| |
| |
| |
Hoofdstuk VII
De inzet en het verloop van den burgeroorlog
Tot goed begrip van den Spaanschen burgeroorlog dient men de verschillende oorzaken en richtinggevende factoren daarvan naar hun eigen aard te onderscheiden. Ten eerste de geschillen van de Spanjaarden onderling over politieke en sociale beginselen en doeleinden. Ten tweede de economische politiek van de groote buitenlandsche ondernemingen in Spanje. Ten derde het expansionisme van Duitschland en Italië.
Den zeventienden Juli 1936 kwamen de Spaansche rechtsche partijen en de jonge fascistische organisatie, onder leiding van een groot aantal opperofficieren, in opstand tegen het wettige gezag. Een groot deel van de gewapende macht en van de magistratuur sloot zich bij dien opstand aan. De beweegredenen, welke de opstandelingen gaven, waren: de slapheid van de regeering, de openbare onveiligheid, de schade toegebracht aan het economisch leven door het gemis aan maatschappelijke orde en door de sociaal-revolutionnaire tendenzen van de Volksfrontregeering, het gevaar voor het geestelijk en zedelijk leven door den toenemenden invloed van het Marxisme en het verlies van het aanzien van Spanje in de wereld door de voortdurende troebelen.
De opstand werd voorgesteld als een principieele, ideologische oorlog, gericht tegen het Marxisme en uitgaande van de beginselen van het katholicisme. De doeleinden, welke de opstandelingen beweerden voor oogen te hebben, waren: de vestiging van een autoritair bewind met de volstrekte waarborgen voor de veiligheid van lijf en goed, de verhooging van het aanzien van het vaderland door een krachtige nationale politiek, de bevordering van het economisch leven door gewaarborgde maat- | |
| |
schappelijke rust en het herstel van de katholieke Kerk als geestelijk leidster van den Spaanschen Staat en de maatschappij.
Het verloop van den burgeroorlog heeft aangetoond dat de principieele beweegredenen, welke de opstandelingen, hebben opgegeven, niet de eenige waren. Deze principieele beweegredenen en doeleinden zijn zelfs in ernstige mate verzaakt, ter wille van andere, verborgen en verzwegen motieven van den opstand. Dat niet de heiligheid van de katholieke Kerk en van de katholieke religie een leidend beginsel vormde, is duidelijk gebleken uit de houding van de opstandelingen jegens de katholieke Basken bijvoorbeeld en uit de vervolging van andere katholieke geestelijken en leeken die de zijde van de regeering hebben gekozen. Het sprekendst geval in dezen is de terechtstelling van Manuel Carrasco Formigueira, een katholiek rechtsgeleerde die vanwege zijn democratische beginselen, als stichter van de Democratische Unie van Catalonië, den negenden April 1938 te Burgos is gefusileerd. De tusschenkomst van den Heiligen Stoel, van de Fransche en Engelsche regeering, van vele vooraanstaande buitenlandsche katholieken, geestelijken en leeken, van tal van buitenlandsche intellectueelen is vergeefs geweest. Na een gevangenschap van acht maanden werd hij ter dood gebracht.
Dat niet het aanzien en de onafhankelijkheid van het Spaansche vaderland een leidend beginsel vormden, is duidelijk gebleken uit de samenwerking van de opstandelingen met Duitschland en Italië, die voor hun hulp eischen hebben gesteld en machtsposities hebben verkregen, welke de politieke en economische zelfstandigheid van Spanje in gevaar brengen. Dat niet de eerbied voor lijf en goed van de burgerij een leidend beginsel vormde, is gebleken uit de terreurmaatregelen van de opstandelingen jegens allen die zich niet volkomen met hen vereenzelvigden. Dat niet de strijd tegen het Marxis-
| |
[pagina t.o. 216]
[p. t.o. 216] | |
BEELD VAN DE HEILIGE MAAGD TE SEVILLA IN PROCESSIE-ORNAAT.
| |
| |
me, met name het communisme, een leidend beginsel vormde, kan worden afgeleid uit het feit dat in de Cortes, gekozen in Februari 1936, op vierhonderd drie en zeventig afgevaardigden slechts vijftien communisten waren, tegenover honderd twee en veertig rechtsche afgevaardigden en vijf en zestig leden van het Centrum. Zulke verhoudingen kunnen geen aanleiding tot een gewapenden opstand zijn.
De opstand van de rechtsche partijen, onder leiding van de gewapende macht, is als Spaansch verschijnsel slechts de herhaling van de klassiek geworden ‘pronunciamientos’, de gewelddadige greep naar de macht door de generaals, het episcopaat en de grootgrondbezitters, die door gemeenschap van belangen innig verbonden zijn.
Als typisch Spaansche onderneming miste de opstand een doeltreffende technisch-militaire voorbereiding, ondanks de voorbereidende maatregelen van meer dan twee jaar lang, zooals uit de feiten is gebleken, en de leider van de monarchisten, Antonio Goicoechea, aan schrijver dezes heeft verzekerd en schriftelijk heeft bevestigd. De opstand zou ten gevolge van den politiek-geographischen toestand van Spanje stellig zijn mislukt, indien er geen andere, machtiger factoren in de opstandige beweging betrokken waren geweest. Deze factoren zijn het buitenlandsch grootkapitaal en de inmenging van Duitschland en Italië.
Spanje was sinds het einde van de vorige eeuw op weg een kolonie van buitenlandsche ondernemingen te worden. De rijkdommen van den Spaanschen bodem, de electriciteitswerken, de spoorwegen, de grootindustrie worden grootendeels of uitsluitend door buitenlandsche ondernemingen geëxploiteerd. Het particuliere en kerkelijke Spaansche grootkapitaal is bij deze ondernemingen in hooge mate geïnteresseerd. Door den verkoop van concessies zijn de ontginningen van de koper-, zink-, lood-, ijzer-, pyriet-, mangaan- en steenkolenmijnen in
| |
| |
buitenlandsche handen overgegaan. De opbrengst daarvan werd, in de jaren voor den burgeroorlog, geschat op duizend millioen peseta's per jaar, dat is ongeveer tweehonderd millioen gulden. Volgens officieele onderzoekingen is de nog niet geëxploiteerde bodemrijkdom tienmaal zoo groot als de in exploitatie gebrachte.
Engeland heeft de grootste kapitalen in Spanje belegd. De beroemde Rio Tinto-mijnen, de pyrietmijnen in de provincie Huelva en de ijzermijnen in Biskaje zijn Engelsch bezit. De scheepsbouwbedrijven waren eveneens grootendeels in Engelsche handen. De oorlogsindustrie was in dezen vertegenwoordigd door Vickers Armstrong. De ‘Spaansche Scheepsbouwmaatschappij’ (Sociedad Española de Construcción Naval) werkte nauw samen met de groote metaalfabrieken in Biskaje, waarin Engelsch geld was belegd. Volgens officieele opgaven werkten er meer dan veertig groote Engelsche maatschappijen in Spanje.
Het Fransch-Belgische grootkapitaal exploiteert mijnen en spoorwegen.
De ‘Asturiaansche Mijnmaatschappij’, de ‘Penarroya-Mijnmaatschappij’ en de ‘Pyrietmaatschappij van Huelva’ werken met Fransch-Belgisch kapitaal. De ‘Noord-Spaansche Spoorwegen’ en de lijn Madrid-Zaragoza-Alicante (M.Z.A.), die zich in werkelijkheid uitstrekt van Port-Bou tot Sevilla, zijn grootendeels Fransch bezit, voornamelijk van de Bank Rothschild. De ‘Parijsche en Nederlandsche Bank’ bezit de meeste aandeelen van het spoorwegnet Tanger-Fez en is ook in belangrijke mate geïnteresseerd in de Marokkaansche tabaksondernemingen. Te zamen waren er meer dan vijftig groote Fransch-Belgische maatschappijen in Spanje werkzaam.
Het Duitsche kapitaal is pas in lateren tijd in Spanje binnengedrongen, na 1920 in toenemende mate en na 1934 in versneld tempo. Vóórdien heeft Duitschland voornamelijk technisch onderrichte werkkrachten verstrekt.
| |
| |
Krupp heeft aandeden in de Engelsche ijzerontginningen in Biskaje. In de C.H.A.D.E. (Compañía Hispano-Americana de Electricidad), een internationale onderneming die uit een oorspronkelijk Duitsche maatschappij is ontstaan, heeft het Duitsche kapitaal beslissenden invloed. Tijdens het kabinet Lerroux-Gil Robles zijn ontwerpen gemaakt voor de uitbreiding van den Duitschen industrieelen invloed in Spanje, vooral door tegemoetkoming aan de Duitsche ijzerontginningen en metaalindustrieën. Duitschland kon na 1934 de noodige grondstoffen voor zijn wapenindustrie niet meer in de vereischte mate uit Frankrijk en Zweden betrekken.
Deze buitenlandsche maatschappijen waren de Volksfrontregeering van de Spaansche Republiek niet goed gezind. Ten eerste was bekend dat de Volksfrontregeering voornemens was niet meer concessies aan buitenlandsche ondernemingen te verleenen en dat Spanje zelf van regeeringswege tot verdere exploitatie van de bodemrijkdommen dacht over te gaan. Ten tweede was bekend dat een toepassing van de reeds wettelijk vastgelegde arbeidsregelingen een verhooging van het levenspeil van de Spaansche arbeiders zou bewerken, met als eerste voorwaarde hoogere loonen.
