Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spraakkunst van het hedendaagsche Spaansch. Deel 1 (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spraakkunst van het hedendaagsche Spaansch. Deel 1
Afbeelding van Spraakkunst van het hedendaagsche Spaansch. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Spraakkunst van het hedendaagsche Spaansch. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.77 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spraakkunst van het hedendaagsche Spaansch. Deel 1

(1946)–Johan Brouwer–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 51]
[p. 51]

Elfde les
De vervoeging van het werkwoord tener het gebruik van haber en tener

De vervoeging van het werkwoord tener, hetwelk betekent hebben, bezitten, krijgen, luidt als volgt:

Presente

INDICATIVO SUBJUNTIVO
 
tengo (un libro) ik heb(een boek) enz. que tenga dat ik heb(be), krijg enz.
tienes que tengas
tiene que tenga
tenemos que tengamos
tenéis que tengáis
tienen que tengan

Preterito imperfecto

tenía ik had enz. (als vendía) que tuviera of tuviese dat ik had, kreeg enz. (als estuviera, en estuviese)

Preterito definido

tuve ik had, ik kreeg enz. (als hube en estuve)

Futuro

tendré ik zal hebben, krijgen enz. (als habré) si tuviere als ik zal (mocht) hebben, krijgen enz. (als estuviere)

Condicional

tendría ik zou hebben, krijgen enz. (als habría)
[pagina 52]
[p. 52]

Imperativo

ten (tú) pak aan, houd vast(jij) no tengas houd niet vast enz.
tenga (usted) houd vast (u) no tenga  
tened (vosotros) houdt vast (jullie, gijlieden) no tengáis  
      no tengan  
tengan (ustedes) houdt vast (ulieden)    

Het verleden deelwoord is tenido, de samengestelde tijden zijn regelmatig: he tenido, había tenido, ik heb, ik had gehad, gekregen.

Het gerundio is teniendo: teniendo libros no me aburro, doordat ik boeken heb verveel ik mij niet. Over het gerundio en zijn gebruik zie les X en les XXX.

Betekenis en gebruik van tener

Tengo un libro ik heb een boek
He tenido noticias de Juan ik heb bericht van Jan gekregen

Ons zelfstandig werkwoord hebben, in de betekenis van krijgen. bezitten, wordt dus weergegeven met tener.

Het gebruik van tener met een verleden deelwoord moet vanuit deze grondbetekenis van tener verklaard worden.

Tengo preparado mi equipaje wil zeggen: ik heb mijn bagage gereed staan. Er wordt in deze zin niet vermeld wie de bagage gereed heeft gemaakt, alleen dat hij gereed en tot mijn beschikking staat. Het verleden deelwoord is geheel bijvoeglijk naamwoord, en tener is niet hulpwerkwoord maar een zelfstandig werkwoord. Dit blijkt al dadelijk als wij het voorwerp in het meervoud plaatsen:

¿Tienes preparadas las máquinas? heb je de machines gereed (staan)?

In zinnen als tengo notado que .... is het deelwoord een gesubstantiveerd adjectief. De gedachtengang: ik heb (als) opgemerkt (feit) dat ....

Tener a uno por betekent: iemand houden voor, beschouwen als.

Tengo a este hombre por muy listo ik houd dezen man voor heel slim

Tener en poco betekent: geringschatten.

Tenemos en poco a este hombre wij hebben geen hogen dunk van dezen man

Tener que betekent: hebben te ...., moeten, verplicht zijn om, met de bijbetekenis dat de verplichting van buiten af opgelegd is.

Tengo que estar en casa a las seis ik moet om zes uur thuis zijn

[pagina 53]
[p. 53]

No tener que betekent: niet behoeven te.

No tienes que preguntar a Juan si está contento je behoeft Jan niet te vragen of hij tevreden is

No tener más que betekent: slechts behoeven.

