Nationale en Afrikaanse gedigte in Kaaps-Hollands. Bundel C
(1920)–Melt Brink– Auteursrecht onbekend
[pagina 87]
| |
En haar zinspreuk haar moog hoeden,
Dat zij nooit te niet mag gaan.
Dat de ijver al onz' harten
Vullen mag met heilig vuur,
Om het wiss'lend lot te tarten
Door volharding op den duur.
Vul dan ijver voor Aurora,
Vul de harten van een elk,
Net als ik uit deze wijnfles
Vul mijn leeg gedronken kelk;
Laat geen lafheid en geen traagheid
Onze ijver ooit verdoven,
Want door onvermoeide vlijt slechts
Komt men alles eens te boven.
|
|