De organisatie van de Spaansche industrie- en landarbeiders nam in omvang en beteekenis toe. Het Spaansche proletariaat begon zich bewust te worden van den maatschappelijken en geestelijken achterstand waarin het zich bevond en tevens begon het zijn politieke beteekenis te beseffen. Gesteund door een vooruitstrevende regeering zou het proletariaat niet langer willen werken onder de bestaande loons- en arbeidsvoorwaarden, zooals dat tot 1936 was geschied.
De groote buitenlandsche ondernemingen achtten hun belangen ernstig bedreigd door de politiek-sociale situatie, welke door de Volksfrontregeering werd teweeg gebracht. De omverwerping van deze regeering was voor hen van
| |
| |
vitale beteekenis. Door den kringloop van economische belangen, welke de groote buitenlandsche ondernemingen verbond met het Spaansche particuliere en kerkelijke kapitaal, ontstond er ook een overeenstemming en overeenkomst in zake de te volgen politieke actie. Het gunstigst voor de gemeenschappelijke economische belangen was het herstel van een autoritair bestuur met een onderhoorig proletariaat en de onbelemmerde verkrijging van concessies.
De handel in concessies was een typisch Spaansche industrie van den adel en de kerkvorsten. Tijdens de monarchie werden de concessies (nominaal) opgekocht en in bewaring gehouden tot zich een ontginner aanbood. Marvaud vermeldt dat in 1909 meer dan zes en twintig duizend concessies voor mijnontginningen verstrekt waren en dat slechts ruim zeventienhonderd mijnen in exploitatie waren genomen. Eenige jaren voor den burgeroorlog waren, volgens de gegevens van het kadaster, nog duizenden concessies slechts papieren bezit. Evenals de loterij was dit speculeeren met concessies een vorm van industrie, die overeenkomt met het Spaansche karakter, dat eerder van een gelukkig toeval het fortuin verwacht dan van ingespannen arbeid. Zij die de beste relaties met de regeering hadden, en dat waren tijdens de monarchie de adel en het episcopaat, beschikten over de juiste gegevens in zake de waarde van de concessies en zij behielden zich de optierechten voor. Bij verkoop daarvan namen de verkoopers gewoonlijk aandeelen in de machtige buitenlandsche maatschappijen. Alfons XIII heeft zichzelf als speculant berucht gemaakt. De hooge Spaansche adel, de hertog van Alba, de hertog van Maura, de markies van Foronda, de graaf van Romanones (de vertrouwensman van Alfons XIII), de graaf van Gamazo, e.a. en de Kerk, vertegenwoordigd o.a. door de Bank Urquijo, zijn op deze wijze groot-aandeelhouders van de buitenlandsche mijnontginningen, industrieën en spoorwegen geworden.
| |
| |
Bij deze tegenstanders van de Spaansche Volksfrontregeering voegden zich de buitenlandsche mogendheden Duitschland en Italië. Duitschland zoekt in Spanje steunpunten voor zijn militair-economische politiek. Spanje bezit in ruime mate grondstoffen welke noodig zijn voor de oorlogsindustrieën, vooral ijzer- en koperpyriet en kwikzilver. Frankrijk is in tijd van oorlog voor de helft van zijn benoodigde grondstoffen van Spanje afhankelijk. Spanje biedt verder aan Duitschland prachtige strategische operatie-bases voor eventueele aanvallen op Frankrijk. Een blik op de kaart is voldoende om daarvan zelfs een leek te overtuigen. Van de Cantabrische kust uit ligt de geheele Fransche kuststrook, waarvan Bordeaux het centrum vormt, open. Toulouse is van Noord-Spanje uit gemakkelijk te bereiken. Duitschland zal, met de beschikking over oorlogshavens aan de Cantabrische kust en vliegvelden achter de Pyreneeën, onberekenbare militaire voordeelen op Frankrijk hebben. De versterking van Ceuta, onder Duitsch toezicht en met Duitsche effectieven, beteekent voor Duitschland een nieuwe machtspositie tegenover Engeland, den bondgenoot van Frankrijk en den rivaal van Duitschland.
Italië, tot voor kort het eenige land dat de Engelsche generale staf als mogelijken vijand kon veronachtzamen, is door het persoonlijk talent van Mussolini en de revolutie in de bewapening en oorlogstactiek een militaire mogendheid van beteekenis geworden. Het Italiaansche expansionisme, dat in Afrika een gewaagde, maar schijnbaar gelukte aanvalspolitiek heeft gevolgd, heeft voor de bestendiging van zijn machtsstreven operatie-bases in de Middellandsche Zee noodig. Een met Italië verbonden Spanje verleent belangrijke economische hulp en strategische steunpunten voor de imperialistische politiek van Mussolini. De Balearen vooral zijn een begeerde vliegbasis, want in Italiaansche handen vormen zij een ernstige bedreiging voor het directe verkeer van Marseille met Algiers.
| |
| |
In 1926 was er tusschen het dictatoriale Spanje van Primo de Rivera en het fascistische Italië van Mussolini een overeenkomst gesloten, welke inhield dat Italië in tijd van oorlog het recht zou hebben een militaire operatiebasis te leggen en te onderhouden op de Balearen. Spanje verbond zich in oorlogstijd den doorgang van Fransche troepen te beletten. De Spaansche Republiek van 1931 was Franschgezind en zij vernietigde die overeenkomst. Het onmiddellijk gevolg hiervan was dat Italië aansluiting zocht bij de rechtsche partijen in Spanje, die van meet af aan de omverwerping van de Republiek als doel hebben gesteld. In 1934 kwam er een overeenkomst tot stand tusschen Mussolini en vertegenwoordigers van Spaansche generaals, de monarchisten en de traditionalisten, waarbij Italië hulp toezegde bij een eventueelen staatsgreep en de Spaansche rechtsche groepen zich verbonden de vroeger door Primo de Rivera aangegane verbintenissen na te komen. De militaire en politieke beteekenis van een Spaansch-Italiaansch bondgenootschap is door gezaghebbende Duitsche auteurs (Hummel, Siewert, Klotz e.a.) en in officieele publicaties uiteengezet en heeft niet nagelaten in Fransche en Engelsche militaire kringen ongerustheid te wekken.
Het feit dat reeds den vijftienden Juli 1936, dus eenige dagen voor het uitbreken van den Spaanschen opstand, Italiaansche vliegofficieren order hadden gekregen zich gereed te houden om Franco te gaan helpen - volgens verklaring door betrokkenen afgelegd ten overstaan van den hoogen Franschen commissaris te Rabat - past in de schakelreeks van overeenkomsten tusschen het rechtsche Spanje en het fascistische Italië. Het heeft zijn volkomen beteekenis en belichting gekregen in de steeds toegenomen Italiaansche militaire en politieke hulp aan de Spaansche opstandelingen.
De gemeenschappelijke actie van Duitschland en Italië in Spanje gedurende den burgeroorlog is voor de
| |
| |
wereld geen geheim gebleven. De houding van Duitschland is daarbij echter discreter, meer verholen geweest. Italië heeft van Spanje een schouwtooneel gemaakt om zijn militaire deugden en doeltreffendheid te bewijzen aan een Europa dat redenen had om aan het eerste te twijfelen en over het tweede nog zijn oordeel opschortte. Guadalajara en de herhaaldelijk vastgeloopen en mislukte offensieven waarbij de Italiaansche hulp schetterend was aangekondigd, hebben Europa in zijn scepticisme aangaande de militaire bekwaamheid en den moed van de Italiaansche infanterie versterkt, maar de oorlog in de lucht heeft bewezen dat de vliegmacht Italië verheft tot een factor van belang in de wereldpolitiek.
Duitschland is gedurende den burgeroorlog voortgegaan met zijn sinds 1933 steeds dieper doordringende beïnvloeding van Spanje. Duitschland zet zich in Spanje vast, Italië paradeert met Spanje tot achtergrond. Duitschland heeft zijn economischen en militairen invloed in Spanje zeer bekwaam voorbereid en verkregen, door voor den oorlog in een groot aantal rechtsche bladen voor Duitschland gunstige artikelen en berichten te doen opnemen en van de handelsbureaux, consulaten en het gezantschap centra van Duitsche propaganda en spionnage te maken. Duitschland streeft naar de economische en politieke beheersching van Spanje, omdat Spanje door zijn ligging een sleutelpositie in het wereldverkeer vormt en omdat Spanje de voor Duitschland hoognoodige grondstoffen bezit. Een der eerste daden van de Duitsche economische deskundigen is de stichting geweest van een Spaansch-Marokkaansche Handelmaatschappij, de Hisma, welke de exploitatie van de Rifmijnen krachtig ter hand heeft genomen. De opbrengst van de Rio Tintomijnen wordt grootendeels naar Duitschland verscheept en denzelfden weg volgen het pyriet, het ijzer, het tin en andere mineralen uit andere Spaansche mijnen. De verovering van Noord-Spanje beantwoordde voornamelijk
| |
| |
aan Duitsche initiatieven en vooral Duitsche militaire hulp heeft ze verwerkelijkt. De Duitsche Generale Staf achtte het bezit van de Noord-Spaansche ijzer- en kolenmijnen even noodzakelijk als de bezetting van de Spaansche Noordkust en haar havens. Duitschland heeft, achter een voor zijn aard en gewoonten bijzonder rustige diplomatieke taal en handelingen, zijn economische en militaire machtspositie in Spanje aanzienlijk versterkt. Frankrijk is, door de insluiting welke hiervan het gevolg is, op weg af te dalen tot een tweede-rangs mogendheid.
