Nationale en Afrikaanse gedigte in Kaaps-Hollands. Bundel A
(1916)–Melt Brink– Auteursrecht onbekend
[pagina 78]
| |
Hij, eerst mijn vrind,
Die 'k heb bemind
Als 'n Ma haar kind,
Draait nu als d' wind
Zijn rug gezwind,
En laat mij staan,
O, wreed Stephaan!
Waarom toch, zeg!
Blijft gij nu weg?
Is dit nie slech,
Ja, ver van rech!
Deed ik gehech
U leed ooit aan?
O zeg, Stephaan!
Zeg, waarom kwelt
Gij, en ontstelt
Uw Oompie Melt?
Heeft hij u, held
Al ooit geweld
Of leed gedaan?
Ach zeg, Stephaan!
Hij, al zo oud,
Zo droog als hout,
Zo schraal van bout,
Wiens hart benauwd,
Op niets meer bouwt,
Wil heen nou gaan,
Om u, Stephaan!
Doch wat baat mij
Mijn klaaggeschrei?
Want, schoon ik lij,
Hij kijkt op zij,
En denkt daarbij,
't Gaat mij niet aan!
O, wreed Stephaan!
| |
[pagina 79]
| |
Dies bid ik, ‘Heer
Wil hem bekeer,
En maak toch weer
Hem zach en teer
Dat als weleer
Het harte weer
Voor mij mag slaan
Van mijn Stephaan!’
|
|