No tienes más que llamar y en seguida mando abrir je behoeft slechts te ‘roepen’ (hier: bellen aan de huisdeur) en onmiddellijk laat ik open doen

Als tener worden vervoegd detener ophouden, aanhouden, bewaren; contener inhouden, bevatten; entretener onderhouden, bezig houden; retener vasthouden, inhouden; obtener verkrijgen; sostener ondersteunen, staande houden; e.a.

 

Het verschil van haber en tener is dus duidelijk. Haber is slechts hulpwerkwoord in het hedendaagse Spaans. Vroeger is het ook zelfstandig gebruikt en enige uitdrukkingen herinneren daar nog aan. Zo spreekt men van haber menester nodig hebben, en een enkele maal wordt haber in de onbepaalde wijs of in een passieve vorm gebruikt in de betekenis van grijpen, pakken, of gepakt worden. Dit is een verouderde zegswijze, een verstarde rechtsterm, zoals ook los haberes voor de bezittingen, de have, het vermogen - soms ook in het enkelvoud el haber het vermogen.

Het werkwoord haber wordt ook onpersoonlijk gebruikt, in de betekenis van voorhanden, aanwezig zijn. De presente del indicativo heeft een bijzondere vorm, hay er is, er zijn:

Hay dinero er is geld
Antes hubo dinero, ahora no vroeger was er geld, nu niet
Hay hombres y mujeres en el cineGa naar voetnoot1) er zijn mannen en vrouwen in de bioscoop
¿Habrá muchos? zullen (zouden) er veel zijn?

De onpersoonlijke uitdrukking hay que, había que, habrá que enz. moeten vertaald worden met: men moet ....

Hay que hablar sin rodeos men moet zonder omwegen spreken

Het werkwoord haber wordt met het voorzetsel de gebruikt in de betekenis van een versterkt futuro, met enige nadruk, in het Nederlands weer te geven met hebben te, moeten, zullen:

He de remitir dinero ik zal geld (moeten) overmaken

[pagina 54]
[p. 54]

Deze constructie komt ook voor in de onpersoonlijke vormen:

Ha de haber pitillos en mi petaca er moeten (er zullen nog wel) cigaretten in mijn koker zijn

Zegswijzen met tener

tener derecho a recht hebben te
tener hambre honger hebben
tener sed dorst hebben
tener fiebre, calentura koorts hebben
tener compasión de medelijden hebben met
tener frío het koud hebben
tener el gusto de het genoegen hebben te
tener gusto en genoegen vinden in
tener ganas de lust, zin hebben in

Woordenlijst

el remedio het hulpmiddel, redmiddel
no hay más remedio que er zit niets anders op dan
no tengo más remedio que ik heb geen andere uitweg dan, ik moet wel
encerrar opsluiten
la granja de schuur, de boerderij
tierno zacht, week, gevoelig
el llanto het schreien
tener fácil el llanto vlug in tranen zijn
la hoja het blad, het blind, de vleugel van een dubbele deur
de par en par wagenwijd(open)
superior hoger, hoogste, bovenste
el cerdo het varken
la pata de poot
la pata de atrás de achterpoot
el aldeano de dorpeling
la lección de costura de naailes
por adelantado vooraf, bij voorbaat
todo alles
toda mi casa heel mijn huis
todo hombre ieder mens
todos los hombres alle mensen
toda la casa het gehele huis
el pozo de put
el pozo de petróleo de petroleumbron
la caja de caudales de brandkast
no sólo .... sino que niet alleen .... maar ook
dirigir leiding geven
imperar heersen
dar media vuelta een halve slag omdraaien
a compás de evenredig met, in de maat van
el ritmo het rhythme
continuar voortgaan, aanhouden
la lluvia de regen
derribar omverwerpen
el bisoño de recruut, de groen
el órgano het orgaan
presunto vermoedelijk (bijv. nw.)
el autor de auteur, de schrijver, de dader
el miedo de angst, de vrees
tener miedo a bang zijn voor
la soledad de eenzaamheid
mejor beter
el sueldo het loon, salaris
el aumento de vermeerdering
el aumento de sueldo de opslag
económico oeconomisch, goedkoop

