| |
| |
| |
Twaalfde les
Merkwaardigheden in de spelling van sommige regelmatige werkwoorden
Tot goed begrip van de merkwaardigheden in de schrijfwijze van een aantal regelmatige werkwoorden raadplege men het algemene overzicht over de uitspraak en de spelling. Als men tot voorbeeld neemt het werkwoord llegar en men vervoegt dat, dan zal men bemerken dat in de subjuntivo de uitgang - e, - es enz. de uitspraak van de g zou wijzigen. Om aan te geven dat de uitspraak van deze g van llegar behouden blijft wordt, waar zulks nodig is, dus voor een - e, een u achter de g geschreven, b.v. que llegues, que lleguemos, llegué enz. Een aantal regelmatige werkwoorden ondergaat dus, om aan te geven dat de uitspraak van de medeklinker aan het eind van de stam behouden blijft, een lichte wijziging in de schrijfwijze.
Van de werkwoorden op - ar noemen wij bijv.
pagar betalen |
que pague enz., pagué |
tocar aanraken |
que toque enz., toqué |
apaciguar tot rust brengen |
que apacigüe enz., apacigüé |
rezar bidden |
que rece enz., recé (rezé geeft geen andere uitspraak, maar in de tegenwoordige spelling wordt geen z voor e of i geschreven). |
Van de werkwoorden op -er noemen wij bijv.
coger grijpen, cojo, |
que coja (maar coges, cogí enz.) |
vencer overwinnen, venzo, |
que venza (maar vences, vencí enz.) |
Van de werkwoorden op - ir noemen wij bijv.
extinguir blussen, extingo, |
que extinga (maar extingues, extinguí enz.) |
dirigir leiden, dirijo, |
que dirijas (maar diriges, dirigí enz.) |
Bij de werkwoorden op -er en -ir wier stam eindigt op een klinker wordt de onbetoonde i van de uitgang als y geschreven en uitgesproken als hij tussen twee klinkers valt. Bijvoorbeeld:
creer geloven, van mening zijn, houden voor: creyó, creyeron, creyendo, maar creía.
| |
| |
De werkwoorden op - uir schuiven bovendien tussen de stam en de uitgang altijd een y in als in de uitgang geen betoonde i voorkomt. Bijvoorbeeld huir vluchten: huyo, huyes, huye, huya enz. maar huí, huiste, huimos, huía.
De werkwoorden op - er en - ir wier stam eindigt op ll, ch of ñ nemen de onbetoonde i van de uitgang in deze klank op. Deze - i wordt dus niet geschreven. Bijvoorbeeld:
gruñir knorren: gruñó, que gruñera, gruñese, maar gruñía enz. mullir opschudden: mulló, que mullera, mullese, maar mullía enz.
Wijzigingen in de spelling of phonetische merkwaardigheden als boven genoemd ondergaan o.a. de volgende werkwoorden:
cruzar |
kruisen, oversteken (de straat) |
cazar |
jagen |
alcanzar |
inhalen, bereiken, halen, verkrijgen, aanreiken |
colocar |
plaatsen |
buscar |
zoeken |
pagar |
betalen |
prolongar |
verlengen |
tocar |
aanraken, toetsen, bespelen (een muziekinstrument) |
sacar |
te voorschijn halen, iets ergens uitnemen |
traficar |
handel drijven |
llegar |
(aan)komen |
cargar |
beladen, belasten |
otorgar |
toestaan, verlenen |
entregar |
overhandigen |
averiguar |
onderzoeken, uitvorsen |
apaciguar |
tot rust, vrede brengen |
coger |
pakken, opnemen |
construir |
opbouwen |
destruir |
afbreken |
instruir |
onderrichten |
sustituir |
vervangen |
acoger |
opnemen (in huis als gast bijv.), aanvaarden (een mening), ontvangen |
recoger |
oprapen, verzamelen, opbergen, opnemen |
escoger |
uitzoeken |
proteger |
beschermen |
leer |
lezen |
poseer |
bezitten |
roer |
knagen |
tañer |
bespelen (een muziekinstrument), beieren |
erigir |
oprichten |
afligir |
pijn of smart berokkenen |
fingir |
veinzen, doen als- of |
distinguir |
onderscheiden |
influir |
invloed hebben op |
concluir |
besluiten, afmaken |
excluir |
uitsluiten |
atribuir |
toeschrijven aan |
constituir |
vaststellen, oprichten |
restituir |
herstellen |
| |
| |
| |
Woordenlijst
lo único |
het enige |
la vez |
de keer, maal |
la última vez |
de laatste maal |
el sentido |
de zin, de betekenis |
sacar fotos |
foto's nemen, fotograferen |
acercarse |
naderen |
demasiado |
te veel, te zeer, te.... |
la hierba |
het gras |
transigir |
een schikking treffen, transigeren, schipperen |
chocar con |
botsen, stoten tegen |