Italië heeft in Spanje andere methoden gevolgd en waarschijnlijk andere doeleinden voor oogen gehad dan Duitschland. De theatrale politiek en inmenging van Italië in Spanje schijnt minder een bedreiging dan een verlokking te zijn. Dat Italië, met zijn lange, open kusten en zijn gemis aan grondstoffen, eerder de vriendschap dan de vijandschap van Engeland zal zoeken is duidelijk. Het heeft den indruk gemaakt dat Italië zijn waarde als vriend of vijand heeft willen aantoonen met het oog op het wankele evenwicht in Europa. Dit Italiaansche politieke spel, later doorzichtig geworden in het Tsjecho-Slowakijsche conflict, schijnt oorspronkelijk tot inzet te hebben gehad den Engelschen financieelen en politieken steun. Hierdoor zou echter Italië, zooals Frankrijk en Portugal, in de beslissende Engelsche invloedssfeer komen te staan en kan Engeland dus de eigenlijke winnaar worden. Het geduld van Engeland tegenover de herhaaldelijk provocatieve houding van Italië in den Spaanschen strijd zou dan verklaard kunnen worden uit de Engelsche zekerheid omtrent de eigenlijke bedoelingen van Italië en de wetenschap, op het voor Engeland critieke oogenblik - een dreigende tegenstelling van Engelsche en Duitsche belangen - te kunnen voldoen aan de Italiaansche wenschen en daarmee Italië van Duitschland los te maken en aan Engelsche zijde te brengen.
| |
| |
Het verloop van den Spaanschen burgeroorlog is vol verrassingen geweest, als gevolg van eenige ernstige misrekeningen. De Spaansche rechtsche partijen hebben bij hun gewelddadigen opzet niet voldoende rekening gehouden met de politieke en sociale bewustwording van het Spaansche volk, dat de herinnering aan de clericaalmilitaire autocratie nog te levendig had behouden om lijdelijk een herstel daarvan aan te zien. De Spaansche generaals hebben hun spreekwoordelijk geworden onbekwaamheid ook in dezen burgeroorlog getoond. Ondanks het feit dat de opstandelingen aanvankelijk het grootste gedeelte van het kader en de manschappen van de gewapende macht tot hun beschikking hadden en het oppercommando in effectieven dienst dezen opstand had voorbereid met behulp van alle militair-technische middelen en organen, is de opstand als een Spaansch verschijnsel mislukt. De technische fouten in het begin begaan - met de mislukking van den opstand te Madrid en te Barcelona voornamelijk - hebben de organisatie van den tegenstand mogelijk gemaakt. Deze tegenstand is, ondanks aanvankelijke verwarring, geleidelijk zoozeer georganiseerd dat, met behulp van de natuurlijke gesteldheid van het land, de ongelijke strijd tegen de opstandelingen en hun machtige bondgenooten bijna drie jaar is volgehouden.
Bijkans overal waar rechts bij de Februari-verkiezingen van 1936 in de minderheid is geweest, is de opstand mislukt. Het vrijwel ongewapende volk heeft daar met resten van de loyaal gebleven politiemacht de kazernes overmeesterd. Een juist inzicht van de opstandelingen in de politiek-sociale toestanden had dit kunnen voorkomen, zooals dit bijvoorbeeld in Sevilla, Zaragoza, Coruña, Vigo en elders is geschied. De strategische onbekwaamheid van de leiders van den opstand kon in het begin nog worden verborgen achter gemakkelijke overwinningen, bijvoorbeeld de bezetting van Badajoz en Irun, maar het
| |
| |
mislukken van den opmarsch naar Madrid en ten slotte de maandenlange verstarring van den bewegingsoorlog en in een stellingenoorlog heeft ze tastbaar duidelijk gemaakt.
Van dezen gezichtshoek uit bezien is het verloop van den burgeroorlog overzichtelijk en begrijpelijk. De eerste phase, van zeventien Juli tot 6 November (stilstand voor Madrid), kenmerkte zich aan Franco's kant door de geestdrift van de verschillende politieke partijen, de bereidwilligheid om in hoofdzaken samen te werken en zich te schikken naar de militaire leiding, een volstrekt vertrouwen in het spoedige en gunstige einde van den strijd, doeltreffende gruwelpropaganda over de tegenpartij en onverbiddelijke, bloedige terreur op eigen gebied.
Naast deze phase van eenheid bij de opstandelingen loopt aan den regeeringskant de phase van verdeeldheid, paniek en verwarring. De militaire opstand had het geheele staatsorganisme vernietigd. Het volk voelde zich door de gewapende coalitie van het leger, het kapitaal en de Kerk in zijn leven en zijn bestaan bedreigd en het moest zelf handelen. Het heeft zelf gehandeld, met alle voordeden en nadeelen daarvan. De voordeden liggen in de mogelijkheid dat het besef het eigen lot te moeten bepalen tegenover de vijandige willekeur nieuwe perspectieven opent voor de inrichting van het maatschappelijk bestaan. De nadeelen liggen besloten in het opheffen van de rechtszekerheid en de ruimte welke daardoor wordt gelaten aan misdadige en onverantwoordelijke elementen. Het gemis aan rechtszekerheid aan den regeeringskant (er was geen regeering, want er was geen doeltreffend machtsorganisme) heeft in het buitenland dieper indruk gemaakt (ook dank zij de behendige exploitatie er van door de rechtsche zijde wier politieke belangen hierdoor werden gediend) dan het gemis aan rechtszekerheid bij de opstandelingen. De misdaden van de enkelingen schrikken meer af dan de georganiseerde misdaden van de (geïm- | |
| |
proviseerde) autoriteiten, hoewel in ethisch opzicht de fusilades, moorden en onteigeningen zwaarder aan te rekenen zijn dan de wandaden van een tot vertwijfeling gebrachte menigte, die zich van gevaren omringd ziet en door provocateurs en misdadigers wordt opgehitst. De felle uitbarstingen van haat tegen de katholieke Kerk en geestelijkheid moeten deels worden verklaard als een heftige reactie tegen de openlijke deelneming van de geestelijkheid aan den gewapenden opstand, deels als het uitslaan van een brand die reeds lang in de ziel van het Spaansche volk heeft gesmeuld. Wie de Spaansche taal wetenschappelijk heeft beoefend, in samenhang met de Spaansche geschiedenis en cultuur, weet dat de taal van dit ‘katholieke volk bij uitstek’ bijzonder
rijk is aan godslasterlijke uitdrukkingen en aan woorden en termen waarin haat tegen en verachting van de Kerk, het kloosterwezen en de geestelijkheid tot uiting komt. Het Spaansche volk is zich al eeuwen bewust geweest dat de Kerk en de geestelijkheid verraad hebben gepleegd aan het wezen van den christelijken godsdienst, ter wille van economische en politieke macht. Volgens P. Francisco Peiró, die een onderzoek heeft ingesteld in zake het godsdienstig-maatschappelijk probleem in Spanje en de uitkomsten daarvan in 1936, voor den burgeroorlog, bij de uitgeverij der Jezuïeten, ‘Razón y Fe’, heeft gepubliceerd, kwam in de meeste dorpen en kleine steden van Centraal- en Zuid-Spanje hoogstens een tiende van de bevolking zijn godsdienstige verplichtingen na. In tal van plaatsen hield slechts een twintigste van de bevolking ‘zijn Paschen’, d.w.z. hield het zich aan de voorschriften betreffende de jaarlijksche communie. Deze ontkerstening van Spanje toe te schrijven aan buitenlandsche atheïstische propaganda is een miskenning van de tragische werkelijkheid. Het Spaansche volk keerde zich van de Kerk af omdat het in de Kerk teleurgesteld was. De haat waarmee het zich herhaaldelijk tegen de Kerk en de geestelijkheid heeft
| |
| |
gekeerd, geeft de maat aan van de oorspronkelijke liefde en de religieuze behoefte welke het Spaansche volk ingeboren is. In de taal is de ontwikkelingsgang en de psychologische geschiedenis van dezen haat tegen Kerk en clerus vastgelegd. De daden, de kerk- en klooster-branden die zich sinds een eeuw bij bepaalde aanleidingen herhalen, dienen in het licht van deze affectuitingen te worden beschouwd.
Het openlijk samenspannen van de Kerk met de bevoorrechte klassen, die zich op onwettige en gewelddadige wijze van de macht wilden meester maken, heeft de bekende betreurenswaardige gevolgen gehad, waarvoor de verantwoordelijkheid in de eerste plaats neerkomt op de opstandelingen en op het episcopaat, dat ontrouw was geworden aan zijn geestelijke taak en leiderschap.
