Leelijke gewoonten en gebreken(ca. 1905)–C. Broers-de Jonge– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 6] [p. 6] Annie Eenoor. Annie Eénoor, kent ge haar? Anneke met mes en schaar? 't Meisje, dat den heelen dag Liefst maar snijden, knippen mag. Moeder zegt wel honderd keer: ‘Kindje, leg dat mes toch neer!’ Kijk, daar zet ze nu de schaar Zoo maar weer in popjes haar; 't Schaapje heeft ze kaal geschoren; Mies heeft reeds den staart verloren, Harlekijn heeft zij beroofd, Van zijn hand en van zijn hoofd. 't Popje, dat mama haar gaf, Sneed de deugniet 't neusjen af. Zelfs de stoelen van haar moe, Takelt zij verschrik'lijk toe. Kijk, nu knipt ze met de schaar Lange stukken zich van 't haar. Maar, o, hemel, wat een schrik, Wat een vreeslijk oogenblik! 't Schaartje, eensklaps uitgeglipt, Heeft een oortjen afgeknipt. Och, wat heeft het kind een pijn! 't Moet dan ook wel vreeslijk zijn. En het oortje? och, wat spijt, Is ze voor haar leven kwijt. Vorige Volgende