pagina's voor Geertruid. Ook Im Tale der Wunderblume von Helfta van Guido Haszl handelt voornamelijk over de laatste.
Deze veronachtzaming van Mechtild maakt het verklaarbaar, dat, speciaal wat de Heilig-Hartdevotie betreft, alle aandacht gericht werd op Geertruid, waarbij dan echter vergeten werd, dat Geertruid deze devotie aan haar leermeesteres Mechtild te danken had. Zo b.v. nog in La spiritualité du Moyen Age van Leclercq e.a. uit 1961. Een uitzondering vormt Vagaggini, die in zijn artikel La dévotion au Sacré-Caeur chez sainte Mechtilde et sainte Gertrude van 1959 Mechtild de eer geeft die haar toekomt.
Ook in de vroomheid der Nederlanden blijken Mechtilds Revelaties een factor van niet te onderschatten betekenis te zijn geweest, gezien het relatief grote aantal handschriften met vertalingen en fragmenten van haar werk. Opmerkelijk is derhalve, maar aansluitend bij het bovenstaande, dat Axters in zijn Geschiedenis van de vroomheid in de Nederlanden haar naam in dit verband zelfs niet noemt.
Het bleek dus alleszins wenselijk een bijdrage te leveren tot het aanvullen van deze leemte en op deze wijze recht te doen wedervaren aan een der grote figuren uit de middeleeuwse vroomheid.
In onze beschrijving van Mechtilds mystiek ontleenden wij de citaten aan de nu eenmaal bestaande Nederlandse vertaling van het Boek der bijzondere genade door Zr. Dr. M. Costanza o.s.s.j.