De eerste phase werd aan den regeeringskant gekenmerkt door regeeringloosheid uit onzekerheid en uit gemis aan machtsorganen; door wanorde en rechtloosheid; door misdaden van het gespuis uit de groote steden en binnengedrongen ongure elementen, o.a. uit Marseille, die van den chaos misbruik maakten; door de geestdrift van het volk voor de gemeenschappelijke zaak, waardoor een levendige belangstelling voor politieke en maatschappelijke vraagstukken ontstond; door een geimproviseerde en vervolgens door partijen en groepen georganiseerde verdediging van eigen streek, stad, dorp en gehucht, met een zeer merkwaardige wederopleving van het Iberische locale patriotisme. De opmarsch tegen Madrid sluit de eerste phase aan beide kanten af.
Aan den kant van de opstandelingen heeft men sedert November 1936 de volgende verschijnselen in toenemende mate kunnen vaststellen: het besef van de militaire onmacht en onkunde en dientengevolge de luidere roep om buitenlandsche hulp, welke tegen economische en politieke concessies werd verleend. De leiding van den loop der zaken kwam feitelijk in vreemde handen. Een syste- | |
| |
matische gruwelpropaganda beoogde de bevolking van het ‘bezette’ gebied - Ruiz Vilaplana wijst op de psychologische beteekenis van dezen term, die door de opstandige generaals werd gebruikt - in een stemming van onverzoenlijken haat te brengen. Het episcopaat beging de treurige vergissing dien gewekten haat op te zweepen tot fanatisme.
In politiek opzicht bleken de voorbereidingen van de opstandelingen al even onvoldoende te zijn als in militair opzicht, ondanks den langen duur er van. De leiders zelf waren onbekwaam en de innerlijke verdeeldheid werd grooter. De Phalanx, oorspronkelijk een sociaal-revolutionnaire partij met als hoofddoel een agrarische hervorming en het scheppen van een kleinen boerenstand, kwam steeds meer onder den invloed van het Duitsche nationaal-socialisme en begon de eigen anti-clericale tendenzen met behulp van Duitsche ideologieën te verwerkelijken. De monarchisten geraakten op den achtergrond. De katholieke traditionalisten uit Navarre en de grootgrondbezitters neigden meer over tot het Italiaansche fascisme.
De politici te Burgos en Salamanca probeerden de buitenlandsche invloeden tot een Spaansche synthese te verwerken. Duitsch nationaal-socialisme, Italiaansch fascisme en het clericaal imperialisme werden opgenomen in een eenheidspartij, waarin de Phalanx en de katholieke traditionalisten, twee principieele tegenstanders, opgelost heetten te zijn. Terreurmaatregelen bedwongen of voorkwamen iedere neiging tot verzet tegen deze unificatie.
Aan den kant van de regeering werd ook sinds half November 1936 een kentering merkbaar. De partijleiders begonnen in te zien dat de clericaal-militaire opstand zich, met behulp van Duitschland, Italië en de groote buitenlandsche ondernemingen, ging uitbreiden tot een oorlog waarin de techniek en de financiën zouden overwinnen. Zij begonnen zich van sentimentstheorieën los
| |
| |
te maken en een technischen weerstand op te bouwen. De socialisten en communisten gaven de leiding in de organisatie van het leger, uitgaande van de gedachte dat slechts een politiek welke door een gewapende macht wordt ondersteund, doeltreffend is. Hiermede werd het grondbeginsel van het humanitaire socialisme verloochend. De vereenigde socialistische en communistische partijen begonnen een realistische politiek, met als voorloopig uitsluitend doel het winnen van den oorlog. Zij kwamen tegenover de anarchisten en revolutionnaire socialisten te staan, die als eerste doel de maatschappelijke omwenteling stelden.
De democratische landen namen een afwachtende houding aan. Engeland volgde een contra-revolutionnaire politiek en verkoos een neutraliteit welke kennelijk een overwinning van de opstandelingen verwachtte en wenschte. Frankrijk was genoodzaakt zich in zijn buitenlandsche politiek naar Engeland te richten. Frankrijk heeft de verantwoordelijkheid van den opzet der noninterventie op zich genomen.
Rusland was tot eenige hulp bereid, maar tegen betaling in geld en politieke concessies. De populaire meening, dat Rusland van meet af aan steun zou hebben verleend aan de Spaansche revolutionnaire partijen en de inrichting van een soort Sowjet-Spanje zou hebben bedoeld, is in strijd met de feiten. Het Stalinistische Rusland volgt zelf een contra-revolutionnaire binnenlandsche politiek en zijn buitenlandsche politiek beoogt toenadering tot Engeland en een behoud en bestendiging van zijn bondgenootschap met Frankrijk. In deze buitenlandsche politiek tracht Rusland binnen de democratische grenzen te blijven. Het heeft aanvankelijk den Spaanschen strijd in zijn dagbladpers als binnenlandsche onlusten van geringe beteekenis voorgesteld. Toen deze strijd zich tot een oorlog uitbreidde, heeft Rusland er naar gestreefd Engeland en Frankrijk te winnen tegen Duitschland en Italië.
| |
| |
Daartoe eischte Rusland als politieke concessie voor zijn hulp aan de Spaansche regeering de stopzetting van de sociaal-revolutionnaire actie en den terugkeer tot een democratisch-kapitalistisch bewind. Deze tactiek had tot doel in de democratische landen weer vertrouwen te wekken in het regeerings-Spanje en dus in een gunstige internationale sfeer een overwinning op de opstandelingen mogelijk te maken.
De Spaansche communistische partij volgde de Russische richtlijnen en ten gevolge van de geconditionneerde Russische hulp werd zij regeeringspartij. Dank zij haar machtspositie nam zij zeer snel in ledental toe. Haar contra-revolutionnaire politiek en haar strenge partijdiscipline deden zelfs vele oud-leden van conservatieve en rechtsche partijen toestroomen. De socialisten gaven zich deels geheel deels voorwaardelijk gewonnen. De links-republikeinsche partij en de republikeinsche unie waren als betrekkelijk kleine partijen van burgerlijke intellectueelen aanvankelijk teruggedrongen door de arbeiderspartijen en vakvereenigingen. De communistische tactiek schoof hen nu, als democratische waarborgen en bemanteling van eigen actie, naar voren.
De principieele tegenstanders van het staatssocialisme en het staatscommunisme, de anarchisten, waren in hun eigen experimentaties en fouten vastgeloopen. Zij misten bovendien de noodige kennis van de practische politiek en den vereischten steun van een gedisciplineerde partij, om zich tegenover de communisten en socialisten staande te houden. De anarchisten en de revolutionnaire socialisten werden met alle ten dienste staande middelen door de vereenigde communisten en socialisten klein gemaakt. Het is ontzaglijk wat de vereenigde socialistisch-communistische partij, met als dwangmiddel de verleening of onthouding van wapenleveranties en technische hulp door Rusland, in enkele maanden tot stand heeft gebracht. Vooral waar het een land betreft als Spanje, dat van na- | |
| |
ture tegen alle gelijkschaving, tegen alle innerlijke mechanisatie van den mensch gekant is. Door de wet der traagheid bleven nog wel enkele typisch Spaansche bewegingen doorloopen, men bleef in anarchistische en revolutionnair-socialistische kringen nog wel doorgaan met proefnemingen met tal van maatschappelijke en politieke leerstellingen, maar de hoofdkoers was door de inmenging van Rusland gewijzigd.
De organisatie van het leger en van de overige machtsorganen van de regeering is voornamelijk door de communistische actie met Russische hulp tot stand gekomen. De spontane verdediging van Madrid bood aan het oorspronkelijk zeer zwakke militaire commando een groot contingent manschappen tot effectieve bewerking. De kern hiervan werd gevormd door de gedisciplineerde communistische partij, die vervolgens, onder leiding van politieke commissarissen, met den celsgewijzen opbouw van het leger begon. De jammerlijke vlucht uit Madrid van de regeering-Largo Caballero had een zelfstandiger actie van het legercommando - in den persoon van Miaja - te zamen met de socialistische en communistische partijen en vakvereenigingen ten gevolge. De al spoedig in communistische banen geleide Internationale Brigade oefende druk uit op de vorming van het leger en de te volgen tactiek.
