basisgegevens
gestandaardiseerde naam kamer:
De Roose
spelwijze in bron(nen):
'De Rose' (1478)
varianten:
'De Rose' (1478)
zinspreuk:
'Deucht es dmotijf' (Brussel 1565; bundel Jan vanden Bossche)
gebruikte code:
DEN2
patroonheilige:
H. Dorothea (1612)
vroegste bronvermelding:
1478
gedoopt:
geografisch-politieke situering van de kamer
plaats:
Dendermonde
(stad/dorp/vrijheid):
Stad
district:
gewest:
Vlaanderen
korte geschiedenis
In 1478-1479 besloot het stadsbestuur van Dendermonde de 'ghesellen van der Rosen' een wekelijkse subsidie van twee groten te verlenen, zodat ze elke zondag zouden kunnen vergaderen. Misschien was De Roose een voortzetting van de oudere 'Sint Anthonis gilde in Sint Gillis', die dezelfde toelage kreeg en in de ommegang - net als De Roose later deed - de legende van de H. Catharina opvoerde. Deze gilde (eerste vermelding 1462, laatste 1476-1477) verdween uit de stadsrekeningen, net voor De Roose er voor het eerst in opdook. De Roose had echter wel in een andere parochie haar kamer.
'Der Roozen van Denremonde' was aanwezig in Mechelen in 1493. Een kamer uit Dendermonde, wellicht De Roose, nam deel aan het landjuweel te Antwerpen in 1496. De kamer schreef zelf refreinwedstrijden uit in 1567 en 1581.
Volgens Lindanus (1612) was er tussen De Roose en De Leeuwerik een conflict over ouderdom en voorrang. Volgens deze auteur beschikte De Roose over een erkenningsbrief van de magistraat uit 1478 en werd ze in 1565 gedoopt door de Fonteine. Hier zijn geen bewijzen voor.
documenten
reglementen:
ledenlijsten:
rekeningen:
inventarissen:
processtukken:
rekwesten:
rentetitels:
correspondentie:
literaire productie:
- Bundel Jan vanden Bossche (met een toneelstuk van De Roose uit de 16de eeuw): De Keyser 1965 (a).
historische nota's:
andere nota's:
verantwoording
broncitaten:
Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamers nr. 38045, stadsrekeningen Dendermonde 1478-1479, n.g.:
‘Item den ghesellen van der Rosen omme dat zy insgelicx alle sondaghe vergaderen souden, telcken sondaghe 2 gr. Loopt oic 8 s. 4 d.gr.’
literatuur:
Kops 1774, 319; Schotel 1871, 243-45; Van Elslander e.a. 1944, 20; Van Elslander 1968, 29-30.
Lindanus 1612, 99-101; Maestertius 1646, 38-39; Van Duyse 1841; De Vlaminck 1865 en 1867 (1865), 120-22; De Vlaminck 1868; Broeckaert 1892; Broeckaert 1893; De Vlaminck 1900; De Keyser 1964; De Keyser 1965 (a); Bovyn 1974.
naar bibliografie