| |
Verzoek om een haargroeimiddel.
(Geschreven op verlangen van Miss Francis, aan Dr. K.
Waarde Dokter, 'k wil het wagen
Op het vriend'likst u te vragen
Om, als het u mocht behagen
En u hier voorbij komt jagen,
't Zij te voet, of in een wagen,
Of zelfs door een paard gedragen,
Gij uw rit dan wilt vertragen
Om te luist'ren naar het klagen,
Waarmee Francis mij komt plagen,
En dat ik al zoveel dagen
Met een Jobs geduld moet dragen.
En dat alles, om haar haren,
Blond en fijn als cithersnaren,
Op haar kopvel saam mocht garen,
Net alsof het plantjes waren
Van het fijnste kabelgaren,
| |
| |
Maar die nu, gelijk als blaren,
Niet bij een, of zelfs bij paren,
Maar bij ganse grote scharen
Van haar kopvel henen varen,
Zonder dat zij 't kan verklaren
Waarom zij zo moet verharen.
Want, schoon in geen boek gelezen,
Vult het toch haar hart met vrezen,
Dat zij niet heel lang na dezen
Even kaal, gelijk de kezen,
Of een eierdop zal wezen,
Wat nog erger is dan Snezen,
Met hun staarten, lang als pezen;
Tenzij gij haar kunt genezen
Door een middel, uitgelezen,
Uit uw kundig brein gerezen,
Dat haar haren als voor dezen
Op haar kop weer vast doen wezen.
Als gij u dus wilt bemoeien,
Om haar haren te doen groeien,
Dicht en vast als van de koeien,
Die daar op de velden loeien;
Of 't als kweekgras kunt doen bloeien,
Dat men duizendmaal kan snoeien,
Zonder dat men 't uit kan roeien, -
Kijk, dan zal haar 't hartje gloeien,
En haar tranen u besproeien,
Die de dankbaarheid doen vloeien.
Kom dus spoedig toch hierhenen,
Als men u geen paard wil lenen,
Doe dan maar als ou van Reenen
En gebruik uw eigen benen.
Maak een eind toch aan haar wenen,
Wil haar van al 't zuchten, stenen
En die droeve klachten spenen,
| |
| |
Dat zij blij mag zijn als d'genen
Die vol haar, van kop tot tenen,
't Hebben daar zelfs, waar voorhenen
Nooit de zon nog heeft geschenen.
Mocht gij dan toch zijn die enen
Die haar daartoe hulp kan lenen.
Doch, laat ik nu af gaan breken,
Met mijn eindeloos lang preken,
'k Wil nog slechts, voor haar, u smeken
Doe uw best toch. onbezweken,
Om haar haargroei aan te kweken,
Kan het zijn, in een paar weken.
Ja, al zoudt ge, om zo te spreken,
In haar kopvel gaatjes steken,
Die met olie overstreken,
Licht word' over 't hoofd gekeken,
Zoals dikwels meer gebreken.
Helpen gaatjes niet, breng pappen,
Stijve evengoed als slappen,
Als het haar maar op mag knappen,
Dat zij weer op straat kan stappen
Met haar krullen vol van lappen.
Doch, laat ik nu van mijn grappen,
Die zo laf zijn, af gaan stappen,
En u saam, met andre mensen
Hiermee ‘goede nacht’ gaan wensen.
|
|