De organisatie van de achterhoede werd met terreurmiddelen ondernomen. Over het hoofd van het volk heen. Met den mensch en de persoonlijke opvattingen en belangen werd niet gerekend. De tegenstand tegen de Stalinistische methoden was overal te bespeuren, vooral bij de arbeiders en de landbevolking, wier hoop op lotsverbetering door een socialen ommekeer werd verijdeld, maar de geweldpolitiek van de communisten bedwong iedere poging tot verzet. Zelfs de machtige, in het Spaansche volkskarakter zoo diep vastgewortelde anarchistische partij en anarcho-syndicalistische vakvereeni- | |
[pagina t.o. 232]
[p. t.o. 232] | |
BINNENPLAATS IN ANDALOEZISCH LOGEMENT VOOR VOERLIEDEN EN BOEREN.
| |
| |
gingen hebben daar weinig tegen kunnen uitrichten. De geheime politie van de communisten heeft de voormannen van de anarchisten en revolutionnaire socialisten (Berneri, Ascaso, Nin, e.a.) laten vermoorden. In Mei 1937, het hoogtepunt van de macht van de communistische partij in Spanje, werd een gewapende tegenstand van de anarchisten en revolutionnaire socialisten in Catalonië en Valencia neergeslagen. Het gevolg hiervan was een regeeringscrisis. Largo Caballero, die tegen de dictatoriale, contra-revolutionnaire politiek van de communisten gekant was en de mogelijkheid voor een sociale revolutie wilde openlaten, werd tot aftreden gedwongen. De communisten en rechtsstaande socialisten weigerden met Largo Caballero samen te werken. Negrín, sociaal-democraat, vormde een nieuw kabinet, waarin de links-republikeinen, de republikeinsche unie, de Baskische nationalisten, de socialisten en de communisten vertegenwoordigd waren. De anarchisten en de revolutionnaire socialisten werden van de regeering uitgesloten. De tactiek der communisten had gezegevierd. Ter wille van het buitenland werd de regeeringskoers in autoritair-democratische richting gebracht. De eerste regeeringsdaad van Negrín was de opheffing van den oppersten oorlogsraad, waarvoor de ministerraad in de plaats trad, en een reorganisatie van den Centralen Staf, met aanmerkelijke uitbreiding van zijn bevoegdheden.
De autoritaire figuur Negrín, oorspronkelijk ministerpresident geworden als gevolg van de overwinning van de communistische tactiek, heeft zich vervolgens doen kennen als een zelfstandig politiek leider, die zich langzaam aan heeft losgemaakt van de communistische voogdij en ten slotte zelfs van den beperkenden invloed van de politieke partijen in haar geheel. Met behulp van de uit noodzaak aanvaarde machtsorganen van communistisch maaksel heeft de Spaansche regeering haar gezag hersteld. De zich ontwikkelende oorlogsindustrie
| |
| |
begon de militaire organisatie en actie minder afhankelijk te maken van Russische hulp en politieke inmenging. Het verlies van Biskaje deed bovendien de dringende behoefte aan een gecentraliseerde oorlogspolitiek, welke Negrín voorstond, sterker gevoelen.
De tweede phase van den Spaanschen burgeroorlog loopt, aan beide kanten, van November 1936 (Madrid) tot Januari 1938 (Teruel).
De inneming van Teruel heeft meer beteekend dan een betrekkelijk en kortstondig militair succes. De militaire operaties, welke tot de verovering van Teruel leidden, gaven het bewijs van de intrede van een volkomen nieuwen toestand aan den kant van de regeering. De regeering had weer de beschikking over een volledig organisme dat doeltreffend bleek te kunnen werken. Het leger was voldoende gedisciplineerd en technisch uitgerust om, onder heel ongunstige weers- en terrein-omstandigheden, den vijand te kunnen verdringen uit een plaats, welke hij tot iederen prijs, voornamelijk om politiek prestige, wilde behouden.
Het regeeringsoffensief van Teruel had geen vèrstrekkende bedoelingen. Het legercommando voelde zich nog niet tot een groot offensief in staat, maar had, om politieke redenen, bewijzen willen geven van de deugdelijkheid van het leger, zoowel wat manschappen, kader als effectieven betrof. De snelle groei van de oorlogsindustrie, welke voorzag in de behoefte aan ontplofbare stoffen, geweren, mitrailleurs, granaten, en zelfs van tanks en snelle, kleine gevechtsvliegtuigen, was het bewijs van den terugkeer tot een autoritair-constitutioneel bewind. De centralisatie van de regeeringsmacht hing nauw samen met de vestiging van de regeering te Barcelona, het centrum van de Catalaansche industrie.
Het aanvankelijk regeeringssucces bij Teruel, waardoor tevens een dreigend offensief van Franco in zijn oorspronkelijke bedoelingen was verstoord, opende aan
| |
| |
Franco's kant eveneens een nieuwe phase. De versterking van de militaire en politieke macht van de regeering maakte een uitbreiding van den Italiaanschen en Duitschen steun aan de opstandelingen noodzakelijk, indien men wilde voorkomen dat Franco verslagen werd.
De buitenlandsche hulp werd aan Franco verleend, militair en financieel. De uitbreiding van den militairen steun, door Italië met volledig uitgeruste divisies en vliegtuigeskaders, door Duitschland met vliegtuigen, oorlogsmateriaal en technisch personeel, deed de ontstemming en de bezorgdheid bij de bevolking toenemen. Het gewicht van de verwachte politieke tegenprestaties voor deze, niet belangeloos verleende hulp begon zwaar te drukken. In katholieke kringen ontstond verzet tegen de overbrenging naar Spanje van de Duitsche anti-clericale en anti-godsdienstige politiek. Mededeelingen over den Duitschen kerkstrijd werden niet in de Franco-pers gedaan en zelfs was verboden de pauselijke encycliek over Duitschland bekend te maken.
De hulp aan Franco van de groote buitenlandsche ondernemingen in Spanje was een logisch gevolg van den kringloop der belangen. Een overwinning van het Volksfront-Spanje werd niet gewenscht, omdat zij nadeelig voor de groote kapitalistische maatschappijen werd geacht. Wel was er in Engelsche en Fransche financieele kringen ongerustheid ontstaan over de mate van economische inmenging en macht van Duitschland en had met name de Duitsche bezetting van de ijzermijnen in Biskaje bezorgdheid gewekt, maar de financieele belangen van de Engelsche en Fransche maatschappijen waren te nauw verbonden met de Duitsche belangen, dan dat een ernstig verzet van de City, bijvoorbeeld, kon worden verwacht. De Daily Herald had reeds half Mei 1937 geschreven dat de verovering van Bilbao, met Duitsche wapens, een gevolg was van het Duitsche voornemen de Engelsche oorlogsindustrie en verdedigingspolitiek te
| |
| |
benadeelen. Evenals de ertsen uit het Rifgebied werden nu de kostbare ertsen uit Biskaje naar Duitschland verscheept. De Engelsche aandeelhouders kregen een kleine vergoeding in gedeprecieerde peseta's.
De Engelsche en Fransche maatschappijen berustten evenwel in dit betrekkelijk geringe en kortstondig geachte verlies, omdat zij van meening waren dat de verliezen, welke zij zouden lijden bij een overwinning van de Volksfrontregeering, aanzienlijker en blijvend zouden zijn. De collectivaties van de industrieele ondernemingen en bankinstellingen in Catalonië voornamelijk, gedurende de revolutionnaire periode, hadden groote Engelsche en Fransche kapitalen, belegd o.a. in gas- en electriciteitsbedrijven, transportwezen, zijde- en metaalindustrieën, doen verliezen. Bougouin - Lenoir komen in hun beschouwingen over het ‘Internationale financiewezen en de Spaansche oorlog’ tot de slotsom dat de ineenstrengeling van de internationale grootkapitalistische belangen zoo innig is, dat de plannen en bedoelingen van het Duitsche kapitalisme gesteund worden door invloedrijke kringen van de City.
Enkele groote dagbladen, die richting geven aan de openbare meening, zijn geheel of gedeeltelijk eigendom van machtige maatschappijen, bijvoorbeeld de Times, eigendom van de Astorgroep, welke aanzienlijke kapitalen in Spaansche mijnen heeft belegd, en de Temps, eigendom van een ijzer-, kolen- en pyriettrust, en deze staan een Franco-gezinde politiek voor, ter wille van hun economische belangen. In wezen zullen de belangen van de grootkapitalistische ondernemingen moeten samenvallen met de nationale belangen van de respectieve landen, maar in een bepaald tijdsgewricht en bij een te zeer vervlochten internationaal-kapitalistische belangengemeenschap kan de economische politiek van die ondernemingen in strijd zijn met het nationaal belang. Zoomin Engeland als Frankrijk kunnen op den duur
| |
| |
gebaat zijn met een Spanje dat een steunpunt van de Duitsche economische en militaire expansiepolitiek is en belangrijke strategische voordeelen geeft aan het onberekenbare Italië.
De non-interventiepolitiek, welke de inmenging van Duitschland en Italië niet in belangrijke mate heeft kunnen beperken en daardoor niet geheel heeft beantwoord aan de verwachtingen die de groote ondernemingen dienaangaande hadden gekoesterd, heeft toch dit groote voordeel voor hen opgeleverd, dat de Volksfrontregeering van haar volledige rechten van wettige regeering is beroofd, tot ernstige schade van de voorziening in haar behoeften voor defensie en voedselverzorging. De overwinning van de opstandelingen scheen daardoor gewaarborgd te zijn en de uitstaande kapitalen bij Franco voldoende beschermd. De financieele verplichtingen welke Franco in den loop van den oorlog in het buitenland heeft aangegaan, met als waarborgen de bodemrijkdommen van Spanje, hadden een vergrooting van den politieken steun in Engeland en Frankrijk ten gevolge, want hulp aan den schuldenaar beteekende verzorging van eigen financieele belangen.