choque |
(gemeenzaam:) ‘geef me de vijf’ |
el choque |
de botsing |
indicar |
aangeven, aanwijzen |
dedicar |
wijden aan |
regatear |
afdingen, ‘pingelen’ (in Spanje vrij gebruikelijk) |
obligar |
verplichten tot |
pegar |
slaan, plakken |
el combate de boxeo |
de bokspartij |
la partida |
het vertrek |
juzgar |
oordelen |
la apariencia |
het uiterlijk, voorkomen |
las apariencias |
de schijn |
el éxito |
het succes |
el partido |
de partij |
la novela |
de roman |
el papel |
het papier |
el rumor |
het gerucht |
falso |
vals, onjuist |
el timbre |
de (electrische) bel |
tocar el timbre |
bellen, schellen |
el fracaso |
de mislukking |
la empresa |
de onderneming |
el matiz |
de nuance, de schakering |
el ratón |
de muis |
tarde |
laat, te laat |
la quinta |
het landhuis, het landgoed |
el borrico |
het ezeltje |
sacar billete |
een kaartje nemen |
el sello |
de postzegel |
el espectáculo |
het schouwspel |
la deuda |
de schuld |
la red |
het net |
circular |
in omloop brengen |
| |
Oefening 12 A
Lo único que averigué fué que el enfermo estaba muy débil. Varias veces leyó el papel sin alcanzar el sentido de la frase. Saqué varias fotos. Saque usted los billetes mientras yo compro algunos periódicos. El cerdo gruñó cuando me acerqué demasiado. Ayer cogí frío. Coja usted mi perro. La joven estaba sentada en la hierba, leyendo poesías. Yo no transijo con estas cosas. Sus padres creían que todas estas explicaciones eran necesarias. Choque usted y no esté de mal humor. Ya es hora de que dediques tu tiempo a cosas útiles. Crucé la plaza, como usted indicó, y llegué a la calle que buscaba. Temo mucho (hier: erg) que no alcances el tren. Busqué el libro en todas partes (= overal) sin buscar en tu cuarto. Entregue usted la carta al jefe de la oficina. Pagué la cuenta sin regatear. Los ladrones huyeron. No quiero (= ik wil niet) que usted le (= hem) obligue a pagar si no tiene dinero. Estaban concluyendo el trabajo cuando llegué. Este sello no pega. No toque usted el timbre, el ruido molesta al enfermo.
| |
| |
No protejas a este hombre, trabaja poco y mal. Creyeron que su amigo estaba en casa pero no estaba. Siempre creyó que un combate de boxeo era un espectáculo bárbaro. Es preciso que explique usted la razón de su partida. No distingo bien los colores de este cuadro. No pegue usted al pobre animal. No juzgues por las apariencias. Es posible que venza este partido porque está bien constituído. ¿A qué (= waaraan) atribuye usted su éxito? Deseo que leas esta novela. Recoja usted los papeies que están en la mesa. El director mandó que el empleado sustituyese algunas palabras por otras.
| |
Oefening 12 B
Zij hebben onjuiste geruchten in omloop gebracht. Laten wij (subj. pres.) de straat hier (= aquí, onmiddellijk na het ww.) oversteken. Laten wij niet bellen. Speelt u fluit? Neen, ik speel piano. Hij zal een foto nemen van dit plein. Overhandigt u deze brief aan den directeur. Schrijf de mislukking van de onderneming niet toe aan de omstandigheden. Laten zij de dieren beschermen. Kiest u een boek uit. Leest u veel? Mijn vader las (pret. def.) veel. Onderricht. De slechte critiek breekt af, de goede critiek bouwt op. Hij vervangt. Zij vervingen. Zij hebben vervangen. Onderscheidt u de schakeringen? Veins niet. De muis knaagt. De varkens knorren. Pak aan. Lees deze boeken niet. Zet (= pon) de koffer in het net. Hij is te laat gekomen. Wij hielden hem (= le, vóór het ww.) voor rijk, omdat zijn ouders een landgoed bezaten. Hij vlucht, zij vluchtten, laten wij vluchten. Sla die (vertaal: de) hond niet. Blijf niet in gebreke je (= tus) schulden te betalen. Als u iedere dag een bladzijde hadt gelezen, zoudt u nu vlot (= corrientemente, na het ww.) Spaans lezen. Geloof je dat hij hem (= le, vóór het ww.) zal inhalen? Wij geloven niet dat hij hem zal inhalen (subj. pres.). Neem een kaartje. Belast het ezeltje niet te zeer (= demasiado, onmiddellijk na het ww.). Zij bezaten een landhuis en een auto. De dood van zijn zoon heeft zijn werk beïnvloed.
|
|