[pagina 55]
[p. 55]

hasta zelfs, tot
la costumbre de gewoonte
el cuidado de zorg
la amenaza me tiene sin cuidado } de bedreiging kan mij niet schelen
el anciano de oude man
mil duizend, tal van
la chuchería de snuisterij
la cajita het doosje
curvo gebogen
delgado fijn, tenger
estrecho nauw, smal
los pómulos de jukbeenderen
el cerebro de hersens
saliente uitstekend
tomar un café een kopje koffie drinken
ajustar cuentas rekeningen vereffenen
el sitio virgen de maagdelijke (onontgonnen) streek
acaso misschien
la tabla de plank
la solución de oplossing
la mala época de kwade tijd, de malaise
el hombro de schouder
hinchado gezwollen, opgezet
descansar uitrusten
el pan het brood
la manteca de boter
en medio de midden in, midden op
la fuente de bron, de pomp
tomar medidas maatregelen treffen
a tiempo tijdig
la repetición de herhaling
los disturbios de onlusten
coger frío kou vatten
entonces toen
atar vastbinden
la cuerda het touw, het koord, de snaar
la costura het naaien
guardar bewaren
el presunto autor de vermoedelijke dader
el relojero de horlogemaker
apuntar noteren, aantekenen
la caja de kist
tener que ver con te maken hebben met
parar stilhouden, stoppen
la repercusión de weerslag
la quiebra het faillissement
la obra het werk
leer lezen
la fiesta het feest, de feestdag
la representación de opvoering
la comedia de comedie
el tonto de sukkel
en seguida onmiddellijk
subir boven komen
el cruce het kruispunt

Oefening 11 A

No hubo entonces más remedio que ceder. Ha habido que encerrar los bueyes en la granja. Como todas las almas tiernas tenía fácil el llanto. La puerta de la calle, dividida en cuatro hojas, tenía abiertas de par en par las superiores. Los cerdos tienen una pata de atrás atada a la cuerda que los aldeanos llevan en la mano. La hermana de Dolores ha tenido la idea de dar lecciones de costura a las niñas del pueblo a dos pesetas la hora. Hemos tenido que pagar (= betalen) por adelantado. De todo tenía Juan la culpa (hier zowel had als kreeg Jan de schuld). No tenemos pozos de petróleo. Hemos tenido carta (= wij hebben een brief gekregen) del señor Pérez. El tuvo guardados los papeles en una caja de caudales. Segun algunos autores la masa no sólo tiene que aspirar a tener influencia sino que tiene que aspirar a dirigir, a imperar.

[pagina 56]
[p. 56]

En este caso la vida tendría que dar media vuelta para caminar a compás del ritmo de la masa. Si continúan las lluvias, las aguas han de derribar los árboles. Entre los soldados hubo varios (= verscheidene) bisoños. En aquel (= dat) cuerpo enfermo no había más que dos órganos sanos, el corazón y el cerebro. La policía detuvo, como presuntos autores, al relojero y a su amigo. Siempre ha tenido miedo a la soledad. Tendrían que trabajar mejor si querían (= wilden) obtener un aumento de sueldo. Todo cambio económico ha de traer (= met zich brengen) un cambio político y hasta un cambio de costumbres. Tengo apuntada la dirección de tu (= je) amigo. Me tiene sin cuidado la amenaza de esa (= die, met een nuance van minachting) gente. La anciana tenía guardadas mil chucherías en varias cajitas. Este autor tiene la nariz curva y delgada, la frente estrecha y los pómulos salientes.Ga naar voetnoot1) Su madre ya (= al) tenía arreglada la casa. Esto (= dit) es todo mi haber. Habrá tiempo para tomar un café. Hay abajo un señor que quiere (= wil) tener informaciones. Hemos de ajustar hoy las cuentas. Si todas estas cajas contuvieran libros tendrías lectura para mucho tiempo. Juan, sostén esta tabla. Si hoy hubiera sitios vírgenes tendría acaso solución la crisis. Eso (= dat wat u zegt) no tiene nada que ver con la mala época. Tenía el hombro hinchado (vertaal: zijn schouder was opgezetGa naar voetnoot2). Si tuvierais tiempo pararíamos aquí para descansar. La repercusión que la quiebra ha de tener en los negócios, ha de ser momentánea. No hay por qué llamar a su padre. Juan tuvo la madre enfermaGa naar voetnoot2) y por eso (= daarom) no asistió a la reunión, La niña tiene los ojos azules, la madre los (= ze) tiene negros. Si no hubiera tenido los ojos inflamados (= ontstofeen), habría leído la obra.