De herwonnen machtspositie van de Spaansche regeering, gebleken bij het Teruel-offensief, had dus als logisch gevolg een aanzienlijke versterking van de militaire, financieele en politieke hulp aan de opstandelingen. Op twee en twintig Februari werd, ter wille van het politiek prestige, Teruel heroverd, waarbij naar schatting tweehonderd vijftig Duitsche en Italiaansche vliegtuigen werden gebruikt. In Maart 1938 begonnen de opstandelingen een breed opgezet offensief tegen Catalonië, daartoe in staat gesteld door Duitsche en Italiaansche hulp. Berekend is dat bij dit Maartoffensief ongeveer driehonderd Duitsche en Italiaansche vliegtuigen dienst hebben gedaan. Voor het eerst zag men daar eskaders Messerschmidts, een nieuw vliegtuigtype, dat den achter- | |
| |
stand in snelheid op de Russische vliegtuigen had ingehaald. Behalve de Heinkels, Junkers en Messerschmidts, opereerden er de Italiaansche Savoia Marchetti-, Caproni-, Fiat-, Alfi- en Masseratti-vliegtuigen. De burgerbevolking werd zwaar geteisterd door bombardementen uit de lucht. Vooral Barcelona had eenige malen bijzonder heftige aanvallen te doorstaan, waarbij honderden dooden en gewonden vielen. De Times wist bij monde van zijn diplomatieken medewerker dienaangaande te berichten dat Franco niet was ingelicht over het moorddadige bombardement van Barcelona in Maart, hetwelk op last van zijn buitenlandsche adviseurs zou zijn verricht.
Algemeen werd in officieele kringen gedacht dat de Spaansche oorlog in zijn laatste phase was gekomen. Den vierden April werd Lérida genomen, den achtsten April werd Tremp bezet en daarmede werd de electriciteitsvoorziening van Catalonië ernstig geschaad. Den zestienden April werd het regeeringsgebied in twee deelen gescheiden, door het doordringen van Franco's troepen tot aan de Middellandsche Zee, bij Vinaroz. Den negen en twintigsten April werd evenwel het offensief tot staan gebracht en den tweeden Mei was de consolidatie van de nieuwe stellingen van de regeeringstroepen reeds zoo ver gevorderd dat de achterhoede weder vertrouwen in het volhouden van den weerstand had gekregen. Ministerpresident Negrín heeft aan dien weerstand een politieken inhoud gegeven door de afkondiging van de doeleinden van de Spaansche re geering, samengevat in dertien punten. Op het oogenblik dat de Engelsche vazalstaat Portugal bekend maakte dat het in afzienbaren tijd de regeering van Franco als de wettige regeering van Spanje zou erkennen en in die mededeeling de Engelsche officieele zienswijze betreffende Spanje's naaste toekomst weerspiegeld scheen te worden, nam Negrín, als feitelijk dictator, de leiding over het regeerings-Spanje vaster in handen. De vierde phase van den burgeroorlog werd daarmede geopend.
| |
| |
Negrín noemde als doeleinden van de Spaansche republiek: I. de volstrekte onafhankelijkheid en algeheele integriteit van Spanje. II. De bevrijding van het Spaansche grondgebied van de buitenlandsche militaire troepen die het waren binnengedrongen en van de zoogenaamde technische medewerkers welke na Juli 1936 in Spanje waren gekomen. III. Een volksrepubliek, in den vorm van een krachtigen staat, welke steunt op de beginselen van de zuivere democratie en zijn actie uitoefent door een regeering, bekleed met het volledige gezag, verstrekt door het algemeene kiesrecht. IV. De juridische en sociale opbouw van de republiek moet geschieden volgens den wil van de natie, vrij tot uiting gebracht door middel van een plebisciet, dat onmiddellijk na het beëindigen van den strijd zou worden gehouden, met alle waarborgen, zonder restricties of beperkingen. V. Eerbiediging van de gewestelijke vrijheden, zonder benadeeling van de Spaansche eenheid en bescherming en bevordering van de ontwikkeling van het persoonlijk karakter van de verschillende gebieden van Spanje. VI. De Spaansche Staat zal de volledige rechten van de burgers in het burgerlijke en maatschappelijke leven erkennen, evenals de vrijheid van het geweten en de vrije uitoefening van den godsdienst zal worden verzekerd. VII. De Staat zal het wettige eigendom, dat op wettige wijze is verkregen, waarborgen binnen de grenzen welke het hoogste nationale belang en de bescherming van de produceerende elementen zullen bepalen. Het persoonlijk initiatief zal niet worden belemmerd, maar de opeenhooping van rijkdommen tot schade van enkeling en gemeenschap en het centrale gezag van den Staat zal worden tegengegaan. Familieerfgoed zal worden gewaarborgd. Het eigendom en de wettelijke belangen van de buitenlanders, die geen hulp aan de opstandelingen hebben verleend, zullen geëerbiedigd worden. Er zal een onderzoek worden ingesteld naar de in den loop van den oorlog onopzettelijk ver- | |
| |
oorzaakte
schade, ten einde deze te vergoeden. VIII. Een diepgaande agrarische hervorming, die een einde moet maken aan het oude aristocratische grondbezit van semifeodalen aard. Dit miste humaan, nationaal en economisch besef en is daardoor de grootste verhindering geweest voor de ontwikkeling van de mogelijkheden van het land. Het nieuwe Spanje zal tot basis hebben een breede, hechte boerendemocratie, die het land dat zij bewerkt in eigendom zal hebben. IX. De Staat zal de rechten van de arbeiders waarborgen door een vooruitstrevende sociale wetgeving, welke overeenstemt met de bijzondere behoeften van het Spaansche bestaan en de economie. X. Eerste en belangrijkste zorg van den Staat zal zijn de cultureele, lichamelijke en zedelijke verbetering van het Spaansche ras. XI. Het Spaansche leger, dat de natie zelve dient, zal vrij zijn van iedere hegemonie, bijzondere afhankelijkheid of partijbelangen. XII. De Spaansche Staat bevestigt opnieuw het in de grondwet vastgelegde beginsel, dat het afziet van den oorlog als middel voor de nationale politiek. Spanje zal trouw zijn aan zijn verdragen en overeenkomsten en het zal de politiek steunen welke in den Volkenbond is gesymboliseerd. Spanje bekrachtigt en handhaaft de rechten welke den Spaanschen Staat toebehooren en het maakt als Middellandsche Zee-mogendheid aanspraak op een plaats in het concert der volken. XIII. Uitgebreide amnestie voor alle Spanjaarden die willen meewerken aan de geweldige taak van den wederopbouw en de grootmaking van Spanje.
De ineenstorting van de Oostelijke regeeringsfronten, gedurende het Maart - April-offensief van Franco, werd gevolgd door een vastbesloten, gecentraliseerde oorlogspolitiek, met als doel overwinnen of zich verdedigen tot het uiterste. Tot iederen prijs. De ziel van deze oorlogspolitiek is Negrín geweest, die in wezen een dictatoriaal bewind is gaan voeren, steunend op het leger, de rechtsstaande socialisten en de communisten. De recruteering
| |
| |
voor het leger, met maatregelen in Catalonië welke niet door de Grondwet waren aangegeven, de beheersching van de achterhoede, de strijd tegen corruptie, verraad en défaitisme, zijn door Negrín krachtig begonnen en doorgezet, niettegenstaande het verzet dat tegen hem opkwam bij de democratische partijen, de autonomisten en de revolutionnaire groepen.
De politieke ontwikkeling van Negrín is een merkwaardig oorlogsverschijnsel. Minister-president geworden als gevolg van den vereenigden strijd van de democraten, de rechtsstaande socialisten en de staatscommunisten, tegen de revolutionnaire actie en de maatschappelijke verwarring, waarin misdadige en onverantwoordelijke elementen vrij spel hadden, heeft Negrín zich allengs, met den steun van het leger en de politie, boven de politieke partijen gesteld. Hij is in staat geweest alle partijen en groepen te onderwerpen aan een consequente oorlogspolitiek, welke als tactiek de politiek van de totalitaire staten dicht nabij kwam. Het wezenlijk verschil bij deze uiterlijke overeenkomst is, dat Negrín deze militair-dictatoriale tactiek volgde uit nationale noodzaak en niet als doel op zichzelf. Blijkens zijn afgekondigde dertien punten was Negrín gereed om, zoo spoedig de oorlog zou zijn geëindigd, terug te treden binnen een principieel democratisch bewind, en een regeering te laten vormen overeenkomstig de sterkte van de politieke partijen.
De democratische partijen - de links-republikeinen, de republikeinsche unie, en de radicaal-socialisten - die sedert het voorjaar van 1938 een meer of minder in het licht der openbaarheid getreden oppositie tegen Negrín hebben gevoerd - grondden hun politieke eischen op de machtsverhoudingen van de partijen, zooals die bij de Februariverkiezingen van 1936 waren uitgedrukt. (Zie blz. 105 en 217). Het is echter niet te ontkennen dat deze verhoudingen aanmerkelijk waren veranderd in de
| |
| |
oorlogsjaren. Voor de herbepaling er van zouden nieuwe verkiezingen noodzakelijk zijn geweest. Het was echter niet mogelijk, noch wenschelijk, deze in oorlogstijd te doen plaats vinden.
