Laatst vroeg ik: wat denk je eigenlijk dat boeboer betekent? Het is Maleis, en ik sprak het met sombere, droeve stemklank uit. Hij ‘Voelde’: een berggeest, een zeebeving, een cycloon.
Mijn vriend, boeboer is pap. En ik heb het volste recht het met sombere, droeve stemklank uit te spreken, want ik houd niet van pap. Even later: wat beduidt Pontianak? Het is een stad op Borneo, maar wat beduidt het woord? Mijn vriend raadpleegde zijn taalgevoel en zei: het moet iets zijn van een brug over een rivier. De brave was volmaakt te goeder trouw, hij merkte niet eens dat zijn onderbewustzijn het Franse pont te pakken had, hij ‘Voelde’ in Pontianak de uitdrukking van brug en brede rivier! Pontianak echter betekent: spook.
Thans loer ik op mijn taalgevoelige vriend als een spin in het web. Laat hem komen! Nog vóór zijn jas aan de kapstok hangt, heb ik het hem gevraagd:
Zeg mij, vriend, wat jausen beduidt.
In Igls zag ik het woord het eerst op een Gasthof staan: Jausenstation, later overal. Ik dacht, het zal wel zo iets als ‘fuiven’ beduiden, het deed mij, eerlijk gezegd, bijna als ‘keet schoppen’ of als ‘lol trappen’ aan, zo overgegeven losbollig zorgeloos. Want we zijn allen met dat zogeheten ‘taalgevoel’ behept. Het onderscheid is alleen dat mijn vriend het pleegt te koesteren en dat ik het pleeg te wantrouwen. Zo is het trouwens met alles.
Men moet de mensen niet verdelen in lieden met en zonder vooroordelen - deze laatsten bestaan niet - maar in hen die hun vooroordelen koesteren en in hen die ze wantrouwen.
Toen, op een mooie, zonnige middag vroeg een pasverworven kennis aan ons of we lust hadden mee te gaan jausen in Grünwalderhof. En of! Men had ons wonderen verteld van