Voorwoord.
Waarde lezers en landgenoten!
Hiermede bied ik u een nieuwe bundel mijner versjes aan, onder de Titel van ‘Nationale en Afrikaanse Gedigte’. Zoals gij zult zien, zijn er vele bij die ik al lang heb geschreven, doch om de een of andere reden nimmer heb gepubliceerd; er zijn zowel ernstige als ook van een vroliker aard onder.
De schrijftrant heb ik ook weder, zoals in de andere bundels van mijn versjes gevolgd; namelik, sommige in goed Hollands, andere weer niet. Voor deze vraag ik verschoning, wat de kritiek betreft. Het is waar, de ‘Zuid Afrikaanse Akademie voor taal, letteren en kunst’ heeft de spelregels voor het Afrikaans - zoals wij willen hopen voor goed - vastgesteld, maar daar de ouderdom mij de lust beneemt die in te studeren, hoop ik dat gij deze, mijn laatste pennevrucht, al streelt het niet in alles uw letterkundige smaak, toch wel zult genieten, zonder uw tegenzin er voor te tonen.
Vertrouwende dat ook dit deeltje dezelfde ontvangst van u zal genieten als de vorige.
De Schrijver.