Nationale en Afrikaanse gedigte in Kaaps-Hollands. Bundel A(1916)–Melt Brink– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Een vraag aan Engeland in 1900-1902. Eng'land! O Eng'land! aai, zeg het mij toch, Wat is toch uw doel met deez' bloedige strijd? Hebt gij uw mensheid de boze verkocht? Dat gij ons land zo met bloed hebt ontwijd? Is 't u te doen slechts om grootheid en macht, Wilt gij de meester hier spelen alleen, Dat gij zo 't recht van de kleine verkracht, Zijt gij dan nog met uw deel niet tevreên? Hoort niet de aard, voor ons allen gemaakt, Reeds voor een deel tot uw vorstlik gebied? Waarom dan 't Recht van de kleine gewraakt? Waarom dan toch, laat gij zijn ooilam hem niet? Zeg, is het slechts lust naar meer schatten en goud, Dat u doet haken naar andermans goed? En in uw tempel voor Mammon gebouwd d' Altaren verft met uw broederens bloed? [pagina 127] [p. 127] Is onze God dan uw God ook niet meer? Kiest gij het kalf, door Aäron gemaakt? Mint gij het gele metaal dan zo zeer, Dat gij daarvoor tans het recht zo verzaakt? Dat gij de waarheid zo schand'lik verkracht, Leugen en laster verheft op de troon, Dat gij uw naam, eens geëerd en geacht, Zelf nu vernedert tot spot en tot hoon? Eng'land! O Eng'land! ontwaak uit uw nacht, Rijkdom en macht maakt een volk nog niet groot, Weet! die het recht en de waarheid verkracht, Vindt steeds zijn straf in een roemloze dood. Zijt gij niet zelf op uw vrijheid belust? Boogt gij de nek ooit voor 't trotste geweld? Waar is de Brit, die lafhartig berust, Als ooit die schat in de boei werd gekneld? Gunt gij dat recht, door u zelf zo geacht, En als een heil'ge recht u betrouwd, Dan niet aan and'ren? Wie gaf u de macht, Dat gij de broeder als minder beschouwt? Strijdt niet de Boer, door u tans zo verguisd, Ook voor de schat, door u zelf zo bemind? Waarom dan tans met hem wapens gekruisd? Of heeft slechts haat u de rede verblind? Waar is de reên voor deez' bloedige strijd? Kond' het niet zijn in der minne geschikt? Moet dan ons land zo door bloed zijn ontwijd? 't Recht zo verkracht en waarheid verstikt? Zijt gij dan doof voor der wezen geklag? Laat u de tranen der weduwen koud? Slacht gij uw zonen voor goud en voor macht? Hebt g' u een tempel voor Moloch gebouwd? [pagina 128] [p. 128] Eng'land! o, Eng'land! wees weder u zelf, Volg niet de stem die u leidt ten verderf, d' Waarheid staat vast als hemelgewelf, 't Recht zal steeds leven, slechts onrecht dat sterft. Richt u weer op en wees edel en goed, Schud al wat laag is en slecht van u af, Leen niet het oor aan het snode gebroed, Wier zelfzucht slechts leidt tot een roemloze graf. Reik aan de Boer weer de palmtak van vreê, Gun hem zijn vrijheid, zijn heiligste goed. Denk aan de ellende, de smarten, het wee, Stort zo niet langer onschuldige bloed. Zijt gij het volk, dat beschaving verspreidt? Steeds elke Natie de les daarin leest? Zorg dan dat gij niet die leer zelf ontwijdt, Handel als Christen naar waarheid en geest. Gun aan de Boer ook zijn recht van bestaan, Eis niet de aard' voor u zelven alleen. Denk aan de straf, die gij niet kunt ontgaan, Als gij Gods wetten zo snood hebt vertreên. Vorige Volgende