| |
| |
| |
Aantekeningen
n.b. Zie ook steeds de verklarende Hebreeuws/Jiddische woordenlijst.
| |
De verlatene
pagina |
|
26 |
Fransche schooltje: in veel plaatsen bestonden voor kinderen uit de meer welgestelde milieus nog zgn. Franse scholen, waar de voertaal Frans was. |
34 |
bouilloir(e): schenkketel, geplaatst op een komfoor. |
36 |
gemoesde: met moesjes ofwel gekleurde stippen erop. |
101 |
Baudelaire: de dichtbundel Les Fleurs du Mal (1857) van Charles Baudelaire zou volgens velen ‘zedenbedervend’ zijn, maar werd vanaf de Beweging van Tachtig met name in kunstenaarskringen veel gelezen en bewonderd. |
101 |
Index: lijst van boeken die volgens de r.k. Kerk verboden zijn. |
105 |
Normaalschool: bij deze onderwijzersopleiding was men overdag vooral in de praktijk werkzaam en moest men de avonden aan zelfstudie besteden; op de wat hoger aangeslagen kweekschool lag het accent van meet af aan meer op de theoretische vorming. |
121 |
ruwaardig: ruw, onstuimig van aard. |
143 |
merinossen: gemaakt van wol van Spaanse schapen. |
166 |
grelle: schelle. |
172 |
serges en bukskins: bepaalde wollen stoffen. |
194 |
Jacob: hier vergist de auteur zich; de vaderfiguur heet in hoofdstuk iii en xliii Samuel. |
225 |
pendoppo: hal of open galerij bij een voornaam Indisch huis. |
249 |
sjalten-en-walten: vgl. schaken und walten, d.w.z. iedereen laten doen zoals hij of zij zelf wil. |
253 |
latuw: soort sla. |
| |
| |
| |
Het huisje aan de sloot
pagina |
|
263 |
dr. H. Visser: de arts die veel gedaan had voor de tweede echtgenoot van Carry van Bruggen, Aart Pit, toen die ernstig ziek was. |
266 |
vaatjesman: de vaatjesman verwisselde de tonnen die toen nog als wc dienst deden. |
269 |
hele en half-feesten: de gegeven indeling klopt niet helemaal. |
271 |
sliffend: sloffend. |
280 |
grappen van Polken: vgl. een Polk, Polak, Pool; jood uit Oost-Europa, vaak op doortocht. |
289 |
Fransche school: in veel plaatsen bestonden voor kinderen uit de meer welgestelde milieus nog zgn. Franse scholen, waar de voertaal Frans was. |
290 |
doezelen: krijt of pastel gelijkmatig uitwrijven. |
317 |
borgen: op krediet, op de pof kopen. |
323 |
bandeau: haarband, door orthodox-joodse vrouwen gedragen om het haar te bedekken. |
332 |
kalkomanie-prentje: een soort plakplaatje waarmee een afbeelding aangebracht kan worden op keramiek of porselein; vgl. in de roman Eva de eveneens voorkomende vorm decalcomani(e)-prentjes. |
341 |
bikkel: bikkelen is een soort knikkerspel met een bikkel of beentje; een platte zijkant daarvan heet een ‘putter’. |
358 |
chasseetje: soort taartje dat vroeger met name populair was in de Amsterdamse jodenbuurt. |
393 |
Keizer: vgl. het staatsbezoek dat de Duitse keizer Wilhelm ii in 1891 aan Nederland bracht. |
395 |
filosiepee: vgl. vélocipède; benaming voor de eerste fietsmodellen. |
402 |
l'Alsace et la Lorraine: zinspeling op het omstreden gebied Elzas-Lotharingen dat na de Frans-Duitse oorlog in 1871 grotendeels in Duits bezit kwam. |
407 |
Nacht van de Bijzondere Bewaking: Beem heeft in zijn editie gewezen op verschillende onjuistheden in de gegeven beschrijving. |
| |
Eva
430 |
Rémy en Vitalis: personages uit het veelgelezen jeugdboek Alleen op de wereld (Sans Famille, 1878) van Hector Malot. |
434 |
‘Eenmaal zal...’: beginregels van een kort gedicht van de doopsgezinde dominee Ant(h)ony Winkler Prins (1817-1908). |
| |
| |
435 |
de Keizer: vgl. het bezoek dat de Duitse keizer Wilhelm ii in 1891 aan Nederland bracht. |
437 |
‘Waar door maanglans wolken varen...’: vgl. het gedicht ‘Een knaap’ van Aart van der Leeuw, dat te vinden is in zijn bundel Liederen en balladen (1911); de eerste strofe daarvan luidt als volgt: |
's Avonds als de wolken varen
Roodgezeild op gulden zeeën,
Staat hij voor zijn raam te staren
In zijn witte hemd alleen.
