De 'Tafelspelen' van Pieter Cz. Hooft
(1992)–T.H.J. Broekmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De handschriften en drukken van Hoofts ‘tafelspelen’De handschriftenInleidingDrie van de vier zogenaamde tafelspelen zijn ook overgeleverd in handschriftelijke versies. Er bestaat enige twijfel over de vraag of de drie manuscripten van Hoofts ‘tafelspelen’ die onder signatuur II C 14 in de Bibliotheek der Universiteit van Amsterdam berusten, allemaal wel Hooft-autografen zijn: de eerste recto-zijde van De Gewonde Venus, het titelblad, heeft in de linker bovenhoek, met inkt geschreven, de aanduiding ‘Dub.’, oftewel ‘Dubieus’. StoettGa naar eind1. schrijft deze opmerking toe aan Hoofts zoon, Arnout Hellemans Hooft, die samen met Geraardt Brandt in 1671, te Amsterdam, bij Jacob Lescailje, P.C. Hoofts Werken uitgaf. Het is mij echter niet duidelijk waarom Arnout Hellemans Hooft twijfels had over waarschijnlijk de authenticiteit van dit handschrift: de hand wijkt niet wezenlijk af van die in contemporaine stukken als de gedeelten uit Claech-Leidt die nog uit 1607 stammen, of Deuntien van 21 november 1607, althans niet voor een relatief ongeoefend oog als 't mijne. Bovendien is het manuscript van De Gewonde Venus ondertekend met P C Hooft. 28 Octobre. 1607. Al bewijst de ondertekening op zich natuurlijk niet het autografische karakter van het handschrift, de exactheid van de datering pleit toch ook niet voor het tegendeel: een kopiist zal zich immers minder dan de auteur zelf bekommerd hebben om de precieze datum waarop het spel gereed gekomen is. Al is er dan enige twijfel mogelijk, toch meen ik dat we uit mogen gaan van de veronderstelling dat de drie handschriften die zich in de Amsterdamse bibliotheek bevinden wel degelijk Hooft-autografen zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
MommerijHet manuscript van Mommerij is een deel van het zogenaamde Eerste Rijmkladboek.Ga naar eind2. Dit Rijmkladboek, dat gedichten uit de periode van 1601-1609 bevat, bestaat, afgezien van het dubbelblad waarop de tekst van Mommerij te vinden is, uit 18 in elkaar gelegde diplomata die, nadat Hoofts eerste ‘tafelspel’ toegevoegd was, met potlood, rechts onder aan de bladzijden, genummerd zijn, beginnend met 249 en eindigend met 330. De twee buitenste diplomata, met de pagina's die de nummers 249-252 en 327-330 dragen, zijn los geraakt van de rest. Mommerij zelf bestaat uit een apart diploma dat ongeveer 410mm bij 320mm meet, en dat door middel van een plakstrook aan de linkerkant vastgelijmd is aan het op twee na laatste folium, dat in potlood | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
genummerd is met 325 in de marge rechts onderaan. Dit bevat een tweetal sonnetten van november en december 1606: Wat storm heeft u vlam (mijn Leven) wtgeblasen? en Sijdij van minnaers smart een onversaedlijck vraetjen. Chronologisch gezien neemt Mommerij een merkwaardige plaats in binnen het Eerste Rijmkladboek: het staat nu ná fol. 252, met als laatste gedicht: Vijf zoons had 's Coninx kaer, en bad om d' oudst alleen // Te houden wt den crijch van 1 mei 1608, en vóór Claech-Leidt van 1607-1608. StoettGa naar eind3. heeft echter al laten zien dat dit in het Eerste Rijmkladboek niets uitzonderlijks is. Het diploma waar Mommerij op staat, onderscheidt zich in formaat niet wezenlijk van dat in de rest van het Eerste Rijmkladboek; als er al een onderscheid in formaat is geweest, is dat nu moeilijk meer te zien doordat sommige bladen aan de randen sterk afgebrokkeld zijn. Het dubbelblad van Mommerij heeft - op fol. 253 - daarentegen wel een ander watermerk dan de omgevende diplomata, een enkelkoppige adelaar met uitgespreide vleugels en klauwen, een type dat uitgebreid aan bod komt in BriquetGa naar eind4. maar bij hem in dit formaat en met deze tekening niet voorkomt. De folia van Mommerij zijn ook wat smoezeliger dan de rest van het Eerste Rijmkladboek; bovendien hebben ze drie horizontale vouwen en een verticale, in het midden van het blad. Tenslotte resteert te vermelden dat er zich in de linker bovenhoek van het eerste folium een opvallend (modern) balpenkruisje bevindt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bruiloft-spelVan dit tafelspel kennen we twee manuscripten: een ervan bevindt zich momenteel in de Staatsbibliothek Preussischer Kulturbesitz te Berlijn, onder signatuur: Ms. germ. 4o 154, en mag op grond van paleografische kenmerken zeker geen Hooft-autograaf genoemd wordenGa naar eind5.; het andere bevindt zich in de Bibliotheek der Universiteit van Amsterdam, onder signatuur II C 14, sub i. Voor een beschrijving van het Berlijnse handschrift verwijs ik gaarne naar het onder noot 5 genoemde artikel van G. Kalff en naar bijlage 1 van dit boek, waar dit manuscript integraal gereproduceerd is. Het handschrift van Bruiloft-spel, dat zich bevindt in de Bibliotheek der Universiteit van Amsterdam, bestaat uit drie in elkaar gelegde diplomata die oorspronkelijk door middel van een touwtje - de restanten daarvan zijn nog zichtbaar - met elkaar verbonden waren. De diplomata hebben de volgende afmetingen: ca. 420mm bij ca. 320mm. Ook hier is het moeilijk de precieze breedte en lengte vast te stellen, doordat de randen sterk afgebrokkeld zijn. Op het eerste folium staat in het midden van het blad in majuskels met pen geschreven: BRUJLOFTSPEL. De rest van dit folium is leeg, op de paginanummering rechts onderaan na. Alle folia hebben in potlood deze aanduiding, die loopt van 493-504. De folia 494 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en 501-504 zijn onbeschreven. Alle folia hebben een verticale vouw en een horizontale vouw in het midden van het blad. Op folium 493, 497 en 501 komt hetzelfde watermerk voor als op het diploma van Mommerij: een eenkoppige adelaar. Het laatste folium, 504, is zeer smoezelig. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Gewonde VenusHet handschrift van De Gewonde Venus bevindt zich eveneens in de Bibliotheek der Universiteit van Amsterdam, onder signatuur II C 14, sub h. Het bestaat uit zes aan elkaar gelijmde folia. Op de eerste rectozijde is met pen en in majuskels, midden bovenaan het blad, geschreven: TAFELSPEL. In de linker bovenhoek staat de hierboven vermelde aanduiding Dub. Alle folia zijn, net als bij Bruiloft-spel en Mommerij met potlood in de rechter benedenhoek genummerd. Bij De Gewonde Venus loopt deze nummering van 481-492. De bladen met de nummers 488-492 zijn onbeschreven. De afmetingen van de folia zijn ongeveer 193mm bij 320mm. Ook dit handschrift is gevouwen geweest: er zijn nog duidelijk drie horizontale vouwen te zien en drie vage verticale vouwen, die echter ook gesuggereerd kunnen zijn door de structuur van het papier. De bovenste helft van folium 492 is zeer smoezelig, wat erop zou kunnen duiden dat de folia tweemaal doormidden gevouwen zijn, zodat folium 492 de voor- en achterkant geweest is van een gemakkelijk mee te nemen pakketje. De watermerken die we aantreffen in de folia 483, 487 en 491, behoren tot het type van de zogenaamde ‘Straatsburgse lelie’; het is - zoals Grootes ook al opgemerkt heeftGa naar eind6. - echter niet hetzelfde type als dat in het handschrift van Hoofts Schijnheiligh, maar een variant daarvan: een gekroond wapenschild dat gevuld is met drie kleine lelies; onder het wapenschild eerst een gestileerde 4, en daaronder het monogram WR van de Straatsburgse koopman Wendelin RiehelGa naar eind7.. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De drukkenBij de opsomming van de diverse drukken ben ik uitgegaan van de Bibliographie der werken van P.C. Hooft door P. Leendertz Jr. Uiteraard heb ik zijn gegevens vergeleken met die van F. Stoett in de Gedichten van P.C. Hooft, II, vóór het begin van elk van de vier spelen. Alleen voor de edities die tijdens Hoofts leven uitgekomen zijn, heb ik een beperkt onderzoek gedaan naar de eventuele varianten. Dit betreft dus alleen Mommerij en Paris Oordeel. Van de twee andere stukken kennen we immers geen gedrukte editie die dateert van vóór 21 mei 1647. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
MommerijMommerij is tot heden toe vijfmaal uitgegeven, en wel in de volgende edities:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bruiloft-spelVan dit tafelspel kennen we alleen de uitgave in de hierboven genoemde editie van J. van Vloten, blz. 389-395; die in de hierboven genoemde uitgave van P. Leendertz, II, blz. 8-13 en de editie van F.A. Stoett, II, blz. 8-17. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Gewonde VenusOok dit spel komt alleen in de drie hierboven genoemde edities voor, respectievelijk op de bladzijden 382-388, 14-20 en 18-28. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Paris OordeelVan dit spel kennen we, nog afgezien van de editie van P. Leendertz Wz. (zie hierboven; Paris Oordeel is te vinden op de bladzijden 21-33) en die van F.A. Stoett (zie hierboven; het spel staat op de bladzijden 29-43), maar liefst negen uitgaven. Dat zijn, in chronologische volgorde:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aantekeningen in exemplaren van de editie van 1636Twee exemplaren van de Gedichten van 1636 hebben in de kantlijn enkele zeventiende-eeuwse (?) aantekeningen bij de tekst. Het ene bevindt zich in The British Library te Londen (onder de hierboven genoemde signatuur); het andere in de Universiteitsbibliotheek van de Universiteit van Amsterdam onder signatuur: XX A 2. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Londense exemplaarJ.C. Arens heeft in De Nieuwe Taalgids een korte bespreking gewijd aan deze band waarin bijeengebracht zijn: Henrik de Gróte, 1638 en Gedichten, 1636.Ga naar eind10. Het volgnummer dat Arens in dit artikel geeft (10663.f.1) is intussen veranderd in c.131.g.14. Het boek draagt het exlibris Ploos van Aemstel, en is blijkens aantekeningen op het titelblad van het eerste werk achtereenvolgens in het bezit geweest van Jan van Broekhuizen (1649-1707), D. van Hoogstraten (1658-1724), P. Vlaming | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1686-1733) en B. Huydecoper (1695-1778). De aantekeningen in de kantlijn zijn volgens Arens echter steeds afkomstig van Jan van Broekhuizen. Ook bij de tekst van Paris Oordeel treffen we ze aan. Ik neem ze hieronder zonder commentaar over.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Amsterdamse exemplaarDe geschiedenis van dit boek heb ik niet kunnen achterhalen. De aantekeningen zijn:
|
|