De bron-swaan, of mengeldigten(1686)–Titia Brongersma– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op de Af-beeldinge van mijn Eerwaarde versturven Vader en Moeder, hangende in mijn Kamer. HIer sie ik twee die my de werelt deden kennen Haar oogen stralen nog vol troost op mijn gesigt En schijnen wijlse my soo waarde panden bennen Te willen seggen iets van grooter reen gewigt Daar 't spraak-lit dat weleer met tedre minlijkheden My streelde, is beklemt, hoewel de lippen gaan Soo 't schijnt, en my helaas! voel in het Hert gesneden Als ik met aan dagt schouw mijn lieve Ouders aan, Dog wijl de Doot tevroeg m' Haar by sijn quam ontschaken Soo troost ik my! dat my haar Schetsen nog vermaken. Vorige Volgende