448 |
bandeau: haarband, door orthodox-joodse vrouwen gedragen om het haar te bedekken. |
449 |
zonk: kleine holte bij het slaapbeen; eigenlijk: lage plek in de grond, kuil. |
456 |
De Genestet: het citaat uit ‘Arme visschers’ van de negentiende-eeuwse dichter P.A. de Genestet is hier enigszins verdraaid; de ‘stip van zegen’ die de visser op zee moet zien te vinden, is de plaats waar de vissen zich bevinden; de regels waar het hier om gaat, luiden als volgt: |
[...] En om die stip van zegen
Juist uit te vinden, in de mist, den killen regen,
Te winternacht en op die bolle woestenij
Dat is geen kinderwerk! [...]
467 |
Johannes Viator: boek uit 1892 van Frederik van Eeden, met als ondertitel Het boek van de liefde; de denkbeelden van de profetische figuur Johannes over de geestelijke en de lichamelijke liefde komen in Eva steeds weer ter sprake. |
467 |
Mei: het befaamde dichtwerk van Herman Gorter uit 1889, dat geldt als het hoogtepunt van de poëzie der Tachtigers. |
477 |
... heeft vergist: de tweede druk van Eva heeft hier als toevoeging Je vorschte op weg naar huis naar dat waarom. En je vond: enkel het altijd-geldende is belangwekkend. |
480 |
Het robijnen halssnoer: stuiversroman van Hans Bentinck. |
482 |
verloren...: de tweede druk van Eva heeft hier als toevoeging Alles wordt duidelijk, nevelen klaren op, en weer geeft de taal het te kennen, te begrijpen: richten is rechten, Rechter is Richter, is richtinggever. |
490 |
... haar verloving: de tweede druk van Eva heeft hier als tussenvoegsel ‘- bah, mannen... -’. |
| |
| |
492 |
Kobus en Agnietje: schets van Justus van Effen uit 1733, met als ondertitel Een burgervryage. |
492 |
‘weeuwtje’: bedoeld is E.J. Potgieters verhaal Hoe het weeuwtje uit het Hof van Holland werd gevrijd (1843). |
492 |
Staring: vgl. van A.C.W. Staring (1767-1840) de dichterlijke vertelling Marco. |
494 |
‘Kom Socialisten...’: vgl. het begin van de Socialistenmars ‘Op, socialisten, sluit de rijen, Het roode vaandel volgen wij’; verderop in dit hoofdstuk wordt ook de refreinregel ‘Dat [dit] is ons Heilig Ideaal’ geciteerd. |
494 |
‘Zij volgden...’: citaat uit het boek Exodus over de tocht van de joden in de woestijn, op weg naar het Beloofde Land. |
498 |
Tak: P.L. Tak (1848-1907), journalist en kamerlid, speelde een vooraanstaande rol binnen de sdap en nam ook intensief deel aan het culturele leven van zijn tijd. |
512 |
Woutertje Pieterse: de hoofdfiguur uit Multatuli's onvoltooid gebleven roman De geschiedenis van Woutertje Pieterse; de schrijver laat daarin op een satirische manier zien hoe een gevoelig, dichterlijk aangelegd jongetje opgroeit in een bekrompen burgerlijk milieu. |
512 |
Newton: vgl. het beroemde verhaal hoe Newton door het vallen van een appel op zijn hoofd na ging denken over het verschijnsel van de zwaartekracht. |
513 |
Hauptmann: de Duitse schrijver Gerhart Hauptmann (1862-1946). |
513 |
Brandend Braambosch: zinspeling op het bijbelverhaal in Exodus, waarin God zich aan Mozes openbaart in een brandend, maar niet verterend braambos. |
514 |
Perks Mathilde: de sonnettenkrans Mathilde, kort nadat Jacques Perk in 1881 was gestorven, uitgegeven door zijn vriend en dichterlijke collega Willem Kloos; de aangehaalde dichtregel komt uit een van de sonnetten. |
514 |
Ellen: dichtbundel uit 1891 van Frederik van Eeden. |
515 |
dat lied: het gaat hier om een lied van Robert Schumann, op een tekst van de Duitse romanticus Joseph von Eichendorff; de spelfoutjes in het citaat zijn stilzwijgend verbeterd. |
516 |
‘O, de begeerte...’: regels uit een sonnet van Willem Kloos. |
516 |
Claudine: de Franse schrijfster Colette (1873-1954) schreef verschillende Claudine-romans; de hoofdfiguur daaruit manifesteert zich als een ‘vrije vrouw’ en komt ook uit voor haar biseksuele gevoelens. |
516 |
‘Il ne me demande...’: ‘Hij vraagt me alleen maar mij zoveel liefkozingen te mogen geven als er nodig zijn om mij in slaap te laten vallen, in |
| |
| |
|
de vroege ochtend, op het dichtgebleven bed.’ |
521 |
Hieronymus van Praag: werd in 1416 om zijn reformatorische denkbeelden als ‘ketter’ op de brandstapel gezet. |
521 |