Oefening 11 B

Hier zal wel (onvertaald laten) brood en boter zijn. Zou er ook een bed zijn? (in het Sp. gebruikt men bij dgl. vragen de futuro). Midden op het plein is een pomp. Gisteren was er feest in het dorp. Men (derde persoon meerv.) heeft tijdig maatregelen genomen. Wij zullen geen vrees behoeven te hebben voor herhaling van de onlusten. Zij hadden enige rekeningen te vereffenen en zij hadden daarom geen tijd. Heb je lust een uitstapje met ons (= nosotros) te maken? U(lieden) behoeft niet te vragen of ik lust heb. Als ik tijd en geld had zou ik u (= les, vóór het ww.) vergezellen. Hoe is het met hem? Hij heeft koorts, gisteren heeft hij kou gevat. Wij hebben het genoegen gehad de op-

[pagina 57]
[p. 57]

voering van die comedie bij te wonen. Hier zijn enkele goede schouwburgen. Zij hadden geen (= niet, vóór het ww.) kleingeld (= suelto) en hebben daarom gewisseld. Wij hadden honger en dorst maar er zat niets anders op dan de reis voort te zetten. Als wij de reis niet hadden voortgezet zou je ons (= nos, vóór het hulpww.) voor sukkels hebben gehouden. U behoeft slechts te bellen, de knecht komt onmiddellijk boven. U zult eens met hem moeten praten. Heeft hij de moeilijke namen onthouden? Wij hadden medelijden met de arme kinderen. Er zijn redenen bezorgd te zijn over hen (= ellos). De deur stond aan (= entornada), wij behoefden dus niet te bellen. Zij hadden recht om te leven en te werken. De dokter vroeg of (= que si) er zieken waren. Ik heb op alle kruispunten moeten stoppen. De guardia civil heeft de dieven aangehouden. Het is mij een genoegen geweest deze brief te ontvangen. Indien u geld en tijd hebt moet u reizen. Indien zij geld en tijd hadden gehad zouden zij gereisd hebben. Indien wij tijd mochten hebben (subj. fut.) zullen wij bericht zenden. Wij moesten lange tijd wachten. U had moeten waarschuwen.

voetnoot1)
In Zuid-Amerika maakt men deze vormen persoonlijk. Over het geheel kan men daar een nieuw gebruik van haber constateren.

voetnoot1)
Men lette op het gebruik van het bepaalde lidwoord in het Spaans in dergelijke persoonsbeschrijvingen.
voetnoot2)
Voor het gebruik van het bepaalde lidwoord waar in het Nederlands een bezittelijk voornaamwoord wordt gebruikt, zie les XIII. Tengo la madre enferma, betekent, mijn moeder is ziek (lett. ik heb de moeder ziek)
voetnoot2)
Voor het gebruik van het bepaalde lidwoord waar in het Nederlands een bezittelijk voornaamwoord wordt gebruikt, zie les XIII. Tengo la madre enferma, betekent, mijn moeder is ziek (lett. ik heb de moeder ziek)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken