Leelijke gewoonten en gebreken(ca. 1905)–C. Broers-de Jonge– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] De vechtersbazen. Leelijk was 't, dat Gerrit altijd Ruzie met zijn zusje had; Och, wat zei mama niet dikwijls: ‘Foei, je leeft als hond en kat.’ Carolien is ook een haantje, Zie eens, hoe ze voor hem staat. O, wat plaagt, wat tergt ze Gerrit, 't Geeft een vechtpartij op straat. Juist komt vader aangeloopen, ‘Gauw naar huis maar!’ waarschuwt hij. ‘'k Zal je, als ik aanstonds thuis kom, Duchtig straffen allebei!’ Vorige Volgende