Apologie: vgl. de befaamde verdedigingsrede van de filosoof Socrates (vierde eeuw v. Chr.), bekend geworden in de weergave van diens leerling Plato. |
523 |
Qui perd gagne: Wie verliest wint; vgl. het spelletje dat bijvoorbeeld bij dammen en schaken wordt gedaan: wie het eerste zijn stukken kwijt is, wint. |
529 |
De kleine Johannes: het bekendste boek van Frederik van Eeden uit 1887, geschreven in de vorm van een sprookje; een van de symbolische figuren daaruit draagt de veelzeggende naam ‘Pluizer’. |
529 |
‘De Waarheid...’: verwijzing naar een bijbeltekst (Joh. 8:32); ‘[...] dan zult ge de Waarheid verstaan, en de Waarheid zal u vrij maken.’ |
530 |
‘Een en dezelfde is de weg...’: een van de befaamde aforismen van de Griekse filosoof Heraclitus (625-575 v. Chr.). |
530 |
a vast system...: vgl. de roman Joan and Peter. A Story of an Education van H.G. Wells. |
531 |
Mark Lennan: figuur uit de roman The Dark Flower (1913) van de Engelse schrijver John Galsworthy. |
532 |
‘Du bist...’: uitspraak van Mephistopheles uit de (eerste) Faust van Goethe. |
533 |
Les neiges d'antan: ‘Mais où sont les neiges d'antan’ ofwel ‘Ach, maar waar is de sneeuw van verleden jaar gebleven’; vaak aangehaalde refreinregel uit een ballade van de vijftiende-eeuwse dichter François Villon. |
534 |
Perzische heerscher: vaak naverteld oud Perzisch verhaal, opgetekend in de tiende eeuw. |
534 |
Zuivere Rede: dit begrip werd vooral in verband gebracht met het optreden van de filosoof G.J.P.J. Bolland (1854-1921) en diens leerlingen. |
534 |
hij stortte neer: zinspeling op de mythe van Icarus. |
539 |
‘Tout ce que...’: ‘Alles wat je wilt, maar niet dát...’ |
540 |
The Scarlet Letter: vgl. het brandmerk in deze roman van de negentiende-eeuwse Amerikaanse schrijver Nathaniel Hawthorne. |
542 |
Eén: namelijk Christus; duidelijkheidshalve is hier de hoofdletter uit de tweede druk overgenomen. |
543 |
... beste deel gekozen: de tweede druk van Eva heeft hier als toevoeging ‘Die Erfüllung des Gesetzes empfindet der Mensch als Wollust.’ Er is een andere Rechtsbedeeling dan de onze! |
| |
| |
543 |
‘... in mijn vers herrijzen’: citaat over het kunstenaarschap uit een beroemd sonnet van Willem Kloos. |
545 |
decalcomani(e)-prentjes: soort plakplaatjes om een afbeelding aan te brengen op aardewerk of porselein; in de bundel Het huisje aan de sloot gebruikt Carry van Bruggen de ook voorkomende vorm kalkomanie. |
547 |
zwart-lustren: lustre is een fijne wollen of halfwollen, elastische en gladde stof. |
548 |
Juffrouw Van Naslaan: komieke figuur uit de Camera obscura van Hildebrand (Nicolaas Beets). |
550 |
The Cosmic Spirit...: vaak terugkerend citaat, ontleend aan de voorrede bij The Island Pharisees (1904) van John Galsworthy. |
553 |
Montaigne: vgl. de Essais van Michel de Montaigne (1533-1592) |
559 |
Platonisch: de manier waarop de zgn. ‘Platonische’ ofwel zuiver geestelijke liefde met de denkbeelden van Plato in verband wordt gebracht, berust op een misverstand. |
562 |
‘Sei mir gegrüßt...’: deze begroeting van de zee is een dichtregel uit Das Buch der Lieder (1827) van Heinrich Heine. |
565 |
Rabbijn en Antisemiet: Carry van Bruggens vader, Izak de Haan, publiceerde onder de schuilnaam Ben Jussuf vanaf februari 1894 de roman ‘Rabbijn en Anti-Semiet’ als feuilleton in het Centraal Blad voor Israëlieten in Nederland. |
567 |
Tamalone: Tamalone en Mevena zijn figuren uit de historische roman Een zwerver verliefd (1903) van Arthur van Schendel. |
568 |
The Way of all Flesh: titel van een sterk autobiografische roman van Samuel Butler, verschenen in 1903. |
571 |
‘Cette odeur...’: citaat uit de roman Claudine à l'école (1900) van Colette; ‘Die geur van goudgele tabak en lelietjes van dalen en wat Russisch leer, waarvan de kleren van Renaud en zijn lange knevels zijn doortrokken... om mij meer te bedwelmen... om mij te bedwelmen...’ |
573 |
‘Wenn ich einmal...’: koraal uit Bachs Matthäus-Passion. |
573 |
Die het vatten kan...: cryptische verwijzing; deze gevleugelde woorden zijn namelijk afkomstig van Christus zelf (Matt. 19:12) en hebben betrekking op het vrijwillig ongehuwd blijven; de apostel Paulus spreekt daar ook over (1 Cor: 7), maar in andere termen. |
|
|