Nationale en Afrikaanse gedigte in Kaaps-Hollands. Bundel A(1916)–Melt Brink– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Vrouweliefde. De min der vrouw, ga! zoek het in het zand En in het schuim, Door d' Oceaan geworpen op het land; 't Is enkel luim. Ga! zoek het in de blaasjes op de stroom, In gindse kloof! Het rijst, het berst, zo is de ijd'le droom Der min, beloofd. Aanschouw de schaduw, die daar vluchtig glijdt O'er zee en land, Veranderliker, en voor korter tijd Houdt zij hier stand. Der vrouwen min, ga! zoek het in de wind, Die toeft, noch wacht! De vrouw belooft, maar ach! haar eed die bindt Slechts voor een dag. [pagina 178] [p. 178] Der vrouwen min, ga! zoek het, waar 't gemeen Om vuil gewin Vergaardt, en waagt uw lot eer op een steen, Dan op heur min. Ga, en aanschouw het vliegend wolkgevaart' Daar ginds omhoog, Zo wiss'lend is het niet, als wat op aard De vrouw belooft. En toch, 't geluk volg' vrij de man getrouw Hier op zijn baan, Toch is het leven hem hier, zonder vrouw, Een droef bestaan. Een paradijs, - hoe schoon ook, - bleef gewis Een wildernis, Trots bloem en vrucht, wanneer de man de vrouw Er in moest mis. Zij blijft, hoe wuft, hoe ijdel van gemoed, Toch steeds de schat Waarnaar hij wenst, en altijd streven zal Hier op zijn pad. Voor haar bezit ontziet hij geen gevaar Of nood, hoe groot, Verlaat de vriend, ja gaat op haar bevel Zelfs in de dood. Vertaald uit het Engels. 1891. Vorige Volgende