De brokstukken van de revolutionnaire partijen, politiek machteloos geworden door den tegen hen gevoerden strijd, bleven op de vereischte en toegezegde maatschappelijke revolutie wijzen. Zij achtten de politieke ontwikkeling, vertegenwoordigd in Negrín, bedenkelijk voor de toekomst, omdat het gevaar dreigde dat het leger een beheerschende factor in de politiek zou worden, dus dat men aan den regeeringskant zelf aan het opbouwen was hetgeen men bij den tegenstander wilde omverwerpen.
De politieke positie van de tijdelijk te Barcelona gevestigde Spaansche regeering was zeer wankel. Het autoritaire bestuur van Negrín heeft, met behulp van de gewapende macht, de stabilisatie van de gecentraliseerde oorlogspolitiek mogelijk gemaakt. Onder de Catalanen was een mokkend verzet te bemerken, gericht tegen de centralisatie ten koste van het zelfbestuur. Negrín heeft den aandrang tot behoud of herstel van de wettelijk toegekende Catalaansche autonomie bedwongen om redenen van militairen aard. In September 1938 dreigde dientengevolge een regeeringscrisis, omdat de minister voor sociale zaken, die Catalonië vertegenwoordigde, aftrad uit principieel protest. De minister die Biskaje vertegenwoordigde (symbolisch, want Biskaje was door Franco bezet) verklaarde zich solidair met Catalonië, uit hoofde van de grondwettelijke bepalingen betreffende de gewestelijke autonomie. Negrín wist een kabinetscrisis te voorkomen door de beide opengekomen functies door de centrale regeering te laten overnemen. Hiermede was in feite een eind gemaakt aan de Catalaansche autonomie. Deze strijd van de centrale regeering en de Catalaansche regeering en plaatselijke autoriteiten is een der belang- | |
| |
rijkste problemen waarmee de Spaansche geschiedschrijving zich later zal hebben bezig te houden, wanneer alle noodzakelijke gegevens omtrent dezen strijd en zijn gevolgen in de administratie, de oorlogsindustrie en het maatschappelijke leven (de voedselvoorziening o.a.) geraadpleegd kunnen worden.
Na het Maart - April-offensief van Franco zijn groote wapenzendingen, waaronder kanonnen, luchtdoelgeschut en vliegtuigen, het regeerings-Spanje binnengekomen, voornamelijk over de Fransche grens, welke de Fransche autoriteiten oogluikend openhielden. Volgens betrouwbare inlichtingen, ter plaatse ingewonnen door schrijver dezes, was een groot gedeelte van deze zendingen verzegeld door Frankrijk gezonden en waren de wapens en vliegtuigen niet van Fransch maaksel. Als land van herkomst werd Noord-Amerika genoemd, vooral wat de vliegtuigen, eenige honderden, betrof. Hiermede zijn in verband te brengen de sympathiebetuigingen in de Spaansche pers aan Noord-Amerika, in den tijd dat men zich in Spanje in scherpe bewoordingen uitte over het zoogenaamde verraad van de democratische mogendheden en inzonderheid de verontwaardiging over de houding van Engeland heel groot was. Hardnekkige geruchten hebben ook gesproken van Duitsche wapenleveranties aan het regeerings-Spanje, welke verklaard werden eensdeels uit de behoefte in Duitschland aan het goud waarmee de Spaansche regeering betaalde, anderdeels uit het politiek belang dat Duitschland zou hebben bij het voortduren van den Spaanschen oorlog, omdat de in Spanje gelocaliseerde Europeesche spanning aan Duitschland ruimer gelegenheid zou geven voor het verwerkelijken van zijn centraal-Europeesche politiek, met name zijn aanslag op de samenstelling en de onafhankelijkheid van den Tsjecho-Slowakijschen staat. De geschiedschrijving zal dit belangrijke punt hebben te onderzoeken. Wij schorten ons oordeel op en wijzen op het probleem.
| |
| |
Terwijl de troepen van Franco, met geweldigen steun van Duitsche en Italiaansche vliegtuigen en Italiaansche manschappen (door deskundigen ter plaatse geschat op veertig duizend), voortrukten in de richting van Sagunto, en in de geheele Zuid-Oostelijke en Oostelijke streek steden, dorpen en havens systematisch werden gebombarbeerd, bouwden Negrín en het legercommando vastbesloten een nieuwe weerstandsmacht op. Terwijl de geheele wereld met den val van Valencia en de dientengevolge onhoudbaar geworden positie van Madrid en Barcelona het einde van den strijd als onmiddellijk aanstaande verwachtte, terwijl Italië openlijk van Italiaansche bases uit, met tusschenlandingen op Majorca, de Spaansche Oostkust liet bombardeeren en Engeland zich onmachtig en onwillig verklaarde om de burgerbevolking daartegen in bescherming te nemen, bereidde de Spaansche regeering in alle stilte een krachtsontplooiing voor, welke de wereld in verwondering zou brengen en den strijd opnieuw in een stadium van onzekerheid betreffende den uitslag zou voeren.
In den nacht van den vier en twintigsten op den vijf en twintigsten Juli 1938 trokken groote troepenafdeelingen van het regeeringsleger den Ebro over, in een sector van honderd vijftig kilometer, welke gelegen is tusschen Mequinenza ten Noorden en Amposta ten Zuiden. Het centrum werd gevormd door den grooten weg welke van Mora de Ebro naar Gandesa loopt. De flankbeweging bij Mequinenza hield de opdringende macht van de opstandelingen voldoenden tijd - vier dagen - tegen om de regeeringsdivisies in staat te stellen haar ingenomen posities te versterken en houdbaar te maken.
Het doel van dit regeeringsoffensief was tweeledig in strategisch opzicht en tweeledig in politiek opzicht. De strategische doeleinden waren verlichting van den druk op Valencia en een vooruitgrijpen op een dreigend offensief van Gandesa uit (hoofdweg Gandesa - Mora de
| |
| |
Ebro naar Tarragona) van de opstandelingen. Deze strategische doeleinden zijn volkomen bereikt. Het offensief in de richting van Sagunto - Valencia werd tot staan gebracht en het overtrekken van den Ebro bracht de militaire plannen van den tegenstander in de war. De politieke doeleinden waren het buitenland te overtuigen van den wil en de middelen van de regeering om zich staande te houden en de achterhoede weer vertrouwen te geven in het weerstandsvermogen van de regeeringstroepen. Deze verschillende doeleinden zijn destijds bereikt. Volgens buitenlandsche militaire deskundigen was een strategische overwinning van Franco sindsdien weinig waarschijnlijk zoo niet onmogelijk geworden.
De berekeningen van het commando van de regeeringstroepen waren, dat tegen het eind van Juli de divisies, welke het Zuid-Oosten van Spanje bedreigden, zouden teruggetrokken zijn, om naar het Ebro-front te worden overgebracht. Deze divisies zouden niet voor half Augustus tot een aanval kunnen overgaan. De regeeringstroepen zouden dus in de gelegenheid zijn een reeks verdedigingslinies aan te leggen, waarlangs zij, als de druk te zwaar werd, langzaam konden terugtrekken, geholpen door het heuvelachtig terrein. Dit beteekende dat tot het eind van September Sagunto en Valencia veilig zouden zijn voor een nieuw offensief. De tijd die aldus werd gewonnen kon worden besteed voor een uitgebreider verdedigings-systeem. Sagunto en Valencia waren beschermd door de frontlinie welke liep van Villastar over Viver en Nules tot aan de zee. Het gevaar was groot geweest dat de troepen van Franco een omtrekkende beweging zouden maken en van Teruel en Sarrión uit, in de richting van Chelva, langs het stroomgebied van den Guadalaviar naar Valencia zouden oprukken. Om dit gevaar te voorkomen bezetten de regeeringstroepen in de eerste helft van Augustus, terwijl alle aandacht van de tegenstanders bij het-contra-offensief voor den Ebro werd bepaald, het berg- | |
| |
massief Montes Universales, ten Westen van Teruel. Deze gelukte onderneming, volgens militaire deskundigen een strategische operatie van den eersten rang, gaf de zekerheid dat de militaire verdediging van de regeering voor den winter 1938-1939 gewaarborgd was. Een eveneens gelukt tegenoffensief, ter bescherming van de bedreigde kwikzilvermijnen van Almadén, verlegde de frontlinie aldaar tot op tachtig en honderd kilometer van het mijngebied, dat iets meer dan de helft van de wereldproductie kwikzilver oplevert en daarom een belangrijk object van de operaties van Franco en zijn bondgenooten vormde.
In den loop van het jaar 1938 was de Spaansche oorlog geheel in een militair-politiek stadium gekomen, waarop de burgerbevolking geen directen invloed kon uitoefenen. De binnenlandsche politieke, maatschappelijke en geestelijke vraagstukken, die mede een oorzaak waren geweest van het ontstaan van den strijd, waren aan beide kanten teruggedrongen achter de oorlogspolitiek. Aan den kant van de opstandelingen hadden de samenwerkende partijen aanvankelijk nog voor hun bijzondere ideologische doeleinden kunnen ijveren. Thans waren zij, evenals de burgerbevolking, volstrekt onderworpen aan de militaire leiding. Aan den regeeringskant was de politieke onmondigheid van de burgerbevolking het onvermijdelijk gevolg van de organisatie van den gewapenden weerstand tot het uiterste. Aan beide kanten was oorlogsmoeheid. De bevolking aan de regeeringszijde had zwaar te lijden van de gruwelen van den oorlog, door bombardementen, verdrijvingen uit hun geteisterde woonplaatsen, honger en gebrek.
