De Lammerenvreugd of de herders bruyloft
(1732)–Jacob Brouwer– Auteursrechtvrij
[pagina 90]
| |
Voys: Mooy Meysjes weet gy wel.
Ionkman.
Soet lief geeft dog gehoor,
Op dat ik u bekoor,
Door al mijn vierig minnen: vierig minnen;
Gy schijnt voor mijn klagen nog doof al aen dat o o o oor,
Zal ik van u dan nimmer troost verwinnen?
U schoonheyd als de Maen,
Overtreft Godin Diaen,
U oogjes als twee zonnen: als twee zonnen,
Daer by U halsje veel blanker als een Zwa a a aen;
Waer door ik ben van minne overwonnen.
U Mondje net en kleen,
Tandjes van Elpenbeen
En lely witte Kaken: witte kaken,
U Lipjes als roode Roozen in ‘t geme e e e e een,
Doen mijn na uwe wederliefde haken.
Dogter.
U Liefde die gy draegt,
So gy mijn stadig klaegt,
Dat zijn maer Linkers treeken: Linkers treeken,
Wanneer als een maget haer eertje is ontka a a aegt
Dan laten zy haer zitten in gebreken.
Ionkman.
Geen spijze rijp nog groen,
En kan mijn lighaem voen,
Indien ik u moet derven: U moet derven,
U Mondtje alleen mijn leven kan behoe oe oe oen,
Of anders moet ik treurig heenen zwerven.
Wat heb ik tot gerief,
Soo meenig minne-brief
Aen u mijn Lief geschreven: Lief geschreven,
Mijn vonnis verwagt ik van u eerwaerde Li ie ie ief
Te sterven of met u in vreugd te leven.
Dogter.
Weet gy wel Iongman stout,
Wanneer gy zijt getroud,
Dat gy moet zorge dragen, zorge dragen?
Voor mijn ik blijf ‘er veel liever ongeho ho ho houd,
Zocht gy een ander Iuffrou te behagen.
| |
[pagina 91]
| |
Ionkman.
Gy hebt mijn hert doorwond,
Ach mogt ik met mijn mond!
U lieve lipjes kussen: lipjes kussen,
Op dat ik nog gratie by u mijn Engel vo vo vond,
Om soo het wederstreven uyt te blussen.
Dogter.
Gy hebt mijn hert doorboort,
Tot wedermin bekoort,
Laet varen al u klagen: al u klagen,
Komt laten wy Paren in deugde so ‘t beho ho ho ho oort,
Ik sal u wederliefde toe gaen dragen.
Ionkman.
Soet lief ontfang tot pand,
Een schoone diamant
Nu ik met u sal Paren: U sal Paren,
En sal mijn begeven in den Egter-ba a a and;
Komt jonge Ieugd wilt mee ter Feest vergaren.
Blaest nu de vreugde uyt!
Met bas, hobo en fluyt,
En vlegt nu Rooze-kranssen: Rooze-kranssen,
Ter eeren den bruygom en zijn lieve bruy uy uy uyd,
Terwijl de Speelgenooten zullen danssen.
|
|