doorbrachten met woorden zoeken, gingen hun gesprekken meestal niet vlug. Voor den Graaf was dit een juist bij zijn mentaliteit passend voordeel, wijl hij nu gelegenheid vond