De internationaal-politieke toestand werd inmiddels steeds ongunstiger voor een overwinning van het regeerings-Spanje. Het prijsgeven van Tsjecho-Slowakije, na Oostenrijk, aan het Duitsche expansionisme, met als gevolg de militaire en economische versterking van Duitschland en de aanmerkelijke verzwakking van
| |
| |
Frankrijk, was een geweldige nederlaag voor de liberale democratieën van Europa. De buitenlandsche politiek van Engeland, vertegenwoordigd in Chamberlain, bewoog zich in conservatief-autoritaire richting en maakte een welgezinde houding jegens het Volksfront-Spanje niet waarschijnlijk. De bekrachtiging van de overeenkomst van Engeland en Italië, op het oogenblik waarop Italië zijn militairen steun aan Franco nauwelijks waarneembaar verminderde, toonde duidelijk aan dat Engeland een gunstigen afloop van den strijd voor Franco verwachtte en wenschte. Het rekende hierbij kennelijk met den spreekwoordelijk geworden nationalen onafhankelijkheidszin en vrijheidsdrang van de Spanjaarden en het schijnt te verwachten dat zij, na het einde van den oorlog, eensgezind zullen zijn in hun afkeer van buitenlandsche inmenging en overheersching. Deze nationale onafhankelijkheidszin van de Spanjaarden is echter romantisch overschat en geen historisch bewijsbare karaktertrek. De vermaardheid daarvan gaat hoofdzakelijk terug tot het verzet van het Spaansche volk tegen de Napoleontische overheersching, maar de leidende krachten waren daarbij niet nationaal bewustzijn en vrijheidsdrang maar religieuze factoren. Spanje is de laatste anderhalve eeuw weinig meer dan een vazalstaat van Engeland geweest. Alfons XIII is terecht een filiaalhouder van Engeland genoemd en hij volgde in die functie de traditie van zijn naaste voorgangers.
Het is niet waarschijnlijk dat Italië en Duitschland hun verkregen militaire en economische machtsposities in Spanje zullen prijsgeven. De Duitsche penetratie van Spanje is reeds ver gevorderd en Duitschland vertoont geen neiging om eenmaal verworven vaste punten weer prijs te geven. In de laatste jaren hebben er op het Continent en rondom de Oude Wereldzee zulke groote machtsverschuivingen ten gunste van Duitschland en Italië plaats gehad en er is in die beide landen zulk een politiek
| |
| |
scheppende stuwkracht werkzaam, dat een herstel van Engelands oude overwicht in Spanje niet waarschijnlijk is.
Bovendien schijnt, in tegenstelling met de verwachtingen welke dienaangaande wel zijn gekoesterd, de as Rome-Berlijn aanmerkelijk versterkt te zijn. Het zwaartepunt van die as ligt kennelijk in Berlijn. Met den toegenomen invloed van Berlijn op Rome, welke o.a. is gebleken uit den plotselingen omzwaai in Italië betreffende het zoogenaamde rassenvraagstuk, is het thans minder waarschijnlijk dat Italië binnen afzienbaren tijd weer in de beslissende invloedssfeer van Engeland zal komen. Italië is echter een onberekenbare factor, vanwege zijn kennelijk opportunistische politiek. In zake de Middellandsche Zee-actie is de samenwerking van Duitschland en Italië eendrachtiger geworden en deze actie is lijnrecht tegen de belangen van Frankrijk en Engeland gericht. De bedreiging van Frankrijk is openlijker geworden naarmate de overwinning van Franco is voortgeschreden. In de Italiaansche en in de Duitsche pers is het onomwonden erkend dat de oorlog in Spanje een nieuwe en gelukte voorbereidende phase voor de verdere expansie der totalitaire staten is geweest.
Eind December 1938 begon Franco, deels ook onder den druk van de toenemende ontevredenheid en oorlogsmoeheid in zijn eigen gebied, een nieuw groot offensief tegen Catalonië, hetwelk met een verbluffende snelheid tot een beslissend einde is gebracht. Op zes en twintig Januari 1939 trokken de troepen van Franco Barcelona binnen, zonder in de stad op verzet te stuiten.
De lichamelijke en moreele uitputting van de burgerbevolking, de tot hongersnood gestegen voedselschaarschte, de onvoldoende geoefendheid van het regeeringsleger in Catalonië dat met een aantal nieuwe lichtingen was aangevuld, de ontoereikende bewapening, vooral in zake vliegtuigen en zware artillerie, de toegenomen tweedracht in de achterhoede, vooral door de oneenigheid van
| |
| |
de centrale regeering met de Catalaansche autoriteiten, hebben bijgedragen tot de ineenstorting van het regeeringsfront in Catalonië. En in dezelfde dagen dat men duizenden vluchtelingen in een paniek zich langs de wegen van Barcelona naar de Fransche grens zag spoeden, waarbij zich tafereelen van onbeschrijfelijk menschenleed afspeelden, teekende Franco - den vier en twintigsten Januari - het Duitsch-Spaansche cultureele verdrag, waarbij in feite Spanje zijn geestelijke autonomie ten gunste van Duitschland prijs gaf. De toezegging van Franco geen publicatie of bekendmaking te dulden van eenig werk of geschrift dat zich ongunstig uitspreekt over het regiem van Duitschland en deszelfs leider(s), vormt een veelbeteekenende glosse op de herhaaldelijk gedane verklaringen dat deze oorlog ter wille van den katholieken godsdienst en de heerschende positie van de Kerk in Staat en maatschappij zou zijn ondernomen.
De bezetting van Barcelona beteekende het einde van den oorlog. De Spaansche regeering verloor met haar machtsmiddelen en administratie haar gezag en haar invloed. Voortzetting van den strijd in het centrale gedeelte leek onmogelijk, vanwege de moeilijkheden van wapen- en voedselvoorziening, en de internationale situatie die door de overwinning van Franco werd beheerscht.
De minister-president Negrín, de minister van buitenlandsche zaken Alvarez del Vayo, en nog eenige ministers waren, ondanks alles, voor voortzetting van den strijd, ter verkrijging van betrekkelijk gunstige vredesvoorwaarden voor de ongelukkigen die met den rug tegen den muur vochten. De president der Republiek, Azaña, sprak zich tegen voortzetting van den oorlog uit, en verklaarde zich voor het onmiddellijk aanknoopen van vredesonderhandelingen. De discussie Negrín-Alvarez del Vayo eenerzijds en Azaña anderzijds, in de ambassade te Parijs, verliep stormachtig en eindigde met kwetsende
| |
| |
bewoordingen. Den acht en twintigsten Februari trad Azaña af, op den dag dat Engeland en Frankrijk Franco de jure erkenden. Nederland had Franco reeds den vier en twintigsten Februari de jure erkend.
De Spaansche oorlog, die zooveel binnen- en buitenlandsche verrassingen heeft opgeleverd, bracht aan het eind nog een verrassende wending. Het besluit van de regeering-Negrín om zich tot verzet in het centrale gedeelte gereed te houden tot aannemelijke vredesvoorwaarden waren verkregen, strookte niet met het inzicht van een groot aantal officieren. Deze maakten hun inzicht en eigen plannen op de typische en klassiek geworden manier van de Spaansche officieren bekend, met een pronunciamiento. Zij zetten Zondagavond 5 Maart de regeering af en namen zelf het bewind in handen. In Madrid, Cartagena en andere plaatsen kwam het tot een bloedigen strijd tusschen de vredespartij, onder leiding van Miaja en Casado, en degenen die - zonder hoop op uitredding - voortzetting van den oorlog wenschten.
Achter de opstandige officieren, die zoo snel mogelijk tot een accoord met Franco wilden komen, voegden zich een aantal gematigde politici, onder leiding van Besteiro, oud-president van de Cortes. Besteiro heeft in Spanje groot gezag door zijn onbaatzuchtig karakter en zijn gematigde politieke inzichten. Hij is rechtsstaand socialist. In de eerste dagen van Januari heeft Besteiro, die tijdens den oorlog teruggetrokken in Madrid heeft geleefd, in Barcelona eenige beroering gewekt door zijn onverwachte komst aldaar, welke in verband werd gebracht met een aanstaande koerswijziging van de regeering. Besteiro's naam was in en buiten Spanje reeds vaker genoemd als een mogelijk vormer van een vredeskabinet. In Januari 1939 bleek het echter niet mogelijk zulk een kabinet te vormen, ondanks - naar destijds algemeen in regeerings-Spanje werd gezegd en later door de feiten is bevestigd - de geheele instemming van Azaña met dit streven.
| |
[pagina t.o. 250]
[p. t.o. 250] | |
STADSBEELD TE BARCELONA OP 7 MAART 1938, NA BOMBARDEMENT.
| |
| |
Na bijna drie jaren van oorlog, waarbij tienduizenden zijn omgekomen, steden en dorpen zwaar zijn geteisterd en de openbare moraal en de volksgezondheid voor onberekenbaar langen tijd zijn geschaad, hebben Franco en de zijnen overwonnen. Vae victis.
|
|